“Crisissen op de arbeidsmarkt verlopen nu veel sneller”

De werkloosheid stijgt sneller dan ooit, en net op dat moment verliest de RVA zijn roerganger. Na twintig jaar bij de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening gaat Karel Baeck (68) begin oktober met pensioen. Welke rol ziet hij in deze woelige tijden voor zijn RVA?

We zitten in de ‘cockpit’ met administrateur-generaal Karel Baeck. Niet echt, maar zo staat het lokaal toch bekend bij de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA). Dat komt omdat de vergaderruimte op het eerste gezicht wel het decor lijkt van een sciencefictionreeks als Battlestar Galactica of Star Trek: de muren hangen vol met kleine schermpjes. Wie ze van naderbij bekijkt, merkt dat er op die schermen allerlei tabellen, grafieken en statistieken staan die verband houden met arbeidsmarkt en de werking van de RVA. Massa’s cijfers waar een commis d’état als Baeck zich na jaren probleemloos een weg door baant. Cijfers ook die betrekking hebben op een niet onaanzienlijk deel van de bevolking. In 2008 ontvingen immers 1,7 miljoen landgenoten een of andere uitkering van de RVA. Daarbij gaat het steeds minder om de klassieke werkloosheidsvergoeding, maar steeds meer om vergoedingen voor werknemers die bijvoorbeeld tijdskrediet nemen of tijdelijk werkloos zijn.

“De RVA had in 1972 drie soorten klanten: volledig werklozen, tijdelijk werkloze arbeiders en tewerkgestelde werklozen. Dat waren ook de enige drie soorten uitkeringen die wij betaalden”, herinnert Baeck zich. “Nu zijn er een 70-tal stelsels en een aantal daarvan betalen we slechts aan een heel klein aantal personen. Een voorbeeld: iemand mag als werkloze naar het buitenland gaan en daar een humanitaire opdracht vervullen. Zo waren er vorig jaar twee gevallen.”

Leidt dat bij de RVA niet tot een adminis-tratieve rompslomp?

KAREL BAECK (ADMINISTRATEUR-GENERAAL RVA). “We betalen misschien sommige uitkeringen slechts aan een handvol mensen uit, maar we moeten daarover wel onderrichtingen schrijven voor de plaatselijke werkloosheidsbureaus die de reglementering moeten toepassen. Voor elk van die stelsels moeten we een informaticaprogramma schrijven en onderhouden waarmee we op 30 plaatsen in het land betalingen kunnen uitvoeren.

“Ik heb de voorbije jaren niet alleen een toename van het aantal soorten uitkering gemerkt. Ook het bedrag op zich is toegenomen. In 2009 betalen we hetzelfde bedrag uit als in 1972, alleen rekenen we nu in euro’s. Het gaat om 9,5 miljard exclusief de dienstencheques. Ook het relatieve belang ervan neemt toe. In 1972 ging het om 0,6 procent van het bbp, vandaag is dat 3 procent van het bbp.”

Wat zegt dat over de evolutie van onze arbeidsmarkt? Is ze flexibeler geworden? Complexer?

BAECK. “Voor de arbeidsmarkt kun je daar niet zoveel conclusies uit trekken. We moeten analyseren wat de uitgaven dekken. De belangrijkste wijziging in de afgelopen decennia is de toegenomen activiteitsgraad van vrouwen. Ze benaderen stilaan het niveau van de mannen, vooral in de jongere leeftijdsgroepen.

“Een andere belangrijke wijziging die ik heb meegemaakt, heeft te maken met de RVA zelf. Eind jaren tachtig werd de RVA gesplitst en werden arbeidsbemiddeling en beroepsopleiding overgeheveld naar de gewesten en gemeenschappen. Wij bleven verantwoordelijk voor het toepassen van de werkloosheidsreglementering, het toekennen van uitkeringen en het controleren van het recht erop. De Belgische situatie gaat in tegen een Europese trend.”

In welke zin?

BAECK. “De Franse president Nicolas Sarkozy heeft de werkgelegenheidsagentschappen ANPE en Assedic samengebracht. Nederland hanteert één loket voor alles wat te maken heeft met werkloosheidsverzekering, uitkeringen en wedertewerkstelling. In Duitsland en Groot-Brittannië is het nooit anders geweest: slechts één orgaan om de controle en de toekenning van de uitkering, maar ook de bemiddeling te beheren. Wij halen de zaken uit elkaar met alle gevolgen van dien. Ik heb jarenlang gezegd dat we de werkloosheidsreglementering niet meer correct toepasten omdat de beschikbaarheid van werklozen niet langer feitelijk gecontroleerd werd. Dat is gelukkig veranderd.”

De samenwerking met regionale arbeidsbemiddelaars als de VDAB verloopt dus beter?

BAECK. “Sinds 2004 informeren de gewesten ons goed over de houding van de werkzoekende op de arbeidsmarkt. Dat was tot dan helemaal niet het geval. Nu krijgen we wel voortdurend via elektronische weg informatie over de toestand van de werkzoekende op de arbeidsmarkt en over een eventueel gebrek aan medewerking bij arbeidsbemiddeling. Als er een probleem is, wordt dat ons gemeld. Vorig jaar kregen we meer dan 65.000 dossiers doorgespeeld.

“Daaraan gekoppeld ondernemen we nu zelf acties en voeren we gesprekken met werkzoekenden. Dat gaat over werklozen tot 50 jaar. De Hoge Raad voor de Werkgelegenheid heeft trouwens aangedrongen om het systeem op een aangepaste manier uit te breiden tot de 50-plussers. Vlaanderen is daar vragende partij.”

Wat vindt u van de politieke pleidooien voor een splitsing van het arbeidsmarktbeleid? In dat scenario is er voor de RVA geen rol meer weggelegd.

BAECK. “Voor iemand uit de administratie is het moeilijk om zich daarover publiekelijk uit te spreken. Wat voor mij duidelijk wel is: in België doen we wat anders dan de rest van Europa. Wij splitsen, de buurlanden centraliseren. Er moet hoe dan ook gezocht worden naar een systeem waarbij de gewesten een zo doelmatig mogelijk arbeidsmarktbeleid voeren. Dat wil zeggen: het moet resultaten opleveren, ook budgettair voor de gewesten. Dat is vandaag niet het geval.”

U waarschuwt regelmatig voor de hallucinante situatie op de Brusselse en Waalse arbeidsmarkt.

BAECK. “Er zijn in België zowat 50.000 vergoede werklozen ingeschreven als werkzoekende, ze zijn meer dan twee jaar werkloos en hebben nooit voldoende lang gewerkt om toegelaten te worden op basis van arbeid. Van die 50.000 wonen er 75 procent in Wallonië. Dat is een enorm verschil met Vlaanderen.

“We moeten die mensen naar de arbeidsmarkt krijgen. Dat is mogelijk. Sinds we in 2006 samen met de gewesten de werkzoekenden beter zijn gaan begeleiden en opvolgen is de werkloosheidsduur gedaald, zeker bij wie meer dan twee jaar werkloos is. Het beleid heeft dus wel degelijk effect.”

In welke mate is de crisis op de arbeidsmarkt anders dan vroeger?

BAECK. “Wat mij treft, is dat het allemaal veel sneller gaat. Als we een vergelijking maken tussen het laatste kwartaal van 2007 en het eerste van 2008, dan daalde het aantal vergoede werklozen met 7000. Als je eind 2008 met begin 2009 vergelijkt, steeg het aantal werkzoekenden met 24.000. Dat zijn grote veranderingen in korte tijd. Bij vroegere crisisperiodes ging het trager.

“En dan was er nog de snelle stijging van de tijdelijke werkloosheid voor arbeiders. In mei waren meer dan 250.000 Belgen tijdelijk werkloos, een stijging op jaarbasis met 124.597. Daar zullen nu nog de zogenaamde crisiswerkloosheid voor bedienden en het crisistijdskrediet bijkomen. We kenden vroeger de situatie waar de stijging van de werkloosheid zich vooral voordeed anderhalf jaar na het begin van een crisis. Nu komt de stijging van de werkloosheid vroeger en versneld. Maar dat nu ook het herstel versneld mag worden verwacht, kunnen we alleen maar hopen.”

Wordt de RVA geen slachtoffer van het succes van tijdelijke werkloosheid? Hoe gaat u om met al die nieuwe dossiers die u moet beheren?

BAECK. “Wij hebben een aantal maatregelen kunnen nemen om ons daarop voor te bereiden en de toename van het werk op te vangen. De informatisering is gelukkig een blijvend succes bij de RVA. We hebben ook een 200-tal mensen bijkomend in dienst genomen. Die mensen zijn nu bij ons aan de slag, maar zijn vandaag nog geen grote hulp. Ze zijn in opleiding en ik denk dat we mede dankzij hen onze opdracht tot een goed einde zullen kunnen brengen, ook als er vele dossiers voor crisiswerkloosheid voor bedienden binnenkomen.”

Dreigen ook de dienstencheques geen slachtoffer van hun eigen succes te worden? De RVA neemt de volledige financiële tegemoetkoming per dienstencheque ten laste. Ze nemen een steeds grotere hap weg van de opdrachtenbegroting, 9,24 procent om precies te zijn.

BAECK. “We bereiken al heel wat dankzij de dienstencheques. Het is de enige sector die vorig jaar qua tewerkstelling gegroeid is, met uitzondering van de RVA. (lacht) Er waren in 2008 zowat 103.000 werknemers met dienstencheques. Daar staat natuurlijk een hoge prijs tegenover. Ik denk alleen al aan de uitgaven van de RVA, die bedragen 882 miljoen euro zonder rekening te houden met de belastingaftrek waarin het systeem voorziet. Maar ook zonder rekening te houden met de terugverdieneffecten. Ik ben trouwens altijd voorzichtig met de resultaten van de raming van die terugverdieneffecten.

“Dit jaar zal de kostprijs 1 miljard euro bedragen. Is de maatschappij bereid om dat te betalen? Een moeilijke vraag. Het stelsel is de moeite waard en we moeten goed beseffen dat het een positief effect heeft voor werkzoekenden die het anders moeilijk zouden hebben op de arbeidsmarkt.”

Is de RVA strenger geworden?

BAECK. “Vorig jaar hebben we in 160.874 dossiers besloten om te bestraffen of om het recht op een uitkering niet toe te kennen. We namen 34.000 administratieve sancties voor zwartwerk en dat is 25 procent hoger dan een jaar eerder. Men kan niet meer zeggen dat de RVA de reglementering laks toepast.”

Hoe zit het met de efficiënte werking van de RVA? In 2005 was er 1 voltijdse medeweker voor 364 uitkeringstrekkers, in 2001 was dat 1 per 289. Hoe zit dat vandaag?

BAECK. “We zitten aan één voltijdse medewerker per 356 uitkeringstrekkers. Dat is een zeer belangrijke indicator over de efficiëntie, maar die cijfers zeggen niet alles omdat er zoveel wijzigingen komen in onze opdracht. Toen we in 2004 de opdracht kregen om actief de beschikbaarheid voor de arbeidsmarkt te controleren, dan was dat een verschil met vroeger toen we enkel de passieve beschikbaarheid moesten controleren.

“Ook de aard van de controle is veranderd. Die opdracht was beperkt tot de controle op het terrein. Nu gebeurt dat onder andere via de vergelijking van onze gegevens met gegevensbanken zoals die van de RSZ. Wij zijn daar vier jaar geleden als eerste en op eigen initiatief mee begonnen.

“Zo stelden we vorig jaar 100.000 gevallen van cumul vast van aangegeven arbeid en dagen vergoed door werkloosheid. Dat zijn allemaal geen overtredingen, want een aantal cumuls is legaal. Maar we moeten wel alle dossiers onderzoeken. De betrokkenen moeten worden opgeroepen om verhoord te worden, ze hebben recht op verdediging. Dat is bijkomend werk voor de RVA en toch slagen we erin om het aantal dossiers per medewerker op te drijven. Al is dat het laatste paar jaar wel gestabiliseerd.”

U hebt altijd gewaarschuwd voor het kluwen van regelingen die een aanpassing van de arbeidstijd toelaten, zoals tijdskrediet. Maar u zult nooit zeggen dat tijdskrediet bijvoorbeeld oneigenlijk wordt gebruikt als uitloper naar een pensioen.

BAECK. “Ik zal daar geen kritiek op uiten in het publiek, maar zal ze wel meegeven aan het beheerscomité en aan de minister. Dat is mijn job en dat doe ik ook.”

Tijdens de voorstelling van het laatste jaarverslag deed u een opmerkelijke uitspraak. U stelde openlijk dat tijdskrediet voor bedrijven een goedkopere maatregel was dan tijdelijke werkloosheid.

BAECK. (grijnzend) “Een journalist stelde mij daarover een vraag en ik heb op een voorzichtige manier gezegd wat ik daarvan dacht.”

Neemt u ook standpunten in over een dossier als het kluwen van de banenplannen?

BAECK. “De RVA werkt mee aan de vereenvoudiging. Wij hebben een aantal vereenvoudigingen voorgesteld aan het beheerscomité dat ze doorspeelde aan de minister. Maar van een grote vereenvoudiging van de banenplannen is er nog niet veel gerealiseerd. Op één website kun je nu wel alle maatregelen vinden. Dat is een stap voorwaarts, maar op zich is er geen echte vereenvoudiging.”

Welke standpunten kan een topambtenaar openbaar innemen? Kan hij kritiek uiten op het beleid?

BAECK. “Negatieve kritiek zonder meer kan niet. Kritiek moet kunnen maar in beperkte mate en met positieve doeleinden. Ik heb vanuit de RVA geprobeerd om niet te veel noch te dikwijls op de voorgrond te komen. Men heeft mij dat soms verweten. Als ik iets zeg, dan stel ik mijzelf steeds de vraag of het wel nuttig is. Ik neem geen standpunten in alleen maar om zelf aandacht te krijgen.”

Wat zijn de sociaaleconomische uitdagingen voor de toekomst?

BAECK. “De cijfers over de armoedebestrijding zijn niet positief. En het zal er niet eenvoudiger op worden om op het armoedeprobleem een afdoend antwoord te vinden. Als ik zie dat een werkloos gezinshoofd – zonder ander gezinsinkomen en minstens één persoon ten laste – vorig jaar gemiddeld 1000 euro per maand ontving. Probeer in die situatie maar eens te overleven in een grootstad. Dat is vragen om zwartwerk.

“Die mensen raken niet boven de armoedegrens. De uitkeringen in België zijn in Europees perspectief laag en er zijn te veel uitkeringstrekkers. De vergoedingen moeten omhoog maar er moeten dan ook meer mensen aan de slag. Hier speelt de RVA een rol. We blijven nagaan wie echt uitkeringsgerechtigd is en we zorgen er ook voor dat de betrokkenen al hun rechten kunnen uitputten ook al is dat met onze ingewikkelde reglementering bijzonder moeilijk .”

Door Alain Mouton / Fotografie Jelle Vermeersch

In 2008 ontvingen 1,7 miljoen landgenoten een of andere uitkering van de RVA.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content