Cours de l’amour
P atrick Janssens, voorzitter SP, beledigt militairen die hun plicht doen, vragen dat de weerbaarheid van het Belgische leger op peil blijft en noemt hen “jongetjes die nieuw speelgoed willen”; Renaat Landuyt, Vlaams SP-minister van Tewerkstelling en Toerisme, wil ruimhartig – en van ons aller belastinggeld – vakantiecheques uitdelen aan kansarmen; Isabel Durant, vice-premier Ecolo, riskeert, op een boogscheut van Renault, met haar drammerigheid over DHL het dubbele aan werkgelegenheid van de autofabriek te vernietigen. Janssens, Landuyt en Durant hebben heimwee naar Utopia. Janssens maakt zich demagogisch vrolijk over een essentiële taak van elke beschaafde staat – landsverdediging; Landuyt gelooft dat kansarmoede uit de wereld geholpen wordt door betutteling; Durant denkt dat welvaart en tewerkstelling in een industrie- en dienstenland in het hart van Europa – op een plek die van in de Middeleeuwen overbevolkt is – overleven door te streven naar ongerepte landouwen met bomen, beekjes, bloempjes en bijtjes. Utopia is onstilbare nostalgie naar het Aards Paradijs.
Janssens, Landuyt en Durant hebben een excuus. De eerste is een reclameman verdwaald in de politiek. Reclame en Utopia heben een grote verwantschap. Landuyt en Durant zijn politieke erfgenamen van denkrichtingen die hun wortels hebben bij de verschrikkelijke utopie van de voorbije honderd jaar, het marxisme en zijn afkooksels.
De roes van dreunende klanken, lijven en drugs in de disco benadert het paradijs van de Cours de l’Amour in de phalanstères van Charles Fourier. De saaie pennenlikker van een Franse handelsmaatschappij schreef utopische boeken (1808) die Karl Marx inspireerden. Charles Fourier zag een gelukkige mensheid samenwonen in communes die slafelijk en geestesdodende arbeid overbodig zouden maken en de gruwel van het huwelijk zouden opheffen. Elke heteroseksuele, homoseksuele of incestueuze daad en lust onder instemmende volwassenen was legitiem en mocht in de Cours de l’Amour worden beoefend. Charles Fourier is de enige utopische socialist waarvoor Marx en Engels vriendelijke woorden hadden. Het lag volgens Fourier in het vermogen van de mensen om de gehele schepping, inclusief de dieren en de oerzee, over te doen, maar dan beter. Een zo stoutmoedige gedachte was voor Marx en Engels onweerstaanbaar. Elke rechtgeaarde utopist rebelleert tegen de idee dat de kwade, plompe wereld – ver van het paradijs en de levensboom een onoverwinbaar gegeven is.
Utopisten denken de mensen te kunnen maken die zij willen hebben. Dat is echter alleen een aanlokkelijke idee voor de utopisten zelf. Voor anderen klinkt zij onheilspellend; wie zal kneden en wie zal gekneed worden?
De utopische verleiding is in zekere zin een religieuze idee van verlossing uit de leugen en het kwaad van deze wereld. De christelijke orthodoxie is uitgesproken anti-utopisch. In de christelijke orthodoxie vormt de leer van het natuurrecht de kern van alle bespiegelingen over aardse verhoudingen onder mensen.
Deze wet schrijft eerbied voor de natuurlijke orde voor. Eerbiediging van de natuurrechtelijke ordening houdt in respect voor ieders vrijheid en gelijkheid, en aldus respect voor ieders eigenheid en eigendom. Het natuurrecht is een grondslag van het klassieke liberalisme, en is anti-utopisch. De wereld waarin wij leven is de enige waarin wij kunnen leven en zijn beperkingen zijn de voorwaarden waaronder wij onze mogelijkheden kunnen ontplooien.
Utopisten zijn ten gronde pessimisten. Zij geloven niet in de goede inborst en de creativiteit van de menselijke soort en leggen de taak van leiderschap en sturing bij een elite, het weze: de voorhoede van een partij; de staatsambtenaren die zich ver houden van de verrotting van de markt; de intellocraten die zoveel beter weten dan het gewone mensdom wat goed voor ze is en kwaad. In het recente The Idea of Decline in Western History onderscheidt Arthur Herman twee soorten pessimisten; de historische pessimisten, met als voorbeeld Joseph Schumpeter, (hoofdzakelijke conservatieven). Zij zien de beschaving ten gronde gericht worden door kwaadaardige krachten die zich over de tijd ontwikkelen. De culturele pessimisten (hoofdzakelijke progressieven) zien de beschaving zelve als de vernietigende kracht die de menselijke soort bedreigt.
Hoe Guy Verhofstadt zijn Belgische mengeling van utopisten en anti-utopisten in stand zal kunnen houden is een groot vraagteken. De koldereske vertoningen die zijn regeringsleden, en de toppolitici van de partijen die deze coalitie steunen, opvoeren zijn fnuikend. Enkel Verhofstadts tomeloze ambitie en zijn bereidheid om regelmatig weg te vluchten in hele en halve onwaarheden zullen hem niet redden. Haalt deze regering oktober 2000? Wij twijfelen.
Frans Crols
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier