Corruptie kent geen grenzen
Milaan, luchthaven Linate, zondagnamiddag 15 uur. Het zelfbedieningsrestaurant is verlaten. Iedereen heeft blijkbaar zijn honger gestild. Uw columnist is op zoek naar een fles mineraalwater. Die is er te koop. 2,20 euro. Ik heb 2,50 euro in de hand. Aan de kassa is niemand te bespeuren. Tot er een man opduikt, op zijn kledij het logo van het restaurant, waarschijnlijk een poetshulp. Hij houdt zijn hand open, ontvangt de 2,50 euro, steekt die in zijn achterzak en doet teken dat ik moet ophoepelen. De deal is bezegeld. De ruil heeft plaatsgevonden. Ach ja, ik heb 30 cent te veel betaald. Of is dat een vorm van drinkgeld? Zou de man enkele minuten later een administratieve procedure opgestart hebben om 2,20 euro voor mineraalwater te registreren en 30 cent ‘varia’? Wat denkt u?
Achteraf was ik verbaasd over de snelheid en de vanzelfsprekendheid van deze kleinschalige fraude. Ik was ook wat verbaasd over mijn medeplichtigheid. Geen protest, geen grote woorden. Zo werkt dat nu eenmaal. Het systeem.
Ik kon me echt geen analoge scène voorstellen in Kopenhagen, Hamburg of Stockholm. Onmiddellijk schoten me namen door het hoofd van plaatsen waar ik dat wel zou kunnen verwachten. Athene flitste als eerste door mijn hoofd. De andere stad lag in België.
Dit was natuurlijk klein bier, sorry een kleine fles mineraalwater. Maar toch had ik er maar één naam voor: fraude. Op datzelfde moment waren de Grieken massaal aan het stemmen tegen verdere besparingen en bezuinigingen. En Duitsland zal wel blijven eisen dat men verder lonen en pensioenen afbouwt. Bij de overwinningsspeech legde men in Griekenland de nadruk op het einde van de vernederingen, niet op het einde van de corruptie.
Wat Europese regeringsleiders niet hardop mogen zeggen, mag ik wel. Landen zoals Italië en Griekenland zijn tot op het bot corrupt. Vrije markt, economische groei, zinvolle besparingen, die moet je verdienen, samen met alle burgers. En daarbij gelden enkele duidelijke spelregels. Zoals afwezigheid van corruptie. Je bouwt geen economische vooruitgang op een mesthoop van corruptie. Corruptie is geen zuiver economisch gegeven. Het is een sociologisch gegeven. Het is iets waar je als buitenstaander actieve getuige van kan zijn op een kalme luchthaven op zondagmiddag. We kennen de Europese landen met een ongezonde reputatie. Griekenland, Italië, Roemenië en Bulgarije. Ze scoren stuk voor stuk slecht op de corruptie-index. België blijft in de gevarenzone.
Komt Italië erbovenop? Sta me toe dat even te betwijfelen. Op 12 december begon in Rome het proces tegen Massimi Carminali. Na de gemeenteraadsverkiezingen werden via contactpersonen de nieuwe politici en topambtenaren benaderd met een glasheldere boodschap van hem. Nu we geholpen hebben bij de vorige stap, wat zijn uw plannen? Wat kunnen we voor u doen? Hoe kunnen we geld verdienen? Moeten we riolen aanleggen? Uw achterste afvegen? We doen het voor u. Maar als we ontdekken dat iemand anders het doet, kan het zeer onaangenaam beginnen te worden. Niet minder dan 36 personen stonden in het beklaagdenbankje. De maffiabende van Massimi Carminali had zich in tientallen heel lucratieve openbare aanbestedingen binnen weten te wringen. Zelfs de Italianen waren geschokt over de omvang en de arrogantie.
Als de maffia zo driest tekeergaat in sectoren waar corruptie zo zichtbaar is, kun je zonder meer aannemen dat in zones zoals informatica (alles laten verkommeren en dan de noodsituatie oplossen via peperdure consultingcontracten) de corruptie nog veel grootschaliger bloeit. En zo’n corruptie kent uiteraard echt geen grenzen. Een van de belangrijkste profitcentra voor de Romeinse maffia is overigens de uitbuiting van de centra voor vluchtelingen.
Ook België kan veel beter. Vraag aan insiders en je hoort hoe een bepaalde politieke partij (nu niet meer aan de macht) voortdurend flirt met georganiseerde corruptie. Luik heeft de vreemde bijnaam Palermo aan de Maas. De informatica van de overheidssector doet soms meer denken aan de openbare werken van Rome dan aan een efficiënt overheidsbeleid. De regering heeft veel moed getoond door het mes te zetten in sommige kosten. Maar de echte moed wordt pas getoond als de criminele vriendjespolitiek wordt aangepakt. Dit is een sector die keihard moet worden aangepakt, en dan kan men misschien later weer wat zachter worden voor de culturele sector.
De auteur is professor-emeritus aan de Vlerick Business School.
MARC BUELENS
Je bouwt geen economische vooruitgang op een mesthoop van corruptie.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier