Consultants op de korrel (mensen luisteren graag naar bedrieglijk geleuter)
De Nederlandse internet-ondernemer Jacob van Duijn beleefde de opgang en val van de dotcomhype. Die ervaring verpakte hij tot de satirische roman ‘Hyper’.
Jacob van Duijn, Hyper. Arena, 319 blz., 17,50 euro.
Nog maar goed midtwintig en zijn bedje leek gespreid. Rond de millenniumwissel verpatste de Nederlandse dotcompionier Jacob van Duijn samen met een paar andere oprichters het internetbedrijf Netlinq aan FramFab. Dat bracht zowat 100 miljoen gulden op. In die tijd lieten stoere eager beavers zich uiteraard uitbetalen in aandelen van de overnemer. Kort daarop barstte de dotcomzeepbel en de aandelenkoers kelderde. Vandaag wordt de rusteloze entrepreneur gesignaleerd als mede-eigenaar van het Amsterdamse ExMachina, dat multiplayer games ontwikkelt voor mobiele telefoons en het internet. Van Duijn is ook rapper bij de Nederhopgroep Represailles en bracht nu al zijn tweede roman uit, Hyper, een satirisch portret van een jonge Nederlandse internetpionier die in 1999 grote klappers maakt en vervolgens in een neerwaartse spiraal terechtkomt. Tijdens een fikse existentiële crisis reageert het woelwater niet op de dotcomcrash, waardoor zijn miljoenen wegsmelten. Dat klinkt behoorlijk autobiografisch, al laat de auteur weten dat het boek voor amper 5 % op zijn eigen ervaring gebaseerd is.
Van Duijn opent met een motto ontleend aan Kevin Kelly, redacteur van Wired, een van de toonaangevende magazines die floreerden op het onstuimige ritme van de dotcomhype (en de turbulentie achteraf overigens goed overleefde). Kelly orakelt: “De netwerkeconomie zal kansen ontketenen op een schaal die wij op aarde nog nooit eerder hebben gezien.” Van Duijn pareert dat belegen citaat kordaat met een motto van W.F. Hermans die de “Russische toestanden” niet in de schoenen schuift van Lenin of Stalin, maar “aan de psychische behoeften van een heleboel mensen, van de meerderheid misschien wel. Het komt doordat ze zo graag luisteren naar bedrieglijk geleuter.”
Dat dubbele motto belooft kansen én bedrog. In de roman blijkt al gauw dat dit geïnterpreteerd moet worden als het grijpen van kansen om de boel te belazeren. Aanvankelijk ontstaat dan ook een wat nerveus op gang getrokken satire op de bedrijfswereld. De gekte van de dotcomhype wordt extra in de verf gezet, maar de sneers en het cynisme waaieren al gauw uit over zowat de hele business. Vooral de consultants moeten het (alweer) ontgelden. Zelfs expliciet: “Wij breken ijzer met handen. Wij bouwen luchtkastelen. Wij zijn consultants. Wij doen in woorden, niets dan woorden. Mooie woorden, onbegrijpelijke woorden.”
De satire levert enkele aardige aanzetten tot een roman op, maar verder dan de buitenste laag van karakterisering geraakt Van Duijn niet. Als de persoonlijke crisis bij de protagonist toeslaat, verliest ook de auteur zijn greep op zijn creatie. Van de satire tracht hij krampachtig eigentijdse literatuur te maken, maar die poging loopt af met een sisser. Als je het boek dichtklapt, lijkt het wel of de waarde die er bij het begin inzat, helemaal verdwenen is. Kortom, het lijkt wel op de gekelderde koers van een loze dotcom.
Luc De Decker
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier