Confucius en Chinees leiderschap

Marc Buelens
Marc Buelens Professor-emeritus aan de Vlerick Business School.

We blijven geobsedeerd door leiders. We willen weten waarom we zo weinig echt goede hebben, hoe we ze kunnen opleiden en hoe we hun effectiviteit kunnen verbeteren. Leiderschap heeft immers te maken met diepgewortelde waarden, fundamentele assumpties en niet-geëxpliciteerde mensbeelden. Vraag aan westerse managers wat volgens hen de essentie van leiderschap is en je krijgt beschrijvingen als: een visie hebben, die visie uitdragen, gezag afdwingen, knopen doorhakken, inspireren.

Maar wat is voor de Chinezen een echte leider? Wedden dat het antwoord teruggrijpt naar Confucius? Leiders moeten een aantal deugden beoefenen. Het woord ‘deugd’ klinkt in westerse oren dadelijk ouderwets. Als de Chinezen dan die deugden omschrijven, krijgen we het echt lastig, want het wordt snel duidelijk dat die deugden bestaan uit een combinatie van karaktereigenschappen, attitudes, gedragingen en nog wat motivationele aspecten waarvoor we moeilijk Nederlandse woorden vinden. Tenzij we zouden teruggrijpen naar de middeleeuwen, waarin de visie op leiderschap wel dichter lag bij de Chinese dan onze hedendaagse opvattingen, die sterk gekleurd zijn door de Amerikaanse succescultuur.

Voor de Chinezen ligt leiderschap dus anders. Bij hen staat ‘deugd’ centraal. De belangrijkste deugden zijn: ootmoed, respect en verdraagzaamheid. Het westerse leiderschap is gericht op succes. Leiders moeten succesvol zijn: Brussel-Halle-Vilvoorde kunnen splitsen, een bankcrisis bezweren of autostrades aanleggen zonder putten.

Heel vaak draaien we in het Westen de zaken dan nog eens om. Wie succesvol is, is een leider. Eddy Merckx is daarom voor velen ook een ‘leider’, hoewel hij waarschijnlijk op geen enkele ‘leiderschapstest’ hoog zou scoren. Een Chinese leider moet gericht zijn op harmonie. Dat is het sleutelwoord uit het confucianisme. De plaats waar we dat centrale begrip leren kennen, is de familie. Als we daar leren hoe relaties harmonieus tot ontwikkeling komen, wat de rol van de (groot)vader en (groot)moeder is, van de grote en kleine kinderen, dan kunnen we beginnen met die rol ook uit te dragen naar de wijdere gemeenschap.

In een gezin neemt heel vaak de vader de ‘leidende’ rol. Maar vele vaders begrijpen niet wat bedoeld wordt met harmonie. Want zij verstoren die door dictatoriaal, autocratisch op te treden. In vele gezinnen worden vrouwen vernederd. Dat kan nooit de ware leer weerspiegelen. Want vernederd worden, is zeker geen toonbeeld van harmonie.

Een van de meest boeiende concepten uit het confucianisme is ‘Li’, de deugd van de rechtvaardigheid. Er zit zeker een ondertoon in van ‘streng maar rechtvaardig’. Maar ook barmhartigheid, mededogen zijn centrale waarden. Wie genadeloos streng is, bereikt zeker geen harmonie. Nultolerantie staat waarschijnlijk nergens in de oude Chinese geschriften. Leiders die zichzelf heel grote bonussen uitkeren maar hun medewerkers ontslaan, zijn voor de Chinezen een aanfluiting van alles wat ze weten over groots leiderschap.

Het uitgangspunt van het Westen is het autonome, sterke individu. De sterkste leiders zijn dan ook visionaire, autonome, sterke, karaktervolle personen. Het uitgangspunt van de Chinezen is de harmonieuze samenleving. Westerlingen willen ijveren voor de mensenrechten. Voor een Chinees is het ongetwijfeld veel belangrijker dat het gehele volk te eten heeft, geniet van huisvesting en geneeskunde dan dat enkele heetgebakerde individuen het ‘systeem’ mogen ondermijnen met vage westerse slogans.

Ik denk dat de Chinese denkers dichter bij de essentie van leiderschap gekomen zijn dan de westerse pseudo-filosofen met hun zeer eenzijdige nadruk op het sterke individu. Indien de ‘leiders’ van Wall Street wat meer aandacht hadden gehad voor harmonie, rechtvaardigheid, wederkerigheid en ootmoed, zou onze economie er beter aan toe zijn.

Maar de kloof die bij de Chinezen gaapt tussen theorie en praktijk is minstens even groot als die in het Westen. Kijk naar de vreselijke dictaturen van de laatste Chinese keizers of naar de misdaden van Mao. Hoeveel harmonie was daar te bespeuren? Kijk naar de manier waarop China zijn eigen bevolking opzadelt met milieurampen en verplichte volksverhuizingen. Kijk hoe moeilijk Peking het heeft om ‘in harmonie’ te leven met Tibet of Taiwan. Observeer het etnisch geweld. En dan de eindeloze corruptie. Dat is de geïnstitutionaliseerde afwijzing van harmonie. Bovendien lijkt de jongste generatie Chinezen nog materialistischer dan de westerse. Draait Confucius zich in zijn graf om als hij merkt wat men er in de praktijk van bakt? Ik vrees van wel. Dat neemt niet weg dat ik de Chinese visie op leiderschap knapper vind dan al het westerse gewauwel over ‘effectief leiderschap’.

DE AUTEUR DOCEERT MANAGEMENT AAN DE VLERICK LEUVEN GENT MANAGEMENT SCHOOL.

Marc Buelens

De kloof die bij de Chinezen gaapt tussen theorie en praktijk is minstens even groot als die in het Westen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content