Concurrentie is een middel, geen doel
In haar 13de Voortgangsverslag over de telecommarkt ziet Europees Commissaris Viviane Reding twee domeinen waar België beter moet kunnen doen. Eén, de juridische onzekerheid doordat partijen systematisch in beroep gaan tegen beslissingen van de regulator. Twee, de groeiende dominantie van Belgacom in vaste communicatie.
De juridische onzekerheid is reëel. De dominantie van Belgacom in vaste telefonie is een ander paar mouwen. Er wordt massaal overgeschakeld naar kabel en mobiel. In 2007 daalde het aantal gewone residentiële telefoonlijnen bij Belgacom met 6,3 %. In de zakelijke markt was het verlies kleiner, maar belangrijker was het verlies aan gebruik, 7,3 %.
Oké, telecom is duur in België. De consument is aan hoge prijzen gewend geraakt, net zoals hij de hoge prijzen voor cornflakes accepteert. Maar hij heeft keuze. Liefst 500.000 mobiele en vaste nummers werden vorig jaar in België naar een andere operator overgedragen, stelt het EU-rapport zelf.
Ook aan de kant van de aanbieders is er beweging. Voor internet (en dus ook voor internettelefonie) zijn de concurrentievoorwaarden eind 2006 en begin 2007 drastisch verbeterd. Belgacom beperkt nu de schade door internet, telefoon, televisie en mobilofoon te bundelen, wat de prijzen verlaagt maar de klanten meer bindt. Heeft iemand een alternatief? Vaste en mobiele diensten vloeien samen. Binnenkort levert Belgacom betere gsm-ontvangst binnenshuis door minibasisstations in de woningen te plaatsen en aan te sluiten op het vaste net. Dat kan succesvol zijn. Zullen we dan Belgacom verwijten dat Telenet nooit gefuseerd is met Mobistar?
Operatoren die niet bereid zijn om die convergentie te accepteren en daarin te investeren, hebben in deze markt niets te zoeken. Dat kan de regulator niet verhelpen. KPN heeft de mogelijkheid en de middelen om, zoals Base in de mobilofonie, op een agressieve manier zijn plaats te veroveren. Dat vraagt tijd. Ook dat kan men Belgacom niet verwijten.
De negatieve perceptie tegenover Belgacom begint lichtjes absurd te worden. Als Japanse, Koreaanse of Zweedse consumenten in een aantal steden onbeperkte bandbreedte hebben dankzij glasvezel aan huis, vinden we dat fantastisch. Als Belgacom daarin wil investeren, is de eerste gedachte: hindert dat de concurrentie niet? Daarbij vergeten we dat concurrentie een middel is, en geen doel.
Wanneer Telenet in een onderhandse deal met Interkabel alle Vlaamse kabelabonnees koopt die het nog niet heeft, heet dat een positieve ontwikkeling. Als Belgacom een bod durft te doen op dezelfde kabelabonnees, heet dat monopolievorming. De redenering is dat als Belgacom de kabelabonnees van Interkabel binnenhaalt, BelgacomTV dan geen alternatief meer is. Alsof het dat nu is, met het 94-of-zo procent tv-marktaandeel dat Telenet heeft. Meer zelfs: Belgacombaas Didier Bellens heeft beloofd om anderen toe te laten om tv-programma’s aan te bieden op het Interkabelnetwerk, als zijn aanbod slaagt. De reactie is dan: hem vooral niet geloven.
Misschien nog dit. De veel geciteerde cijfers uit het Voortgangsverslag van de Europese Commissie over de stijgende marktdominantie van Belgacom, dateren van 2006. In de snel veranderende telecomwereld is dat een eeuwigheid geleden. (T)
Door Bruno Leijnse
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier