Complexe ontwikkelingshulp
De partij Groen probeerde onlangs de discussie over ontwikkelingssamenwerking opnieuw aan te zwengelen. Jaarlijks geeft ons land volgens die partij 24 miljoen euro in de vorm van budgetsteun aan ontwikkelingslanden. Uit onderzoek van Transparency International (TI) blijkt dat negen op de tien landen die Belgische steun ontvangen, corrupt zijn. Dat kan dus niet volgens Groen. De oproep van de partij bleef zonder gevolg.
Ben Ramalingam zou een discussie over ontwikkelingssamenwerking met aandacht gevolgd hebben. De onderzoeker heeft gewerkt met de Verenigde Naties, ngo’s, het Rode Kruis en diverse overheidsinstellingen. In zijn nieuwe boek Aid on the Edge of Chaos stelt hij vast dat er een consensus is ontstaan om ontwikkelingssamenwerking grondig te hertekenen. De reden is de nog al te vaak complexe en versnipperde manier waarop de hulp wordt aangewend. In 2001 moest Tanzania bijvoorbeeld meer dan 2400 rapporten maken voor 1000 internationale donoren.
En wat te denken van een erger voorbeeld van inefficiënte ontwikkelingshulp via vaccinatiecampagnes? In de nasleep van de tsunami van 2004 in Indonesië en Thailand schreef een lokale arts in Banda Atjeh, een van de zwaarst getroffen gebieden, in zijn dagboek: “In februari hadden we een geval van mazelen bij een klein meisje. Onmiddellijk kwamen alle epidemiologen van Banda Atjeh omdat ze bang waren voor een verspreiding van mazelen, maar het kleine meisje herstelde zeer snel. Dan realiseerden we ons dat dit geen normaal geval van mazelen was en ontdekten we dat dit meisje hetzelfde vaccin drie keer had ontvangen, van drie verschillende organisaties. De symptomen van mazelen waren een gevolg van de drie vaccins die ze ontvangen had.” Ramalingam stelt vast dat zulke situaties leiden tot tegenstrijdige meningen over wat er nu echt nodig is. Sommige actoren, veelal ngo’s, pleiten voor een drastische toename van de middelen. Andere wijzen op de gebreken van die manier van werken en argumenteren dat het lot van de arme en kwetsbare mensen het best in de handen van de particuliere sector en rijke weldoeners zoals Bill Gates kan worden gelegd. Ramalingam ziet weinig heil in de bestaande scenario’s, waarin armoede, kwetsbaarheid en ziekte volgens hem worden voorgesteld als eenvoudige puzzelstukken. Hulporganisaties en vooral donoren worden vervolgens gepresenteerd als de ontbrekende stukjes om de puzzel te voltooien.
Ontwikkelingshulp is volgens hem veel complexer. Het klopt niet dat een toename van de middelen automatisch tot betere resultaten leidt. Er moet ook rekening worden gehouden met omgevingsfactoren. ‘Complexe systemen’ noemt de auteur ze, zoals de geopolitieke situatie, het beheer van grondstoffen, infrastructuur, de aanwezigheid van een wettelijk kader dat ondernemen mogelijk maakt, de rechtsstaat en de rol van de vrouw in de lokale samenleving. Al die elementen moeten in rekening worden genomen bij de toekenning van ontwikkelingshulp. Ontwikkelingsgeld wordt nu eenmaal efficiënter aangewend in duurzame, gezonde gemeenschappen. Een vanzelfsprekendheid volgens Ramalingam, maar wel een waar de voorbije decennia amper rekening mee is gehouden.
Ben Ramalingam, Aid on the Edge of Chaos. Rethinking International Cooperation in a Complex World, Oxford University Press, 2013, 480 blz., 35 euro
THIERRY DEBELS
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier