Comical Ali in België

De auteur is expert in bestuur van vennootschappen en gasthoogleraar aan de KU Leuven.

Velen zullen zich herinneren hoe aan het einde van de Golfoorlog een trouwe minister van Informatie in Bagdad voor de televisiecamera’s beweerde dat de vijand werd teruggeslagen, terwijl achter zijn rug omzeggens de Amerikaanse tanks voorbij raasden. De beelden van ‘Comical Ali’ gingen de wereld rond.

Het ontkennen van het zonlicht is geen privilege van Comical Ali. Ook in ons land wordt de realiteit niet altijd onder ogen gezien, of wordt ze verdoezeld of verzwegen. Het is dan ook noodzakelijk af en toe het komische maar vaak ook het cynische van menig verhaal te achterhalen. Om het even wie kan nu om het even welke informatie of duiding geven. De meeste media nemen die berichten klakkeloos over.

Het valt op hoe weinig historisch inzicht achter veel van die berichten zit, en hoe weinig er gewerkt wordt met cijfers en trends. Er wordt nauwelijks nog stilgestaan bij de achtergronden. Kranten koesteren het actualisme en brengen elke dag een schreeuwende titel op de voorpagina.

Grondige journalistiek kan je dat moeilijk noemen. Die graaft verder en dieper dan de waan van de dag en heeft de ambitie en de durf aberraties aan te klagen en vastgeroeste meningen uit te dagen. Vandaag zijn er heel wat cruciale dossiers die studiewerk vereisen, en waarin het nodig is weerwerk te bieden aan het gangbare, politiek correcte denken. Het energiedossier is een voorbeeld.

Niemand kan ontkennen dat het klimaat verandert. Uit een oprechte bezorgdheid voor de klimaatopwarming werden de Kyotonormen vastgelegd, die de CO2-emissies en hun broeikaseffecten wereldwijd moesten beperken. In de praktijk is er een zeer beperkt engagement, geen enkele afdwingbaarheid en vooral veel lippendienst. De normen en afspraken blijven grotendeels dode letter. Niet zo bij ons.

Tot voor kort verkondigden onze plaatselijke Comical Ali’s dat we goed op weg waren om de Kyoto-doelstellingen te halen. Ze vertelden er niet bij wat iedereen zag, namelijk dat dit deels het gevolg was van een lagere industriële activiteit door de crisis en ons tanende concurrentievermogen. Nu we voor onze productie van elektriciteit massaal overschakelen van aardgas naar steenkool, klopt het verhaal helemaal niet meer. We worden moedeloos omdat de steenkoolprijzen fors zijn gedaald en de ‘vuile’ consumptie weer toeneemt. Door het grote aanbod van goedkoop schaliegas in de VS wordt steenkool er meer en meer vervangen door aardgas. Met als gevolg een hoger aanbod en lagere prijzen van steenkool op de wereldmarkten.

Europa wordt dan andermaal te hulp geroepen, niet om de ontginning van schaliegas ook hier te onderzoeken, maar om nog meer te reguleren en andermaal in te grijpen in de certificatensaga. Die rekening, zoals trouwens alle facturen van een weinig doordachte strategie voor zon en windenergie, zal weer voor onze industrie en onze verbruikers zijn. Hoelang nog?

Eerst bannen we kernenergie, hoewel net deze energiebron geen CO2 uitstoot. Het liefst willen we ook compleet af van steenkool. De ontginning van schaliegas wordt meteen als te risicovol geklasseerd. Dat de rest van de wereld deze goedkopere energiebronnen koestert, vervult ons alleen met een gevoel van misprijzen voor die ‘energiebarbaren’.

Het is noodzakelijk te streven naar een wereld en een economie met minder milieuvervuiling en met minder verbruik van natuurlijke, fossiele grondstoffen. Het is nobel wereldwijd in te zetten op duurzame groene energie. Het getuigt echter van een grenzeloze naïviteit en voortvarendheid als we dit los van enige economische wetmatigheid willen opleggen aan één land of één continent. Terwijl een competitieve energiefactuur voor onze industrie van levensbelang is, zien wij onszelf als diegenen die tot elke prijs het goede voorbeeld willen geven. Zonder een globaal bindende aanpak werkt Kyoto niet en is het dweilen met de kraan open.

China en India bouwen aan de lopende band steenkoolcentrales bij. Dat wij onlangs de bouw van zo’n centrale in de Antwerpse haven hebben verboden, heeft dan ook geen enkele relevantie. Behalve natuurlijk dat we onszelf en onze industrie goedkopere energie ontzeggen.

JOHN DEJAEGER

Terwijl een competitieve energiefactuur voor onze industrie van levensbelang is, zien wij onszelf als diegenen die tot elke prijs het goede voorbeeld willen geven.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content