COLLECTIEVE SCHADE REGELINGEN: Wie wordt er beter van?
De regering wil ‘class actions’ (collectieve schaderegelingen) invoeren. De meeste bedrijfsadvocaten reageren furieus. Ze vrezen voor Amerikaanse toestanden. Toch waren in Nederland de bedrijven de grote voorvechters van class actions. Het Nederlandse model kan inspirerend werken.
De eerste cheques stromen binnenkort binnen voor de gedupeerden van Lernout & Hauspie,” zegt Bernard Thuysbaert van Deminor. “En dat dankzij de Amerikaanse class actions.” De cheques zijn een gevolg van de minnelijke schikking van 115 miljoen dollar die KPMG in 2004 sloot met de Nasdaqbeleggers. Uiteindelijk krijgt elke gedupeerde 1,78 dollar per aandeel. Deminor vertegenwoordigt 11.000 misnoegde beleggers in de Belgische strafzaak over L&H. Het eist 200 miljoen euro. Sinds enkele weken loopt een tweede inschrijvingsronde voor gedupeerden.
Onlangs maakte ook Dexia bekend dat het omgerekend 45,6 miljoen euro betaalt aan misnoegde beleggers die L&H op Nasdaq hebben gekocht. Er lopen nog drie andere procedures in de VS. Schikking of niet, Dexia denkt dat het argumenten had om de zaak te winnen. “De imagoschade door een class action is te groot,” verantwoordt Stefaan Decraene, topman van Dexia Bank België. “Onze deftige bank kreeg het odium dat het met onoorbare praktijken bezig was. De media schreven ons in de verdediging. De schikking is een zakelijke afweging. Er kroop te veel energie in de juridische procedure in de VS.” (zie kader: Dexia: “Class action is pure chantage”) De Amerikaanse procedures tegen Dexia lopen stilaan ten einde. Onlangs verklaarde een Amerikaanse rechter de eis van misnoegde Belgische Easdaqbeleggers onontvankelijk, want een louter Belgische zaak. Thuysbaert stelt ietwat gefrustreerd vast dat enkel de Belgen die op de Nasdaq belegden een schikking konden sluiten. “De Easdaqbeleggers begrijpen niets van deze discriminatie,” klinkt het.
11.000 aparte dossiers
Het van een misdrijf verdachte Electrabel kan (indien veroordeeld) niet in een keer een dading afsluiten met slachtoffers van de ramp in Gellingen en zo dit dossier afsluiten. Noch kunnen bedrijven die het slachtoffer waren van het internationale liftkartel via hun beroepsfederatie een eenmalige vergoeding afdwingen. En net zomin kan Deminor in het L&H-dossier met Dexia of KPMG de schade definitief afhandelen voor de rechter.
In België zijn rechtsgeschillen ten voordele van een bepaalde klasse van schadelijders onmogelijk. Deminor kan alle individuele claims wel verzamelen, maar maakt voor elk geval een apart gerechtelijk dossier met de historiek van zijn aan- en verkopen. Het bedrijf kwam in actie in november 2000, toen het aandeel L&H voor het eerst werd geschorst. Op bepaalde momenten schakelde het zes voltijdse administratieve krachten in. Vandaag treedt Deminor op in naam van eigen cliënten, leden van Test-Aankoop en klanten van een aantal vermogensbeheerders. Ze betaalden een kostenbijdrage tussen 25 en 100 euro. Dat geld was vorig jaar al opgesoupeerd. In een tweede ronde, nu bezig, geeft Deminor andere beleggers de kans zich bij de zaak aan te sluiten. Het ontvangt 10 % van het bedrag dat het weet binnen te halen.
Thuysbaert: “We moeten veel investeren in de opstart. Het is een grote financiële drempel voor gedupeerde beleggers. Individueel moet je er al helemaal niet aan beginnen. Een manco is het gerechtelijke apparaat, dat niet voorbereid is voor de behandeling van massaschade. Het is technisch moeilijk om individuele zaken samen te voegen. Ook is een schikking onmogelijk, omdat die niet tegenstelbaar is aan derden. Ze geldt enkel voor de individuen die erbij betrokken zijn. Dat is een drempel voor de tegenpartij, die immers nooit zeker is dat zij definitief van een schadeclaim verlost is.”
Steun van de ministers
Deminor en Test-Aankoop ijveren voor Belgische class actions. Met succes, want ze krijgen steun van de ministers Laurette Onkelinx (PS, Justitie) en Freya Van den Bossche (SP.A, Consumentenzaken), die het voorstel overnam in een recente beleidsbrief. De Brusselse oud-stafhouder Carl Bevernage (Loyens) vreest problemen. “De implementatie van class actions ondergraaft het hele juridische systeem en creëert een situatie waar alleen advocaten beter van worden,” argumenteert hij. Class actions werken in de VS omdat juryrechtbanken de bedrijven in een civiele zaak straffen met hoge schadevergoedingen. De zaak wordt meestal in gang gezet door een advocaat die werkt in een no-cure-no-paysysteem. Volgens een discovery-procedure moet de schadeverwekker alle informatie (ook bezwarende) aan de aanklagers overmaken. “Class actions zonder al deze typisch Amerikaanse rechtsinstrumenten werken niet, en de invoering ervan leidt eigenlijk tot de privatisering van justitie,” aldus Bevernage. “In de VS dient het collectief van privébelangen het algemeen belang. Daar hebben wij de overheid voor.”
De geneesmiddelenindustrie bijvoorbeeld lijdt erg onder het fenomeen van de class actions. Leo Neels, topman van de belangenorganisatie Pharma.be en ex-advocaat, is principieel tegen. “Trendy wetsvoorstel nummer zoveel,” noemt hij de plannen van de twee ministers. “De perverse effecten voel je onmiddellijk en de doelstelling wordt zelden bereikt. Eigenlijk is het pleidooi voor class actions een lapmiddel van de ondermaatse bescherming door justitie. Nu moeten de slachtoffers soms tien jaar wachten op een vergoeding, zeker in een strafzaak. Een schande. De oplossing? Geen class actions, maar liever investeringen die justitie efficiënt maken.”
Het zou Carl Bevernage verbazen als Van den Bossche erin slaagt het idee ingang te doen vinden. “Class actions beschadigen een economie, al was het maar door de stijging van de verzekeringspremies om je in te dekken.” Bij het VBO verwerpt men de class actions radicaal, erop wijzend dat deze juridische industrie in de VS liefst 2 % van het bruto nationaal product afroomt. “We willen dat uiteraard vermijden,” klinkt het op het kabinet van Van den Bossche. “Het is juist de bedoeling dat zo’n geschil fatsoenlijk wordt geregeld.”
Weinig sympathie
Thuysbaert: “Class actions verdedigen is een moeilijke strijd, die op weinig sympathie kan rekenen. We botsen op de sterke lobby van de grote concerns. We laten de contralobbying over aan Ivo Mechels van Test-Aankoop.” Test-Aankoop pleit al jaren voor class actions, meer bepaald als een groep consumenten schade heeft geleden door een fout van een producent. Mechels: “De invoering van class actions wordt de belangrijkste eis in het memorandum dat we de partijen bezorgen voor de volgende verkiezingen. Ons doel: de opname in het regeerakkoord. Meestal zegt een politicus eerst ‘goed idee’. Maar als hij de advocaten binnen de partij heeft geraadpleegd, neemt hij vaak gas terug.”
Thuysbaert: “Zodra we een meter vooruitgang boeken, komen de verhalen over de uitwassen weer naar boven. Er wordt dan gewezen naar de dames die een schadevergoeding kregen omdat ze hun kat wilden drogen in de microgolf en het arme beest was gestorven. Dat zijn dooddoeners. We willen enkel bereiken dat verschillende gedupeerden, die alleen kansloos zijn, samen een juridische vuist kunnen maken. De 7 miljoen dollar die Enron moest betalen aan de gedupeerden was echt niet gebaseerd op een juridische frivoliteit.”
Het pleidooi van Thuysbaert krijgt steun van meester Jan Fermon van het linkse advocatenkantoor Progress Lawyers Net-work. Deze advocaat van asbestslachtoffers startte in heel België procedures tegen Eternit. “Een juridisch kluwen,” getuigt hij. “Een collectief geschil is nog steeds niet meer dan een kostendelende pool van aparte claims van individuen die elkaar toevallig kennen, en dat tegen een gemeenschappelijke schadepleger. Dat is heel wat anders dan de tienduizenden dossiers die in de VS worden samengevoegd. Wij voeren parallelle acties, arrondissement per arrondissement.”
Carl Bevernage (Loyens) merkt op dat een menselijk leven binnen onze juridische context te weinig waard is om een zaak tegen Eternit op te starten. Elk moet de eigen schade als gevolg van een fout bewijzen. In de VS geldt de strafvergoeding, een bedrag dat de werkelijke schade ettelijke keren overschrijdt. “Stel dat er duizend mensen stierven als gevolg van een fout van een asbestproducent. Neem dat de rechter het leven van een Belg op 15.000 euro waardeert. De maximumvergoeding is dan 15 miljoen euro. De eigenaars van de Belgische producent in kwestie zullen geen boterham minder eten als ze dat moeten neerleggen. In de VS zou het wel pijn doen.”
Ter illustratie: de Amerikaanse advocaat Peter Angelos slaagt erin voor asbestslachtoffers tot 8 miljoen dollar per capita binnen te rijven. Het kostte de sector tussen 200 en 400 miljoen dollar. Fermon berekent per zaak een maximumschade van een kwart miljoen euro, plus nog eens 10.000 euro voor morele schade. “Eternit is een groot bedrijf met enorme sommen voor juridische gevechten en heeft er belang bij de zaak te laten aanslepen,” zegt hij. “Mijn cliënten, oudere weduwen soms, hebben die tijd niet.” Fermons tegenstrever in de asbestzaak is strafpleiter Johan Verbist (Linklaters). Die is geen voorstander van class actions op zijn Amerikaans, omdat vooral de advocaat de centrale spil is van een proces, en niet zozeer de schadelijder.
Niet alle juristen tegen
De meeste Belgische juristen hebben een reflexmatige afkeer van collectieve rechtsgeschillen. Voorstanders vinden we vooral bij juristen die betrokken partij zijn (Thuysbaert, Mechels, Fermon of ook iemand als Mischaël Modrikamen).
Toch pleit een prominente stem in de klassieke advocatuur voor de invoering. Vorig jaar hield professor verzekeringsrecht Luc Schuermans (Universiteit Antwerpen) in het Rechtskundig Weekblad een warm pleidooi voor class actions. De Turnhoutse advocaat (Schuermans & Schuermans), die dikwijls optreedt voor de verzekeringsmaatschappijen, wijst erop dat verschillende aparte claims een zaak onbeheersbaar maken. Zo moest er bijvoorbeeld bij een reeks van schadegevallen als gevolg van de foute productie van een broodrooster (Domo) over heel België worden geprocedeerd. Elk geval apart vergoeden, was ook voor de producent een dure zaak. “Net daarom waren de Nederlandse verzekeraars vragende partij om een collectieve regeling uit te werken.”
Er was een breed draagvlak om de schade als gevolg van rampen (de Bijlmervliegtuigcrash, de Volendamse eindejaarsbrand, de vuurwerkontploffing in Enschede) in een keer te regelen. Ook de geneesmiddelenindustrie was vragende partij na de deszaak (een synthetisch hormoon veroorzaakte baarmoederkanker bij de dochters van de gebruikster). Voortaan kan in Nederland een representatieve organisatie met volledige rechtsbevoegdheid voor schadelijders bij massaschade een transactie afsluiten met de veroorzaker ervan. De ‘vaststellingsovereenkomst’ moet worden goedgekeurd door een rechter, die onderzoekt of ze eerlijk is. Een schadelijder kan (na een opt out) de zaak alleen voortzetten.
Bij Assuralia volgt men het debat op de voet. Woordvoerder Wauthier Robyns: “De Belgische verzekeringsmaatschappijen bekijken de class actions met enige argwaan, maar vinden het nog niet des duivels. Ze wensen geen Amerikaanse toestanden, waar hebberige advocaten er meer voordeel uit halen dan de benadeelden en waar het verband tussen schuld, schade en vergoeding wel eens verloren gaat door gesjacher en dreigementen met strafvergoedingen.”
Europa dringt aan
Italië werkt ook aan een regeling voor massaschade en ook de Franse president Jacques Chirac is voor het idee gewonnen. In Duitsland was het bedrijfsleven vragende partij om de 2500 rechtszaken van 17.000 aandeelhouders van Deutsche Telekom in een procedure te bundelen. Zonder de nieuwe wet vreesde het bedrijf een rechtszaak die vijftien jaar kan duren.
Ook de liberale Europese commissarissen Meglena Kuneva (Consumenten) en Neelie Kroes (Concurrentie) dringen erop aan voor product- en kartelschade. Ivo Mechels: “Het liftenkartel, vorige week bestraft met een EU-boete van bijna een miljard euro, is een magnifieke case. Elke appartementsbewoner of ondernemer betaalde een prijs aan dit kartel, maar de schade is zo verspreid dat niemand naar de rechtbank stapt, wegens te duur. Een collectief zou dat wel kunnen doen.” Zelfs The Economist pleitte vorige week voor de invoering van een Europees systeem om massaschade te regelen. Kortom: je hoeft geen linkse activist te zijn om te pleiten voor class actions.
Volgens Schuermans is het Nederlandse model goed voor individuele klagers en de bedrijven, maar ook voor het algemeen belang. “Nu wordt justitie soms te zwaar belast met collectieve claims,” weet hij. Hij geeft het voorbeeld van L&H: “In principe zouden alle 11.000 slachtoffers moeten worden ondervraagd door een politieman. Dat is onbeheersbaar.”
Nederland koos duidelijk voor een overlegmodel. Schuermans: “Het wil niet weten van een Amerikaans systeem, omdat de ervaring aantoont dat class actions op procedurevlak onbeheersbaar zijn en de rechten van individuele schadelijders onvoldoende gevrijwaard worden. Ook de strafvergoedingen bestaan niet in Nederland. Terecht, want straffen moet het monopolie van de overheid blijven. Wij kunnen perfect dit Nederlandse model invoeren, zonder de kwalijke excessen uit de States over te nemen.”
Leo Neels begrijpt de argumenten van Schuermans om beperkt collectieve geschillenregelingen toe te laten, maar vreest een “sollicitatiecultuur”, waarbij advocaten een claim provoceren. Neels: “In de VS zijn de advocaten soms eerder dan de hulpdienst bij de slachtoffers van een auto-ongeval. Rechtsbescherming is er een mercantiel product. Een class action schiet als een scudraket ons rechtssysteem aan flarden en belemmert de werking van ons gerecht.” Neels is duidelijk een klassiek gevormde jurist.
EXTRA INFORMATIE OP WWW.TRENDS.BE
‘Pleidooi voor een efficiënte afwikkeling van massaschade’ van professor Luc Schuermans (UA).
Hans Brockmans
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier