Clubbed to Death
Yolande Zauberman schetst op de tonen van loeiharde techno de driehoeksrelatie tussen een danseres, een jong meisje en een aan drugs verslaafde immigrant.
Wie genoten heeft van het serene en in zwart-wit gefilmde ” Moi Ivan, Toi Abraham” zal ongetwijfeld raar opkijken bij het zien van het op sfeer drijvende ” Clubbed to Death“. Nochtans hangt regisseur en scenarist Yolande Zauberman in haar milieuschets geen gratuit sfeerbeeld op van een verloren generatie. “Clubbed to Death” is gebaseerd op het gelijknamige clubnummer van Rob D. Het betekent zoveel als “dansen tot je er bij neervalt”. Uiteraard is ook de letterlijke betekenis “doodgeklopt worden” van tel.
De twintigjarige Lola wandelt met haar vriendin door Parijs. Beide meisjes praten over jongens. Lola stapt op de bus, maar valt in slaap. De eindhalte is een derdewereld-achtig universum aan de rand van de grootstad. Achter de onaantrekkelijke appartementen en het uitgestrekte niemandsland, dat veel weg heeft van een vuilnisbelt, schuilt een gigantische nachtclub. Het industriële decor van de fabrieksruimten maakt samen met de hypnotiserende techno en triphop de leefwereld uit van de dansers Saïda en de broers Emir en Ismaël. Lola mengt zich onaangekondigd in hun leefwereld.
Hoewel Zauberman soms emoties oproept via haar bijzonder aantrekkelijke soundtrack, schildert ze een perfect beeld van Lola’s initiatie in een wereld van drugs, vlugge seks, alcohol en techno. Lola gelooft nog in liefde en eerlijkheid. Via haar spontane lichaamstaal breekt ze het uitzichtloze bestaan van Emir en Saïda open, om uiteindelijk aan Emir een nieuw leven en een hoopvolle toekomst te schenken.
“Clubbed to Death” is sterk fysiek. De ruwe stenen en barsten van de fabriekswanden zijn een fysieke veruiterlijking van de verzameling eenzaten uit de film, voor wie de wereld te hard geworden is. Lola’s jonge lijf contrasteert met het industriële decor en de koele technoklanken. Yolande Zauberman exploreert via Lola’s lichaam de gevoelswereld van een adolescente en haar seksuele aspiraties. Lola is de enige spontaan emotionele figuur die geen drugs (lopend van muziek, over alcohol tot pillen) nodig heeft om zichzelf te zijn.
Zauberman verklaart in haar intentieverklaring dat ze een tijdsdocument wou maken ; een kostuumfilm die zich anno jaren negentig afspeelt. Figuranten, licht (overwegend (nacht)blauw), decors en kostuums moeten allemaal een verhaal vertellen. Daardoor wordt “Clubbed to Death” bijna abstract. Het minimale verhaaltje is niet van die aard dat er diepgravende psychologische motivaties uit af te leiden vallen. “Clubbed to Death” laat zich bekijken en ervaren als een droom, waarin een gevoel van trance slechts af en toe onderbroken wordt door een shock.
Piet Goethals
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier