Circulaire economie wordt besmettelijk
Trends selecteert grensverleggende thema’s en verhalen. De Voka-studie verdient het label omdat ze inzicht geeft in hoever de circulaire economie begint door te dringen op bedrijfsniveau.
Meer dan drie kwart van onze productiebedrijven is bezig met circulair ondernemen, en dan vooral met de recyclage van materialen. Dat wijst een studie van Voka Antwerpen-Waasland uit. Maar voor de meeste ondernemingen moet de ommezwaai nog komen.
Een circulaire of kringloopeconomie verschilt van de klassieke lineaire economie doordat ze geen eindige grondstoffenvoorraden uitput. Dat doet ze door grondstoffen te hergebruiken, de levensduur van producten te verlengen en reststromen te gebruiken als grondstof voor hoogwaardige recyclage.
“In de jaren tachtig namen ondernemingen kwaliteitszorg op in hun courante bedrijfsvoering. Over vijf jaar zal circulair ondernemen ook een onderdeel van de courante bedrijfsvoering zijn”, zegt Nadia Werkers, manager industrie van Voka Antwerpen-Waasland. Zij leidde een studie bij vijftig bedrijven, waaronder Borealis, Umicore en Gyproc (van eigenaar Saint-Gobain). “Je mag niet vergeten dat bedrijven hun hele businessplan moeten herbekijken om deel te nemen aan de circulaire economie. Zulke turnarounds realiseer je niet van de ene dag op de andere. Bedrijven beginnen nu met kleine projecten.”
Johan Eyckmans, hoogleraar milieu-economie aan de KU Leuven campus Brussel, keek de resultaten van de studie met interesse in. “De meeste studies over de circulaire economie hebben een macro-economische basis, maar wij willen zien wat er gebeurt in de bedrijven. De bedrijven in de steekproef hebben een goede kennis van de circulaire economie als concept, maar staan nog maar aan het begin van hun traject.”
Servicemodel
Voor de meeste bedrijven betekent circulair denken in eerste instantie slim omgaan met hun grondstoffen. Nadia Werkers plaatst dat in een breder perspectief: “We zijn als regio sterk bezig met circulaire afvalverwerking.” Bedrijven zijn sterk bezig met de kostenefficiëntie van grondstoffen, voegt Johan Eyckmans toe: “Materialen worden duurder, ze willen er zuiniger mee omspringen.”
Grondstoffen staan met stip op nummer één in de top drie van de circulaire businessmodellen bij de bevraagde bedrijven. Circulaire input en levensduurverlenging vervolledigen de top drie. Zowel Nadia Werkers als Johan Eyckmans wijst erop dat geen van de vijftig bedrijven bezig is met een servicemodel met een abonnementsformule. “Niemand heeft nagedacht over as-a-service,” zegt Nadia Werkers. “Dat is ook moeilijker in de industrie, waar je producten maakt, dan voor een bedrijf dat diensten aanbiedt.”
Bij fietsen of autodelen is het makkelijker naar zo’n servicemodel te gaan, maar in de bedrijvenmarkt is dat niet vanzelfsprekend, bevestigt Johan Eyckmans. “Denk aan Philips Lighting: je verkoopt licht, maar blijft eigenaar van de lampen. Met zo’n servicemodel stimuleer je bedrijven om hun producten anders te ontwerpen: meer gericht op een langere levensduur, makkelijk te repareren en achteraf uit elkaar te halen om onderdelen te hergebruiken, ook door andere bedrijven.”
Contaminatie
Dat laatste is een heikel punt. Na de economische haalbaarheid zien bedrijven de kwaliteitsgarantie of de zuiverheid van het productieproces als de grootste belemmering voor de transitie naar circulair ondernemen. Bedrijven zijn op hun hoede om gerecycleerd materiaal toe te laten in hun productieproces. “Je weet niet altijd precies wat erin zit”, legt Johan Eyckmans uit. “Een kleine contaminatie kan al problemen opleveren. In de voedingssector kun je, omwille van de voedselveiligheid, bijna niet anders dan nieuw plastic te gebruiken in plaats van gerecycleerd plastic.”
Andere belemmeringen zijn de complexiteit van het proces en de logistieke uitdaging. Zeker voor kmo’s valt die complexiteit niet te onderschatten. “Een kmo heeft geen juridische afdeling zoals een groot bedrijf, en veel minder mankracht. Een bedrijf dat een van zijn afvalstromen wil aanpakken, kan er soms niet aan beginnen omdat een bepaalde stof in een ander wetgevend kader valt”, zegt Nadia Werkers.
De overheid heeft een rol te spelen. Ze moet zorgen voor een geoliede regelgeving en kan een rol spelen als aankoper. “De overheid is een grote speler en kan eisen stellen voor green procurement” (het duurzaam inkopen van materialen, nvdr), stelt Johan Eyckmans.
Hij legt uit hoe een kleine kmo een begin kan maken met circulair ondernemen. “Je kunt beginnen met de verpakking. Denk aan het wegwerpplastic dat in de kartonnen doos zit wanneer je iets bestelt. Je kunt streven naar monomateriaal en het plastic in de kartonnen doos vervangen door papiersnippers bijvoorbeeld. De tweede stap is nadenken over grondstoffen. Wees zo zuinig mogelijk, kijk wat je kunt vervangen door circulair materiaal. Een nog hoger niveau is onderhandelen met leveranciers. Dan begin je naar de hele keten te kijken.”
Circulair denken wordt dan ‘besmettelijk’, stelt de studie. Als je afspraken maakt met je leveranciers, doe je dat daarna ook met je klanten. “Circulair ondernemen kun je niet alleen”, zegt Nadia Werkers. “Je hebt er een netwerk voor nodig. Afspraken maken met klanten en leveranciers kan een heel versnellend effect hebben.”
Zeven cijfers uit de studie
Voka Antwerpen-Waasland vroeg de bedrijven die deelnamen aan de studie hoever ze staan met de transitie naar circulair ondernemen. Omdat het onderzoek beperkt was tot vijftig bedrijven, van chemiereuzen tot kleine kmo’s, is veralgemenen niet mogelijk, maar de resultaten geven wel een indicatie van hoe de bedrijven de transitie naar een circulaire economie aanpakken.
· 32 procent van de industriële bedrijven heeft meetbare doelstellingen over circulariteit, 22 procent heeft daar ook prestatie-indicatoren aan gekoppeld.
· 27 procent heeft een implementatieplan om circulair ondernemen binnen de site vorm te geven. 43 procent ontwikkelt zo’n implementatieplan.
· 87 procent geeft een deel van zijn investeringsuitgaven aan projecten in het kader van circulair ondernemen.
· 18 procent hanteert voor de instroom van materialen minimumpercentages voor het gebruik van gerecycleerd materiaal.
· 70 procent maakt afspraken met leveranciers over circulariteit, al gebeurt dat meestal op een ad-hocbasis (44%). De textielsector staat daar het verste in.
· 65 procent maakt afspraken met klanten over circulariteit, al gebeurt dat meestal eveneens op een ad-hocbasis (24%)
· 73 procent ziet vooral potentieel in het beheer van zijn afval- en nevenstromen om meer circulair te worden. Daarna volgen het productieproces (62%) en productdesign (47%).
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier