China en VS strijden om dominantie in big data
Algoritmes die zijn getraind met enorme hoeveelheden Chinese data nemen binnenkort beslissingen die een grote impact op ons leven zullen hebben. Eerst op dat van de Amerikanen, later op dat van ons.
Yitu Technology is een in Sjanghai gevestigde start-up in artificiële intelligentie (AI). Zijn gezichtsherkenningstechnologie ging vorig jaar bij twee AI-wedstrijden in de Verenigde Staten met de hoogste eer lopen. Het systeem was ontwikkeld voor de Chinese politiediensten en gebruikte door de overheid verzamelde gegevens. Het systeem is geperfectioneerd met behulp van het “grootste portrettensysteem ter wereld met meer dan anderhalf miljard mensen”, zegt het bedrijf. Yitu zoekt nu klanten in de Verenigde Staten om zijn software in te zetten. “Er zijn veel toepassingen voor de technologie”, zegt Wu Shuang, die de researchgroep van het bedrijf in Silicon Valley leidt.
Dat is het eerste in een reeks verhalen die de toenemende concurrentie tussen de VS en China in artificiële intelligentie illustreren. Die concurrentie zal een impact hebben op de strijd om de militaire superioriteit, de internationale handel en de toekomst van de Communistische Partij van China.
Ook het in Shenzhen gevestigde Malong Technologies heeft zijn beeldherkenningsalgoritmes getraind met massa’s Chinese data. Het heeft honderdduizenden foto’s van modeshows geanalyseerd om trends vast te stellen voor klanten in de kledingindustrie. Naar eigen zeggen test het de technologie nu uit bij e-commercebedrijven in de VS. “Een doorslaggevend verschil in China is dat er gewoon meer mensen, data en bedrijven zijn”, zegt technisch directeur Matt Scott. De gewezen researcher van Microsoft verhuisde naar China om Malong Technologies mee op te richten. “Door onze toegang tot die data in China kunnen we onze technologie wereldwijd exporteren.”
Zulke algoritmes zijn de voorhoede in een veldslag die zal bepalen wie de economische leider zal zijn in het bigdatatijdperk. Het is een strijd waarin China zijn achterstand snelt inhaalt en de VS naar de kroon steekt.
Bij de AI-revolutie denken mensen vaak aan robots of drones die taken aankunnen die vroeger door mensen werden uitgevoerd. Maar de impact ervan zal ook vanuit een minder zichtbare bron voelbaar zijn: het vermogen om data optimaal te benutten. Systemen die patronen kunnen ontdekken door grote datasets te analyseren met behulp van machinaal leren, zijn de allernieuwste trend in de artificiële intelligentie.
Voor sommige sectoren heeft deep learning – de meest geavanceerde vorm van de technologie – het potentieel waarde te creëren die overeenkomt met 9 procent van de bedrijfsinkomsten. Dat zegt een rapport van het McKinsey Global Institute. Dat vertaalt zich in biljoenen dollars potentiële economische waarde. En de VS en China zijn onmiskenbaar de leiders. “Op wereldniveau is artificiële intelligentie een race tussen twee paarden”, zegt Michael Chui, de partner van McKinsey die het onderzoek geleid heeft.
Paranoïde angst
De opkomst van artificiële intelligentie heeft het toenemende zelfvertrouwen van China in zijn groeiende technologiesector gevoed. President Xi Jinping heeft van artificiële intelligentie een van de speerpunten gemaakt in het Made in China 2025-plan om de economie te transformeren. Zijn doel is tegen 2030 van China een wereldleider in technologie te maken.
Tegelijk hebben de vorderingen van China een tegengesteld effect in de VS. Er heerst een paranoïde angst dat hun unieke positie in technologie niet langer vanzelfsprekend is. De plannen van de regering-Trump voor een handelsoorlog met Peking worden deels gemotiveerd door angst voor de Chinese vooruitgang in nieuwe technologie.
“De Amerikaanse regering ziet zichzelf verwikkeld in een technologiewapenwedloop met de Chinese regering”, zegt Robert Silvers. Hij is partner in het advocatenbureau Paul Hastings en voormalig staatssecretaris voor cyberbeleid bij het departement Binnenlandse Veiligheid. “De VS zijn ervan overtuigd dat dit soort technologie zo ingrijpend is dat het land dat daarin de eerste is, niet alleen een economisch en technologisch voordeel heeft, maar ook op het gebied van nationale veiligheid.”
De concurrentieslag is onder meer zo beladen omdat er een band is met de militaire wedloop. De technologie kan behalve voor banale klantenonderzoeken en zelfsturende auto’s ook worden ingezet voor de synchronisatie van drones, de analyse van foto’s van spionagedrones en de besturing van onbemande schepen.
De hegemonie in artificiële intelligentie kan voor een doorbraak in de oorlogvoering zorgen, zegt Sean Gourley. Hij is de oprichter van Primer, een AI-start-up in Silicon Valley die de durfkapitaalarm van de Amerikaanse inlichtingendienst CIA tot zijn investeerders mag rekenen. Technologieverschuivingen zoals deze kunnen het militaire overwicht van grootmachten ondermijnen. “Daarmee zal waarschijnlijk een herschikking van de macht in de wereld gepaard gaan”, zegt hij. De Russische president Vladimir Poetin verhoogde vorig jaar de inzet: “Wie in technologie de leider wordt, wordt de leider van de wereld.”
China haalt achterstand in
Volgens de meeste experts hebben de VS nog altijd een duidelijke voorsprong. Er zijn drie dingen nodig voor een AI-macht van wereldklasse: de meest geavanceerde algoritmes, gespecialiseerde hardware en grote hoeveelheden data.
Vorig jaar heeft een systeem van de Google-dochter DeepMind de beste speler van het Chinese bordspel Go verslagen. Dat heeft in China de aandacht voor artificiële intelligentie gewekt, zegt een manager van Google. “Pas toen de Russen de Spoetnik hadden gelanceerd, beseften de VS hoe ver Rusland al was”, vervolgt hij. “Dat moment kwam voor China met de nederlaag in Go.” In China bestaat het beeld dat de Amerikanen zich op het fundamentele onderzoek en de hogere wiskunde storten, de kerndisciplines van artificiële intelligentie, terwijl de Chinezen eerder programmeren en techniek bestuderen.
Maar China haalt de achterstand in algoritmes snel in. Het aantal Chinese onderzoeksinstituten stijgt snel, zegt Oren Etzioni, die het AI-onderzoeksinstituut van Paul Allen leidt, de medeoprichter van Microsoft. Hij wijst op andere signalen voor de groei van de Chinese artificiële intelligentie: van de begrijpendlezentest eerder dit jaar, waarin AI-nieuweling Alibaba de eerste plaats deelde met de traditionele grootmacht Microsoft, tot de sterke resultaten van Chinese onderzoekers in de jaarlijkse wedstrijd voor beeldherkenning van ImageNet.
In hardwareontwikkeling heeft China minder snel een chipindustrie opgebouwd die nodig is om het land een beslissende voorsprong te geven. Dat is deels het gevolg van beslissingen die de overname van Amerikaanse chipbedrijven beletten. Dat beleid is begonnen onder Obama en versneld onder Trump.
Maar op het laatste gebied, de beschikbaarheid van ruwe data, beschikt China volgens de meeste experts over een voordeel. China heeft massa’s gegevens over zijn burgers en aarzelt niet om die te gebruiken. Dat komt deels omdat de staat alles vastlegt vanaf de geboorte. Gezichtsherkenning is zo wijdverbreid dat je kunt worden opgepakt voor roekeloos oversteken of voor het stelen van zakdoekjes bij de Tempel van de Hemel in Peking.
In China bestellen, winkelen, betalen en spelen mensen online. Zo laten ze een gigantisch spoor van gegevens achter waardoor handelaars heel doelgericht advertenties en promoties kunnen plaatsen. “De bevolkingsdichtheid is evenredig aan de gegevensdichtheid”, zegt een toonaangevende AI-expert.
De houding tegenover gegevensbescherming wordt iets minder laks, maar de Chinese reglementering is nog miljoenen kilometers verwijderd van de Europese. Daar werden deze maand strenge privacyregels geïntroduceerd onder de naam Algemene Verordening Gegevensbescherming. Toch hebben Amerikaanse bedrijven zoals Facebook, Google en Amazon ook massa’s data, zegt Wu van Yitu.
Dat doet vermoeden dat alle platforms algemeen gebruikte AI-toepassingen, zoals gezichtsherkenning, zullen gebruiken, ongeacht hun land van herkomst. Dat zegt James Manyika, een partner bij McKinsey. Meer gespecialiseerde toepassingen daarentegen zouden kunnen worden geperfectioneerd waar de rijkste gegevens ter beschikking zijn. China verzamelt bijvoorbeeld meer data over fabrieksproductie.
Het datavoordeel kan volgens sommige experts het grootst zijn in sectoren waar strengere regels de toegang tot informatietoegang hebben bemoeilijkt of de verzameling van gegevens zelfs hebben verboden. Eerder dit jaar heeft Google een veelbelovend onderzoek gepubliceerd. Het claimt dat het de kans op een hartaanval kan voorspellen door de bloedvaten van het netvlies met beeldherkenningssoftware te bestuderen. Het onderzoek baseerde zich in grote mate op de Britse Biobank, een databank die is gebaseerd op een gedetailleerd onderzoek van vrijwilligers begin 2006.
Toch hadden maar 631 mensen in de Biobank medische aandoeningen die relevant waren voor het onderzoek. Dat maakte de dataset “relatief klein voor deep learning“, zei Google. Want het maakte het algoritme dat met de informatie werd getraind minder effectief. Chinese medische AI-onderzoekers kunnen daarentegen, volgens één expert, uit veel grotere datasets putten.
Nationale missie
China is niet alleen rijk aan data, het heeft ook de economische kansen om die uit te buiten. Artificiële intelligentie wordt gebruikt bij justitie waar in meer dan 6000 rechtbanken de stenografen vervangen zijn door machines. Ze helpt het verkeer te regelen en tumoren op te sporen. In de metro van Sjanghai kun je een kaartje kopen door tegen de machine te praten. “Artificiële intelligentie heeft in China veel meer kansen dan in welk westers land ook”, zegt Rong Jin, hoofd machine-intelligentie bij DAMO Academy, het onderzoeksprogramma van Alibaba.
Chinese managers praten over een plan voor een slimme stad waarin ziekenwagens de patiënt twee keer zo snel naar het ziekenhuis kunnen brengen doordat verkeersstromen en verkeerslichten worden gemanipuleerd. Het slimmestedenplan laat nog een verschil met de VS zien: de grootscheepse samenwerking tussen de staat en privéondernemingen. Alle grote technologiespelers hebben met de overheid gemeenschappelijke onderzoekslaboratoriums opgezet om projecten te ondersteunen voor de verkeersleiding, het controleren van de menigte, de opsporing van vermiste kinderen en bejaarden, de verkorting van de wachttijden in ziekenhuizen en nog veel meer.
Op die manier kunnen Chinese bedrijven meer experimenteren dan Amerikaanse, zegt Wu. “De Chinese technologiesector is dynamischer. Ze probeert meer nieuwe dingen uit.” Dat is Amerikaanse investeerders niet ontgaan. “De sector is groter en beter in China”, zegt een toonaangevende durfkapitalist uit Silicon Valley.
De economische impuls achter artificiële intelligentie sluit nauw aan bij een tweede krachtige stimulans: het idee van een nationale missie. Dat heeft een stortvloed aan geld en helder industrieel beleid opgeleverd. De door de Chinese staat geleide strategie is ook goed afgestemd op de reuzen Baidu, Alibaba en Tencent, allemaal privébedrijven.
Washington heeft veel minder gedaan om een nationale agenda te promoten. “Wat is onze nationale doelstelling voor artificiële intelligentie en robotica? Niets”, zegt de investeerder uit Silicon Valley. “De regering zwaait alleen maar wild om zich heen.” Erger nog: de pogingen van de regering-Trump om de immigratie aan te pakken, hebben de Amerikaanse technologiesector verontrust. Die heeft heel veel buitenlands talent gebruikt, zoals Indiase en Chinese technologen. De leiders van de AI-afdelingen van Apple, Facebook en Microsoft en van Googles cloud-computingdivisie zijn allemaal buiten de VS geboren. “Almaar meer studenten kiezen ervoor niet naar de VS te komen”, zegt Etzioni. “We schieten onszelf in de voet.” Zowel Google als Microsoft heeft onderzoekscentra in China geopend om daar AI-personeel te kunnen aanwerven.
Maar het expertisevoordeel van de VS zal niet van de ene op de andere dag verdwijnen. Bedrijven zoals Yitu bewegen zich in de omgekeerde richting omdat ze geloven dat de Amerikaanse westkust nog altijd als een magneet werkt op de beste technologie-experts. “De helft van de AI-technologen in Silicon Valley zijn Chinezen”, zegt Wu.
Opensourcetechnologie
Sommigen zien in artificiële intelligentie een nieuw toneel voor geopolitieke wedijver met militaire ondertonen. Anderen zien het als de eerste opensourcetechnologie waarmee bedrijven en naties ideeën delen om de mensheid te verbeteren. “Het is waarschijnlijk de beste wereldwijde samenwerking aller tijden”, zegt Kai-Fu Lee, die de Chinese activiteiten van Google heeft geleid en nu een durfkapitaalbedrijf runt.
Ook veel technologiebedrijven volgen die redenering. “We hopen AI-technologie te ontwikkelen en met alle spelers te delen”, zei Ren Yuxin, de COO van Tencent, vorig jaar. Tencent en Google hebben vorig jaar een overeenkomst gesloten om patenten op een reeks producten en technologieën met elkaar uit te wisselen.
“Artificiële intelligentie is vooral een kans, geen kernwapen”, zegt Lee. “Ik vind de vergelijking met de Koude Oorlog verontrustend.” Hij zegt dat de ontwikkeling stevig in handen is van universiteiten en technologiereuzen en niet van defensiedepartementen en dat de concurrentie vooral tussen bedrijven en niet tussen staten woedt. Ook James Lewis van het Centrum voor Strategische en Internationale Studies in Washington vindt dat de concurrentie “grotendeels commercieel is en vooral tussen bedrijven gevoerd wordt”.
Data zijn niet altijd een bedrijfseigen grondstof. Ze kunnen ook worden gekocht van gespecialiseerde bedrijven die horden medewerkers gebruiken om taal, beeld en andere data te vinden en zo te labelen dat de computer het kan begrijpen. “Er zijn hopen en hopen data”, zegt Mark Brayan, CEO van het in Sydney gevestigde Appen. “Maar zijn het ook de juiste data? Zijn ze op de goede manier voorbereid en gelabeld? Is hun kwaliteit voldoende?”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier