Charlotte is hopeloos: naarstig, begaafd en maagd
Uiteraard kreeg de nieuwe roman van Tom Wolfe bakken kritiek over zich heen. De 73-jarige dandy plooit zich dan ook nooit naar de oekazes van de politieke correctheid. Nu portretteert hij een arme, preutse eerstejaars op een Amerikaanse elite-universiteit.
Tom Wolfe, Ik ben Charlotte Simmons. Prometheus, 672 blz., 24,95 euro.
Tom Wolfe (1931) zweert bij de documentaire roman, gebaseerd op zorgvuldige research. Daarmee wordt ook duidelijk dat zijn drie – grandioze – romans in wezen een verlengstuk zijn van zijn eerste carrière, toen hij als journalist voor onder meer Rolling Stone en The New Yorker furore maakte met new journalism (journalistiek met literaire ingrediënten). In 1987 debuteerde hij als romancier met Het vreugdevuur der ijdelheden, waarin hij met vilein meesterschap de hebzucht van Wall Street en de corruptie van politici op de korrel nam. In 1998 volgde In alles een man, waarin hij zijn niet van ironie en satire gespeende kroniek van de VS voortzette. Nu is er Ik ben Charlotte Simmons, waarin Wolfe zich op het eerste gezicht veel minder aandient als maatschappijkritisch chroniqueur van het hedendaagse Amerika. Hij lijkt zich immers te beperken tot de eerste stappen van een hoogbegaafd maar wereldvreemd, braaf plattelandsmeisje op een (fictieve) elite-universiteit (een kruising tussen Duke University en Yale).
Charlotte Simmons komt uit een dorp in North Carolina, uit een arm, godvrezend gezin, maar kan dankzij een beurs naar een prestigieuze universiteit. In plaats van het verwachte intellectuele forum, belandt ze er in een arena van sport, snobisme, veel drank, nog meer drugs en vooral veel seks. Met haar mantra ik ben Charlotte Simmons weert de preutse (maar bevallige) protagoniste een tijdje alle avances af. Maar ook Charlotte verliest haar onschuld. Dáár is de moraal: het verstand en het verhevene moeten het afleggen tegenover het lage, het materialisme, het immorele of amorele. Sport en seks blijken belangrijker dan studeren en streven naar kennis. Althans, zo wordt het boek vaak voorgesteld, waarbij de schrijver dan een aartsconservatieve moraalridder zou zijn. Dat verwijt getuigt evenwel van een wel zeer selectieve lezing. Net als in zijn vorige romans, schildert Wolfe ook nu sluw en subliem de botsing van sociale klassen, het constante gevecht om de pikorde en de strijd tussen individu en massa. Vooral de klassenverschillen worden meesterlijk weergegeven (onder meer tijdens een even zielige als hilarische ontmoeting van Charlottes ouders en de steenrijke ouders van haar snobistische kamergenote). Tussendoor geeft Wolfe prikken naar het huidige Amerika, vooral naar de zwakke universiteiten, zelfs als die zich elite-universiteit laten noemen. Het verhaal valt wel zwakker uit dan in zijn vorige romans, er had beslist geknipt kunnen worden, maar de stijl, sneers en onvergetelijke portretten maken zowat alles goed. Het beruchte studententaaltje krijg je er gratis bij, nota bene opgetekend door een zeventiger.
Luc De Decker
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier