Captains of industry worden paria’s
Wie in Antwerpen al eens via de Suikerrui van het stadhuis naar de Schelde is gewandeld, kan niet naast het monumentale Hansahuis kijken. Het kantoorgebouw werd meer dan een eeuw geleden opgetrokken in opdracht van de Duitse handelaar en bankier Wilhelm von Mallinckrodt. Hij behoorde net voor de Tweede Wereldoorlog tot de top twaalf van de Antwerpse bankierswereld.
Het Hansahuis, dat nog als café/brasserie en kantoorruimte wordt gebruikt, is een van de weinige tastbare herinneringen aan de sterke Duitse economische aanwezigheid in de havenstad. Die nam sterk toe na het tolvrij maken van de Schelde in 1863. Reders, exporteurs, handelaars, verzekeraars en bankiers, … kwamen van Duitsland naar de Scheldestad om er zaken te doen. En ze bleven er. De families von Bary, Strasser, Osterrieth, Mallinckrodt en Kreglinger werden een begrip. Net voor de Eerste Wereldoorlog was een derde van de leden van de Kamer van Koophandel van Duitse nationaliteit of afkomst.
Maar in 1914 veranderde alles. Na de Duitse inval eiste de Belgische regering dat alle inwoners met de Duitse nationaliteit het land zouden verlaten. Velen vluchtten naar Nederland, anderen doken onder. In 1918 brak met de wapenstilstand ook een periode van wraak aan. De Duitse families die tijdens de oorlog in België waren gebleven, werden streng gestraft. Ze werden als vijanden beschouwd en hun bezittingen werden verbeurd verklaard. De vroegere captains of industry waren paria’s geworden.
Het verhaal van de anti-Duitse repressie na 1918 is te boek gesteld in De Oorlog na de Groote Oorlog. De auteurs, Monika Triest en de ondertussen overleden Guido Van Poucke, zijn met het werk niet aan hun proefstuk toe. Een paar jaar geleden publiceerde het duo een boek over de lotgevallen van de adellijke familie Arenberg na de Eerste Wereldoorlog. Hoewel ze al eeuwen geïntegreerd was in België, werden haar bezittingen onder sekwester geplaatst.
In De oorlog na de Groote Oorlog focussen de auteurs op de Duitse gemeenschap in Antwerpen. Daar volgde de ene inbeslagname na de andere. Het relaas van sommige families is schrijnend omdat het gaat om mensen die al decennia in België woonden. Van Poucke en Triest tonen aan dat een aantal Duitse ondernemers in Antwerpen inderdaad Duitsgezind was. Maar anderen waren echte Belgische patriotten.
Niet alle families werden even hard aangepakt, zo blijkt uit het boek, waar vlot geschreven hoofdstukken worden afgewisseld met langdradige beschouwingen. De inbeslagnames waren vaak nattevingerwerk. De overheid gebruikte sommige aangeslagen goederen (gebouwen, meubels) zelf, andere werden verkocht. De Belgische Duitsers lieten zich echter niet doen. Veel inbeslagnames werden aangevochten voor de rechtbanken. Sommige procedures sleepten aan tot na de Tweede Wereldoorlog.
Monika Triest & Guido Van Poucke, De oorlog na de Groote Oorlog, Polis, 2016, 320 blz., 24,95 euro
ALAIN MOUTON
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier