CANNES 2007 (1)
Het programma van het zestigste Festival van Cannes ziet er op het eerste gezicht geweldig uit. Zo werd de nieuwe prent van Béla Tarr (een Hongaarse cineast die zweert bij ellenlange sequentieshots – vijf procent van de wereldbevolking ligt er wakker van, onder meer wij) opgenomen in de Competitie. Maar ook Canneshabitués als Emir Kusturica, Gus Van Sant, Quentin Tarantino, Kim Ki-duk, Cathérine Breillat, Naomi Kawase, Carlos Reygadas en Joel & Ethan Coen strijden tussen 16 en 27 mei om de felbegeerde Gouden Palm. Want hoe belangrijk de filmfestivals van Venetië, Berlijn en Rotterdam ook mogen zijn, Cannes prijkt ongenaakbaar op nummer één.
Het festival opent met ‘My Blueberry Nights’, het jongste wapenfeit van Wong Kar-wai. Films zoals ‘Chungking Express’, Fallen Angels’, ‘Happy Together’, ‘In the Mood for Love’ en ‘2046’ maakten van Wong niet alleen een festivallieveling. Ze markeerden ook een hernieuwde interesse voor filmproducties uit Hongkong. Wong koppelt een bedwelmende visuele sfeer en een spannende vertelstijl aan thema’s die iedereen aanspreken. Het gevoelsleven van Wongs personages verloopt al even hectisch en chaotisch als de stad die ze bevolken. Voor zijn nieuwste film stelt hij zijn camera op in de Verenigde Staten: ‘My Blueberry Nights’ is een roadmovie waar de heldin verscheidene personages ontmoet die haar leven zullen veranderen. Wong regisseerde voor zijn eerste Noord-Amerikaanse productie Norah Jones, Jude Law, Tim Roth, Nathalie Portman en Rachel Weisz.
Ook in Competitie en eind juni in de Belgische bioscoop is de filmversie van het imponerende stripverhaal ‘Persepolis’ van Marjane Satrapi. ‘Persepolis’ vertelt in een fel contrastrijk zwart-wit over opgroeien in Iran gedurende de islamitische revolutie. Satrapi overloopt haar levensverhaal van haar zesde tot veertiende levensjaar: een periode waarin de laatste sjah werd verdreven, de ayatollahs de macht veroverden en Iran in een conflict met Irak verzeilde. ‘Persepolis’ is het ontluisterende portret van een familie van linkse intellectuelen die geconfronteerd wordt met een repressief regime. De strip was in ieder geval hoogst origineel en sterk politiek gekleurd, we zijn benieuwd naar de filmversie…
Als er één prent is waar we reikhalzend naar uitkijken, dan is het de openingsfilm van de Quinzaine des Réalisateurs. De in Nederland geboren rockfotograaf Anton Corbijn stelt er namelijk zijn langspeelfilmdebuut ‘Control’ voor. Corbijn, ook wel eens het vijfde lid van U2 genoemd, begon zijn carrière voor het Nederlandse muziektijdschrift Oor maar begon pas echt carrière te maken toen hij naar Londen verhuisde en er beelden maakte voor NME. Corbijns portretten van rock- en filmsterren behoren ondertussen tot het collectieve geheugen. Hij creëerde trouwens niet alleen de visuele stijl voor U2. Ook Depeche Mode bezigt de boomlange Nederlander voor cd-covers, liveoptredens en muziekclips. Corbijn filmde clips voor onder meer Nirvana, Metallica, David Sylvian, Henry Rollins en Nick Cave.
‘Control’, passend gefilmd in zwart-wit, gaat over Ian Curtis, de bezieler van de Britse band Joy Division. Opgericht in 1977 als Warsaw, nog datzelfde jaar omgedoopt tot Joy Division en na de zelfdoding van Ian Curtis in 1980 bekend geworden als New Order, behoort Joy Division tot ‘s werelds meest invloedrijke post-punkgroepen. Producent Martin Hannett verleende Joy Divisions unieke sound. De donkere sfeer van de muziek en het uitzichtloze tekstmateriaal van Ian Curtis hadden eind jaren zeventig evenveel impact als destijds de Velvet Underground.
Volgende week krijgt u deel 2 van Piet Goethals’ Cannesfavorieten.
Piet Goethals
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier