BURGERMANIFEST 4.0
Premier Guy Verhofstadt (VLD) legt de laatste hand aan een nieuw burgermanifest. Nu zaterdag ventileert hij de eerste gedachtespinsels uit dit boekje op een partijmeeting in het Brugse Concertgebouw. Vier dagen later volgt de voorstelling op een ‘voor het liberalisme historisch belangrijke locatie’. Daarna ligt het boekje drukklaar in de winkels.
Zo roffelt de tamtam in de Wetstraat. Het zou de vierde pennenvrucht van de Gentse liberale politicus zijn die de naam ‘manifest’ (lees: partijverklaring) draagt. Met de eerste drie had Verhofstadt als grote verdienste dat hij de kernwoorden ‘burger’, ‘markt’ en ‘overheid’ in de kern van het Belgische politieke debat bracht. Vraag is hoe hij de blauwe draad van die liberale beginselverklaringen in de versie 4.0 zal doortrekken.
Zijn eerste manifest had de burger als (lijdende) protagonist. Overheid en drukkingsgroepen hielden deze burger in een verstikkende knuffelgreep. Hij pleitte – vaak op een onbehouwen en naïeve toon – voor de weldaden van een vrijemarktwerking en een grotere greep van die burger op de politiek.
Anno 1991 goot hij vitriool over de machtsdrang van de vakbonden, de inefficiëntie van het sociale overleg, de migrantenkwestie, het milieuvraagstuk, de kwaliteit van het gerechtelijke apparaat en het gebrek aan veiligheid.
Of je die analyse nu in het eerste of het vierde manifest leest, het merkwaardige is dat ze nog altijd even actueel klinkt.
Dit bewijst hoe vooruitstrevend (of progressief) de jonge politicus Verhofstadt vijftien jaar geleden was en hoe immobiel (lees: conservatief) hij vandaag is geworden, zo stellen critici. Deze kritiek is niet helemaal fair. In de tweede en derde manifesten vijlde hij namelijk de scherpe, drammerige en vaak ook utopische kantjes van zijn betoog stapsgewijs bij.
Guy Verhofstadt appelleerde aan een burger die voor zijn verantwoordelijkheid werd gesteld. Hij moest zich inschakelen in het verenigingsleven en via onderwijs en cultuur politiek mondig genoeg worden om de enge individuele en groepsbelangen te overstijgen. Idem dito voor de ‘nieuwe Belg’. Inburgering stond gelijk met respect voor westerse waarden, scheiding van kerk en staat, gelijkheid tussen man en vrouw, pluralisme, verdraagzaamheid én vrije meningsuiting.
Dit optimistische geloof in de individuele mens – met zijn rechten en plichten – is meer dan ooit actueel. Ze geldt als de ideale cholesterolverlager voor een al te vet staatsapparaat. Iedereen weet dat de overheid in dit land boven zijn stand leeft. En het is ook juist dat de beide regeringen-Verhofstadt er niet in geslaagd zijn om die publieke vetlaag weg te snijden.
De zwaarlijvigheid van de overheid uit zich in aberraties zoals de 5 miljard euro belastinggeld die dit jaar afgeroomd wordt op alle eindejaarspremies die aan werknemers in dit land worden uitbetaald (blz. 48). Het is de corpulentie van de Belgische staat die er ook voor zorgt dat de helft van alle vertrekpremies die arbeiders en bedienden bij Volkswagen Vorst krijgen, in de zakken van de overheid verdwijnt.
U zult dit discours niet open en bloot bij de vakbonden horen. Wat baat het een ACV of ABVV om te pleiten voor een ontvetting van het staatsapparaat, als diezelfde syndicaten ook ambtenaren vertegenwoordigen? Dit discours verwacht u wel in het vierde burgermanifest van een liberaal boegbeeld, zelfs als hij daarmee de hand in eigen boezem moet steken.
De drie voorbije manifesten van Verhofstadt zijn geen relikwieën uit een ver vervlogen politiek verleden. De burger en het algemene belang, de vrije markt en de rol van de overheid staan meer dan ooit in de actualiteit met een steeds verder om zich heen grijpende globalisering. De vraag is alleen of Guy Verhofstadt als politicus nog in staat zal zijn om – met zijn vierde manifest – de tering naar de nering te zetten.
piet depuydt
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier