Buitenaardse plannen
Planetoïden ontginnen. Het lijkt een knettergek idee. Maar is het ook haalbaar? Een groep ondernemers denkt van wel.
Kan de werkelijkheid de kunst overtroeven? Dat was de vraag die rondzweefde toen op 24 april in het Museum of Flight in Seattle een firma met de naam Planetary Resources haar plan lanceerde om metalen te gaan ontginnen op planetoïden en de ertsen naar de aarde terug te brengen.
Het lijkt wel op de plot voor een film van James Cameron, die – zeer toepasselijk – een van de sponsors van de firma is. Maar het team dat achter de onderneming schuilgaat, beweert dat het allerminst om een grap gaat. De stichters van het bedrijf zijn geen onbekenden. Peter Diamandis is de initiatiefnemer van de X Prize, die in 2004 aan Paul Allen en Burt Rutan toegekend werd voor de eerste private ruimtevlucht. En Eric Anderson heeft met een van zijn ondernemingen, Space Adventures, al zeven toeristen in een baan om de aarde gebracht.
Larry Page en Eric Schmidt, respectievelijk CEO en voorzitter van Google, zijn eveneens bij het project betrokken, evenals Charles Symonyi, de ingenieur die de ontwikkeling van de Office-software van Microsoft superviseerde (en die dankzij Andersons firma al twee keer in de ruimte was). Met zo’n rolbezetting kun je de initiatiefnemers maar beter ernstig nemen.
Op een interplanetaire boogscheut
Als het over luchtkastelen gaat, zijn de planetoïden aantrekkelijk materiaal. Een groot deel ervan bestaat uit hopen puin, dat overgebleven is uit de beginperiode van het zonnestelsel. Er zijn ook heel wat stukken bij van planeten die in de voorbije paar miljard jaar tegen elkaar gebotst zijn. Vooral die brokken zullen hoog bovenaan in het lijstje van Planetary Resources prijken. Het vormingsproces van planeten – waarbij mineralen eerst gesmolten worden en vervolgens in lagen terechtkomen in de kern, de mantel en de korst – zal hun inhoud al zo gesorteerd hebben dat waardevol materiaal geconcentreerd zit in ontginbare ertsen.
Op aarde zijn bijvoorbeeld platina en zijn aanverwante elementen wel zeldzaam aan de oppervlakte, maar vermoedelijk komen ze veel meer voor in de kern van de planeet, die hoe dan ook rijk is aan metalen. Hetzelfde gold waarschijnlijk voor de planeten die tot planetoïden uit elkaar gespat zijn. De ontdekking van een laag iridiumrijk gesteente – iridium is een van de verwanten van platina – was het eerste teken dat de geologen vonden van de planetoïde-inslag die waarschijnlijk de dinosaurussen uitroeide.
De meeste planetoïden bevinden zich tussen de banen van Jupiter en Mars. Maar veel van dergelijke near-earth asteroids of NEA’s bevinden zich op een interplanetaire boogscheut van het mensdom, dicht genoeg om het de moeite waard te maken ze te onderzoeken als een mogelijke bron van mineralen – voor zover dat economisch verantwoord is natuurlijk.
Risico op een fatale inslag
In de eerste plaats komt het erop aan een potentiële vindplaats te lokaliseren. Op dit ogenblik zijn ongeveer 9000 NEA’s bekend, de meeste dankzij programma’s die uitkijken naar hemellichamen die misschien ooit de aarde kunnen treffen. Die catalogus is al een goed beginpunt, maar Planetary Resources is van plan een stap verder te gaan. In 2014 wil het enkele miljoenen dollars besteden om een stel kleine telescopen te lanceren waarmee dan gezocht kan worden naar planetoïden die gemakkelijk te bereiken zijn en een baan volgen die hen vaak genoeg in de nabijheid van de aarde brengt om de buit van de mijnactiviteiten op geregelde tijdstippen te kunnen binnenhalen.
Die telescopen lanceren wordt wellicht niet het moeilijkste deel van de hele onderneming. De volgende fase zal al zwaarder zijn. Over iets meer dan een decennium, als een voldoende aantal geschikte doelwitten geïdentificeerd is, wil Planetary Resources een tweede golf tuigen de ruimte in sturen. Die moeten van dichtbij bekijken wat er gevonden is. Dat is een grotere uitdaging dan een paar telescopen in een baan om de aarde brengen. Met de bestaande technologie is het nochtans denkbaar. Pas daarna worden de plannen vager.
Algemeen gesproken zijn er twee manieren om de ertsen en mineralen naar de aarde te brengen. De eerste is een grote NEA proberen te ontginnen in haar bestaande baan en een lading naar de aarde te brengen telkens de planetoide voorbijkomt. Dat is de reden waarom gezocht wordt naar planetoïden met een geschikte omloop. Die aanpak vereist echter intelligente robots die jarenlang zelfstandig kunnen werken en het gewenste materiaal opgraven en verwerken. Een tweede manier is kleinere planetoïden oppikken om ze in een baan om de aarde of de maan te brengen en ze dan naar believen in stukken snijden. Dat beperkt echter de waarde van de buit. Bovendien bestaat het risico dat een verkeerd manoeuvre resulteert in een fatale inslag van de planetoïde op aarde.
Buitenaards duur
Hoe dan ook beloven de kosten buitenaardse proporties aan te nemen. Een haalbaarheidsonderzoek voor het Keck Institute for Space Studies schat dat het meer dan 2,5 miljard dollar zou kosten om een planetoïde van 500 ton in een baan om de maan te brengen. Eerder onderzoek lijkt erop te wijzen dat een project om planetoïden te ontginnen over een kapitaal van om en bij 100 miljard dollar moet beschikken, om enige kans op slagen te hebben. Bovendien is een heleboel nieuwe technologie nodig, zoals krachtiger zonnepanelen, elektrische ionenmotoren, buitenaardse mijnapparatuur en robotachtige raffinaderijen.
Dat is ongetwijfeld allemaal realiseerbaar als er voldoende geld en vernuft tegenaan wordt gegooid. De enige twijfel rijst niet zozeer over de aanvoer, dan wel over de vraag. Platina, iridium en al die andere metalen zijn zo duur omdat ze zeldzaam zijn. Maak ze gemeengoed en ze worden goedkoop. Het zou wel eens kunnen dat de belangrijkste leden van het team dan niet de ondernemers en de durfkapitalisten zijn die de aanzet en het geld geven, noch de ingenieurs die de technologie ontwikkelen die het allemaal mogelijk maakt, maar wel de economen die moeten uitvissen wat het effect op de prijs van platina zal zijn als een berg van het spul uit de ruimte neerdaalt.
THE ECONOMIST
Planetoïden ontginnen is ongetwijfeld mogelijk als er voldoende geld en vernuft tegenaan wordt gegooid. De enige twijfel rijst niet zozeer over de aanvoer, dan wel over de vraag.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier