Bubbels zijn van alle tijden

Alain Mouton

Bestaat er een beter ogenblik om een financieel-economische wereldgeschiedenis te publiceren dan in de herfst van 2008? Toen de Schotse financieel-economische historicus Niall Ferguson aan The Ascent of Money. A Financial History of the World begon te schrijven, wist hij niet dat de publicatiedatum zou samenvallen met de grootste financiële crisis in honderd jaar.

Het boek is ideale lectuur voor al wie denkt dat de huidige turbulenties op de financiële markten uniek zijn of hoogstens met de crash van 1929 kunnen worden vergeleken. Crisissen en bubbels zijn er altijd geweest en zullen er altijd zijn, zegt de auteur. The Ascent of Money overtuigt. Sinds de Mesopotamiërs en de Oude Grieken speelt geld een cruciale rol in het dagelijkse leven. Geld is een van de belangrijkste uitvindingen van de mensheid. Ferguson, die lesgeeft aan Harvard, plaatst de impact van geld op de geschiedenis op hetzelfde niveau als de uitvinding van het wiel. De auteur knipoogt in zijn monumentale geschiedenis geregeld naar het begin van de twintigste eeuw. Zo is het voor Ferguson fout te denken dat de reële economie te vaak wordt besmet door de financiële economie. Hij ziet het anders. Meer dan eens heeft de financiële economie dankzij kredietverlening een slabakkende reële economie gered en voor groei en welvaart gezorgd.

Dat ging uiteraard meer dan eens gepaard met financiële zeepbellen. Alleen al om die voorbeelden zouden beleggers het boek moeten lezen. De geschiedenis wordt vlug vergeten. Wie herinnert zich John Law nog? Deze Britse bankier werd aan het begin van de achttiende eeuw door de Franse regering aangetrokken om in Parijs de financiële sector uit te bouwen. Law was een soort van minister van Financiën en centrale bankier tegelijk. Hij zette echter een financiële bubbel op die de Franse spaarder zuur opbrak. De Parijzenaars investeerden via Law massaal in de Franse kolonie Louisiana. Toen bleek dat het gebied grotendeels onvruchtbaar was, barstte de zeepbel. De Franse spaarders likten nog jaren hun wonden.

Financiële zeepbellen zijn dus van alle tijden. Zo ook positieve financiële innovatie. Zo lag de Verenigde Oostindische Compagnie met de uitgifte van aandelen die door iedereen konden worden gekocht, aan de basis van de beurs van Amsterdam. Het systeem werd door de Britten gekopieerd.

Ferguson vergelijkt ook historische periodes waarbij de globalisering een hoge vlucht nam. Zo ziet hij parallellen tussen de globaliseringsgolf van 1870-1914 en die van de voorbije twintig jaar, na de val van de Berlijnse Muur. Groot verschil was dat de globalisering en de internationale kapitaalstromen in de negentiende eeuw een zaak waren van Europese grootmachten. In 2008 wordt de internationale economie beheerst door wat hij Chimerica noemt – de samentrekking van China en Amerika – met China als spaarder die de Amerikaanse consumptie financiert. De auteur is in dat verband zeer lief voor ex-Fed-baas Alan Greenspan. De financiële crisis en de Amerikaanse huizenbubbel zijn evenzeer het gevolg van het rentebeleid als van de Aziatische savings glut.

Ferguson vraagt zich af of dat evenwicht tussen China en de VS standhoudt. Een handelsoorlog is volgens hem niet uitgesloten. Daarmee zou alvast een vreedzamer einde komen aan een globaliseringsperiode dan in 1914. Toen zag niemand de Eerste Wereldoorlog aankomen. Gezien de internationale economische afhankelijkheid leek een grootschalige oorlog volgens de meeste analisten uitgesloten. Het draaide anders uit en in het interbellum werd vrijhandel taboe.

Het boek vertoont wel een aantal hiaten. Het denken over geld en kapitalisme krijgt weinig plaats. George Soros krijgt meer aandacht dan Adam Smith en Karl Marx. Wie eerdere boeken van Ferguson las, krijgt bovendien een déjà vu. Dat de auteur het jammer vindt dat de Eerste Wereldoorlog een einde maakte aan de globaliserinsgolf van de negentiende eeuw, stond al in het magistrale The Pity of War uit 1998. Een boek dat in Groot-Brittannië ophef veroorzaakte omdat Ferguson stelde dat de Britten in 1914 beter buiten de oorlog waren gebleven.

Zijn aandacht voor de ontwikkeling van het banksysteem en de zeepbellen van de achttiende eeuw kwamen al uitgebreid aan bod in The Cash Nexus. Van dat boek verscheen eind vorig jaar trouwens een Nederlandstalige editie, De geldmachine. Hoewel er in The Ascent of Money wat recyclagemateriaal zit, blijft het een standaardwerk in zijn genre. (T)

Niall Ferguson, The Ascent of Money, Allen Lane, 2008, 442 blz, 33,50 euro

Niall Ferguson, De geldmachine: geld en macht in de moderne wereld 1700-2000, Contact, 2007, 559 blz, 39,95 euro

Alain Mouton

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content