Brussels probleemkind verdient beter

Alain Mouton

Vlaanderen heeft een natuurlijke afkeer van Brussel. Onterecht, schrijft Rudy Aernoudt, want Brussel is internationaal een merknaam die 456 miljard dollar waard is.

Nog geen jaar nadat hij met Vlaanderen-Wallonië – Je t’aime moi non plus een reactie publiceerde op het independentistische Warandemanifest heeft Vlaams topambtenaar Rudy Aernoudt een nieuw schrijfstuk klaar. In Brussel – Het kind van de rekening maakt hij een analyse van onze hoofdstad en breekt hij een lans voor efficiënter bestuur. Aernoudt geeft toe dat Brussel met heel wat problemen kampt. De werkloosheid ligt er te hoog (20 %), het onderwijs functioneert niet goed, het inkomen van de Brusselaars ligt ver onder het Belgische gemiddelde… Tegelijk beschikt onze hoofdstad ook over heel wat sterke punten. Brussel is met 10 % van de bevolking goed voor 20 % van het bbp en 34 % van de vennootschapsbelasting. De aanwezigheid van de Europese instellingen zorgt voor bijna 100.000 jobs. Hij haalt ook het magazine Brand Channel aan dat stelt dat de merknaam Belgium/Brussels 456 miljard dollar waard is.

Aernoudt begrijpt dan ook niet waarom sommige Vlamingen Brussel liever kwijt dan rijk zijn en het niet als internationaal vlaggenschip willen gebruiken. Hij geeft daarbij een sneer naar de auteurs van het Warandemanifest, die Brussel onbelangrijk achten en pleiten voor een statuut à la Washington DC en de economische rol van de stad niet zouden onderkennen. Hier gaat Aernoudt wel uit de bocht. In het Warandemanifest wordt niet gepleit voor een Brussels DC. Er wordt alleen gewezen op een aantal interessante aspecten zoals één raad voor heel DC en geen versnippering zoals de negentien Brusselse gemeenten. Wat het manifest vraagt, is daarentegen lokale autonomie, maar met medezeggenschap van Vlaanderen en Wallonië. En het Warandemanifest erkent dat Brussel een sterk merk is.

Aernoudt heeft dan weer wel gelijk als hij stelt dat Brussel heel wat troeven heeft, op voorwaarde dat de werking van de hoofdstad efficiënter gebeurt. En dat kan alleen via een aangepast statuut. De auteur zet de verschillende mogelijkheden op een rij en komt tot de conclusie dat er bitter weinig zijn die politiek of economisch haalbaar zijn. Een Brussel onder Europees toezicht, een uitbreiding of aanhechting bij Vlaanderen en Wallonië zijn irrealistisch. Wel wil hij een interne toepassing van het subsidiariteitsprincipe dat bepaalde bevoegdheden (ruimtelijke ordening, huisvesting…) van gemeente naar gewest overhevelt.

Het boek van Aernoudt (het zoveelste in een lange rij, je zou je bijna gaan afvragen wanneer de man slaapt) opent de discussie, maar zit wel nog vol hiaten. Over de financiering van Brussel blijft hij zeer oppervlakkig. Het geld uit Beliris (dat gebruikt wordt voor de hoofdstedelijke functie van Brussel, meer dan 100 miljoen euro, en eigenlijk een blanco cheque is voor het gewest) komt er zelfs niet in voor. Meer diepgang was dus welkom.

Rudy Aernoudt, Brussel – Het kind van de rekening. Roularta Books, 176 blz., 17,90 euro.

Alain Mouton

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content