Brussel wordt al goed bediend
De herfinanciering van Brussel is een van de gordiaanse knopen van de Belgische politiek. De Franstalige partijen willen meer geld voor de hoofdstad, maar een onderzoek van het Leuvense instituut Vives toont aan dat er van een onderfinanciering van Brussel niet echt sprake is.
500 miljoen euro per jaar. Dat is het meest geciteerde bedrag dat de Franstalige partijen vragen om het armlastige Brussels Hoofdstedelijk Gewest meer financiële ademruimte te geven. Een minimum, zo benadrukken ze, want een recente studie van de Brusselse Facultés Universitaires Saint-Louis raamt de extra financieringsbehoefte van Brussel op 720 miljoen euro.
Eigenlijk heeft die studie het over meerkosten van 1,2 miljard euro. Die worden vooral veroorzaakt door de pendelaars (235 miljoen euro), het ontbreken van een compensatiefonds voor Brussel gefinancierd met bijdragen ‘uit de welstellende rand’ (437 miljoen euro), de schaalnadelen van een klein gewest (90 miljoen euro), de kansarmoede (90 miljoen euro) en de fiscale vrijstellingen voor internationale instellingen als de EU en de NAVO (312 miljoen euro). Brussel loopt hier inkomsten mis en die worden maar voor een deel gecompenseerd door dotaties (onder andere voor de hoofdstedelijke functie van Brussel) en de nationale solidariteitstussenkomst in de personenbelasting. Netto komt de Saint-Louis-studie uit op 720 miljoen euro per jaar aan meerkosten die niet gecompenseerd worden.
Een pas afgerond onderzoek van het Leuvense onderzoeksinstituut Vives plaatst vraagtekens bij die cijfers. Zo zijn de kosten voor pendelarbeid volgens Vives sterk overdreven. “Pendelaars importeren ook rijkdom in Brussel (namelijk via hun arbeidsvaardigheden die zij mede verworven hebben door het onderwijs in het gewest waar zij wonen), eerder dan dat ze er rijkdom uit exporteren. Het is niet Brussel dat de jobs creëert voor de pendelaars, het zijn de Vlaamse en Waalse pendelaars en bedrijven die een beroep doen op de Brusselse dienstensector die de jobs creëren voor Brussel.”
En er is meer. “Het ontbreken van een ruimer Brussels Gemeentefonds en de schaalnadelen van een klein gewest zijn het gevolg van de keuze van Brussel om een gewest te zijn. Het gedeeltelijk mislopen van federale subsidiëring voor leeflonen is het gevolg van de wens om 19 autonome gemeenten (en dus 19 OCMW’s) te houden”, merkt Vives op. De belastingvrijstellingen voor de EU en NAVO worden al deels gecompenseerd door een hogere solidariteitsbijdrage voor Brussel via de financieringswet en door de economische activiteit die de internationale instellingen creëren.
Met dank aan het vastgoed
Volgens Geert Jennes, auteur van de Vives-studie, worden ook de inkomsten van het Brussels Gewest steevast onderschat. Eigenlijk oogt de inkomstenzijde van het Brussels huishouden zeer fraai. Hij verwijst naar een studie van professor Koen Algoed van twee jaar geleden. Daaruit blijkt dat Brussel op jaarbasis en in verhouding tot zijn bevolkingsaantal netto 550 miljoen euro meer ontvangt dan de twee andere gewesten. “De analyses van Koen Algoed zijn nog altijd geldig”, stelt Geert Jennes. “De meerontvangsten zijn toe te schrijven aan drie factoren.”
Ten eerste is er de solidariteitsbijdrage via de financieringswet. Doordat de bijdrage van de Brusselaars aan de personenbelasting onder het Belgische gemiddelde ligt, wordt het gewest daarvoor gecompenseerd. Dat geldt trouwens ook voor Wallonië. Brussel ontvangt 259 miljoen euro, Wallonië 803 miljoen. Jennes: “Op die manier wordt Brussel al grotendeels gecompenseerd voor de belastingvrijstelling van zijn internationale instellingen. De internationale ambtenaren die in Brussel wonen, betalen geen personenbelasting. Daardoor stijgt de solidariteitsbijdrage die Brussel ontvangt.”
Ten tweede geniet Brussel van hoge gewestbelastingen. De opbrengst van de gewestbelastingen per capita ligt met 877 euro nergens hoger dan in Brussel (Vlaanderen: 664 euro, Wallonië: 551 euro). Dat heeft bijna alles te maken met het vele vastgoed in Brussel; de registratierechten per capita brengen het Brussels Gewest traditioneel aanzienlijk meer op dan de andere gewesten. De regionale belastingen zijn jarenlang goed geweest voor 50 procent van de gewestmiddelen. In 2009 is dat aandeel wel gedaald tot 30 procent, maar dat had alles te maken met de crisis in de vastgoedsector.
Ten derde krijgt Brussel allerlei extra federale dotaties (zie tabel De extraatjes voor Brussel) voor zijn hoofdstedelijke functie. Zo is er naast Beliris (100 miljoen euro federaal geld voor de hoofdstedelijke functie) een dotatie aan de gemeenschapscommissies en de Brusselse gemeenten. Jennes: “Het volstaat om even door de begroting van de federale overheidsdienst Binnenlandse Zaken te gaan om nog allerhande kleine posten ten gunste van Brussel terug te vinden, zoals extra middelen voor de brandweer.” Kortom, Brussel vraagt geld, maar wordt nu al goed bediend.
Steun aan de Franse Gemeenschap
Voorstanders van een herfinanciering van Brussel hebben het natuurlijk niet enkel over de inkomsten. Hun bede om extra geld is meer en meer ingegeven door de vaststelling dat de uitgaven van Brussel veel hoger liggen dan in de andere gewesten. De uitgaven per capita bedragen 490,9 euro, dat is respectievelijk 90 en 115 euro hoger dan in Vlaanderen en Wallonië. Een gevolg van de vele taken die de hoofdstedelijke functie met zich brengt, zo luidt het bij de Brusselse regering. “Natuurlijk heeft Brussel kosten die een plattelandsgemeente niet heeft, maar dat geldt evenzeer voor bepaalde opbrengsten”, stelt de Vives-studie.
De Brusselse regering wijst ook de meerkosten van het openbaar vervoer in een grootstad, zoals de uitbating van een metronet. Maar volgens Vives moeten de kleine afstanden en de grote bevolkingsdichtheid ook kostenvoordelen opbrengen. De MIVB blijkt vooral een zware kostenstructuur te hebben. De kosten per aangeboden kilometer bedragen 10 euro, meer dan het dubbele van De Lijn.
Een vaak vergeten oorzaak van de hoge Brusselse uitgaven is dat het Brussels Gewest de Franse Gemeenschap en de Franse Gemeenschapscommissie (bevoegd voor onderwijs en welzijn in Brussel) betoelaagt. Op een begroting van 3 miljard euro gaat 300 miljoen naar gemeenschapsbevoegdheden. Jennes: “Zo’n bevoegdheidsoverschrijding ondergraaft in feite de Brusselse vraag naar herfinanciering.”
Alain Mouton
De opbrengst van de gewestbelastingen per capita ligt nergens hoger dan in Brussel.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier