Brussel op drift
Méér nog dan Vlaanderen is Brussel vragende partij voor een nieuwe staatshervorming. Geprangd in het keurslijf van “région à part entière” staat de hoofdstedelijke schakel tussen Vlaanderen en Wallonië immers zwaar onder druk.
Vandaag opent de Duitse elektronicareus Siemens plechtig zijn nieuwe kantoorgebouw in het industriepark van Huizingen, bezuiden Brussel. Na een lange maar hopeloze zoektocht naar een geschikte locatie in het Brusselse gewest, besliste Siemens uit te wijken naar de Vlaamse rand. De multinational behoudt zijn hoofdzetel in Brussel, maar ruim 400 personeelsleden uit de verkoop en de administratie verhuizen naar Vlaanderen.
“De verhuis van Siemens is symptomatisch. Nieuwe bedrijfsprojecten van enige omvang krijgen in Brussel nog amper ruimte,” zegt Frans De Keyser, adviseur-generaal van het Verbond van Ondernemingen te Brussel (VOB). Niet verwonderlijk. Het huidige statuut van het Brussels gewest maakt dat Brusselse bewindslui er alle belang bij hebben voorrang te geven aan de woonfunctie. De personenbelasting, betaald door de inwoners, is immers veruit de voornaamste bron van inkomsten voor het Brussels gewest. Aan bedrijven verdient het weinig. Tenzij die werkloze Brusselaars zouden aanwerven. Maar voor administratieve hoofdzetels is dat zeker niet evident. Meer nog dan in de andere gewesten bestaat het leger Brusselse werklozen vooral uit laaggeschoolde arbeiders.
“Siemens is inderdaad één van de grote ontgoochelingen. Het bedrijf was de poespas rond de stedebouwkundige voorschriften beu. Een typisch slachtoffer van overregulering,” geeft Brussels minister Jos Chabert (CVP) graag toe. Chabert is bevoegd voor begroting, economie en de externe betrekkingen. Hij nuanceert wel : “Ik geloof niet dat Brussel minder aantrekkelijk is geworden voor internationale ondernemingen. Recentelijk hebben toch drie multinationals van formaat beslist zich hier te vestigen : Chrysler, Cable & Wireless, en iets langer geleden Toyota.”
NEERWAARTSE SPIRAAL.
Maar de minister deelt voluit de sombere analyse dat Brussel gevangen zit in een neerwaartse spiraal van ontvolking en verpaupering. Brussel heeft de jongste tien jaar zowat 50.000 inwoners verloren (5 % van de bevolking). In 1989 was het Brussels gewest nog veruit de rijkste regio met een opbrengst in de personenbelasting die per hoofd bijna 14 % boven het nationale gemiddelde lag. Vorig jaar was die afwijking gezakt tot onder de 5 % en werd Brussel voor het eerst voorbijgestoken door Vlaanderen.
Ook de economische actviteit gaat erop achteruit. Het aandeel van het Brussels gewest in het Belgische BNP brokkelt gestaag af, van 15,5 % in 1980 tot amper 14 % volgens de meest recente ramingen. Tevens daalde het aantal jobs in Brussel over die periode met circa 3 %, tegenover een stijging in Vlaanderen van ruim 9 %.
Vooral de Brusselaars zelf zijn het kind van de rekening. Tegenover een dalend aantal jobs stond immers een lichte toename van de pendelaars uit Vlaanderen en Wallonië. Die bezetten nu meer dan de helft van de circa 600.000 Brusselse arbeidsplaatsen. De Brusselse werkloosheidsgraad beloopt een 25 %, hetzelfde niveau als in Wallonië maar het dubbele van Vlaanderen.
Chabert spreekt van een typisch grootstedelijke problematiek. Hét grote verschil met andere grootsteden is wel dat Brussel als région à part entière (een eis van de Franstaligen) zijn grootstedelijke problemen zelf moet oplossen. Het kan niet rekenen op de steun van het hinterland om mee de lasten van de centrumfunctie te dragen (het openbaar vervoer is de zwaarste post op de Brusselse begroting).
De financieringswet voorziet wel in steun vanuit de federale kas voor openbare werken met een hoofdstedelijke of internationale functie. De Brusselse bewindslui klampen zich vast aan die zuurstoftoevoer. Onder de vorige legislatuur bekwamen ze na lang aandringen een vaste federale dotatie van twee miljard frank. Thans wordt de lat door sommige Brusselse beleidsverantwoordelijken op tien miljard gelegd.
BRUSSEL EN VLAANDEREN, ÉÉN FRONT ?
Een andere uitweg is een hechtere samenwerking met het hinterland. Zo lanceerde de Brusselse minister-president Charles Picqué (PS) enkele maanden geleden de idee van een Communauté Urbaine, een Brussels stadsgewest dat zich zou uitstrekken van Vilvoorde tot Waterloo. Dat zorgde meteen voor Vlaamse oprispingen. De vrees voor een uitbreiding van de Franstalige olievlek Brussel zit diep in Vlaanderen.
Derde optie is het opentrekken van het carcan van het huidige Brussel-statuut, via een nieuwe staatshervorming. De Brusselaars denken daar ernstig aan. Vorige week besliste de hoofdstedelijke executieve om een kabinetswerkgroep te belasten met de voorbereiding van een nieuw institutioneel debat tegen 1999. Een ideetje dat nu reeds opgang maakt, is de gedeeltelijke regionalisering van de vennootschapsbelasting, zodat Brussel ook wat heeft aan “zijn” bedrijven. Brussels minister Rufin Grijp (SP) sprak zich er reeds openlijk voor uit. Ook Chabert is de idee niet ongenegen. Vormen Brussel en Vlaanderen één front voor een nieuwe staatshervorming en (vooral) meer fiscale autonomie ?
Ook de Brusselse zakenmilieus bereiden zich reeds voor op een nieuwe staatshervorming. Zo startte de Brusselse Kamer van Koophandel en Nijverheid zopas een denkgroep om zich te bezinnen over de toekomst van Brussel met het oog op een nieuwe ronde in 1999. “Aanleiding was de oproep van PS-voorzitter Philippe Busquin en diens PRL-collega Louis Michel voor een hechtere economische samenwerking,” zegt voorzitter Jacques Castiau van de Brusselse kamer. “Maar wij vinden dat parallel ook de economische banden met Vlaanderen moeten worden aangehaald. Die zijn zeer belangrijk voor Brussel. Om maar een voorbeeld te geven : 60 % tot 65 % van de cliënteel van de Brusselse luxewinkels komt uit Vlaanderen.” Het gekende verhaal : politiek is Brussel de bondgenoot van Wallonië, economisch die van Vlaanderen.
J.V.D.
JACQUES CASTIAU (KAMER VAN KOOPHANDEL BRUSSEL) Brusselse zakenmilieus bereiden zich voor op nieuwe staatshervorming.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier