BRUSSEL IS AL LANG AAN HET STERVEN
“Brussel is aan het sterven.” Lionel Rigolet, chef van het tweesterrenrestaurant Comme chez soi, constateerde het een maand na de aanslagen in de hoofdstad en bijna een jaar nadat een deel van het centrum autovrij was gemaakt. Maar er zijn al heel lang signalen dat de economische motor van België sputtert.
Niemand betwist dat Brussel het sinds een jaar zwaar te verduren heeft. De weinig doordachte invoering van de voetgangerszone in hartje stad, de sluiting van een aantal tunnels begin dit jaar, de lockdown in november na de aanslagen in Parijs, het imagoverlies toen bleek dat een aantal aanslagplegers vanuit Molenbeek opereerden, en de aanslagen van 22 maart op het metrostation in Maalbeek en op de luchthaven van Zaventem. De Brusselse handelaars voelen de gevolgen.
“Het gaat slecht”, zegt Jan De Brabanter, secretaris-generaal van de Brusselse werkgeversorganisatie Beci. “Uit onze enquêtes blijkt dat de hotels 81 procent minder omzet maken. Andere sectoren hebben hun omzet met meer dan 20 procent zien dalen: restaurants, cafés, het toerisme, alles wat te maken heeft met cultuur, kunst en animatie (zie kader Toerisme verwacht flauwte tot in het najaar). Ook de schoenenhandels, kledingwinkels, andere detailhandel en de voedingssector voelen het. En er zijn gevolgen waar je ze niet verwacht. Een droogkuisbedrijf dat de kleding van hotels ophaalt zag zijn omzet kelderen.”
“De toestand is zorgwekkend”, vervolgt De Brabanter. “Het management van een grote groep, met verschillende filialen, zegt ons dat het omzetverlies in Brussel gecompenseerd wordt door andere regio’s. Dan kunnen bedrijven zich wel eens afvragen of ze nog in Brussel moeten blijven? De gevolgen van 22 maart mogen niet onderschat worden, ook niet voor de rest van het land. De hele Belgische economie lijdt onder het imagoverlies.”
Internationale functie
Dat is niet verwonderlijk gezien het gewicht van Brussel in de Belgische economie. Het Brussels Gewest zorgt dagelijks voor meer dan 700.000 banen. Samen met het arrondissement Halle-Vilvoorde en de provincie Waals-Brabant is het gewest goed voor 28,5 procent van het Belgische bbp. Tellen we de regio Leuven erbij, dan zitten we al aan 33 procent, leren de cijfers van het Instituut voor de Nationale Rekeningen (INR).
Trekken de problemen in Brussel de hele Belgische economie voor lange tijd de dieperik in? Jan Smets, gouverneur van de Nationale Bank, noemt de impact van de aanslagen “aanzienlijk”. In het eerste kwartaal van het jaar kende België een groei van 0,2 procent, 0,1 procentpunt lager dan verwacht.
Jan De Brabanter wil niet dramatiseren, maar is ook realistisch: “Neem de Trends Top 30.000. Brussel telde in 2015 een kleine 90.000 ondernemingen, een toename van 2,2 procent. Het zijn vooral eenmansbedrijven. In 2016 ging het aanvankelijk goed, tot de aanslagen gebeurden. Nu merk je dat Aziaten en Amerikanen zelfs niet meer afwachten, ze annuleren gewoon. Wij weten nu al dat de beurs Seafood de Heizel ruilt voor Barcelona. Dat is echt een gevolg van de aanslagen. De beurs zorgde vroeger voor 80 procent bezettingsgraad in de Brusselse hotels. Nu is dat 40 procent en volgend jaar valt dat helemaal weg. Dat is zorgwekkend. Toch heeft Brussel als Europese hoofdstad en economische metropool nog altijd een grote aantrekkingskracht.”
De internationale functie van Brussel is cruciaal. Uit een KBC-studie blijkt dat een achtste van de toegevoegde waarde in Brussel nauw verbonden is met de internationale functie van de hoofdstad. De aanwezigheid van de EU en andere instellingen zorgt voor directe werkgelegenheid én voor afgeleide activiteiten in consultancy, lobbying en media. KBC-econoom Johan Van Gompel, auteur van de studie, wijst ook op de commerciële en toeristische multiplicatoreffecten: “De internationale instellingen en hun afgeleide producten dragen voor zo’n 15 procent bij aan de Brusselse werkgelegenheid. Dat zijn 100.000 werknemers, van wie bijna de helft niet-Belgen.”
Diensten zijn goed voor ongeveer de helft van de toegevoegde waarde in Brussel (zie grafiek Zakelijke dienstverlening belangrijk voor Brussel). Een belangrijke motor is de financiële dienstverlening, die een vijfde van de toegevoegde waarde van het gewest genereert. Het gaat vooral om internationaal financieel transactieverkeer en banktechnologie.
Dat alles maakt dat Brussel volgens de ranking van de Union of International Associations na Singapore de belangrijkste congresstad ter wereld is. Blijft dat zo? “Wie een visitekaartje heeft met een adres in Brussel, heeft nog altijd een voorsprong. Brussel blijft een sterk merk”, benadrukt Jan De Brabanter. “Er zijn recentelijk verschillende imagocampagnes opgestart. Die waren nodig, ook zonder de aanslagen. Want Brussel kampt nog met andere, oudere economische problemen.”
Niet bedrijfsvriendelijk
De economische motor van de Brusselse metropool sputtert inderdaad al langer dan vandaag. Over de periode 2010-2013 haalde het Brussels Gewest een gemiddelde jaarlijkse groei van amper 0,3 procent, tegenover 0,9 procent voor Wallonië en 1,5 procent voor Vlaanderen. Vorig jaar waren er 701.932 banen in Brussel, 18.200 minder dan in 2014 en een eerste daling in vijf jaar. Een van de factoren die de groei al een tijd onder druk zetten is het mobiliteitsprobleem, sinds kort nog verergerd door de sluiting van uitgeleefde tunnels en de invoering van een voetgangerszone (zie kader Mobiliteitsprobleem reikt verder dan Brussel).
“Sinds een drietal jaar is mobiliteit een van de grootste bezorgdheden, blijkt uit onze Beci-barometer”, zegt De Brabanter. “Het is ook een van de redenen waarom de lonen hier hoger moeten liggen dan elders. Er zijn hier onvoldoende hooggeschoolden aanwezig en dus moet je die van buiten het gewest aantrekken. Belangrijke mobiliteitsinvesteringen zoals het Gewestelijk Expresnet worden almaar uitgesteld. We wachten op een verbreding van de ring en een goed parkeerplan. Het is ook moeilijk om voor openbaar vervoer interregionale akkoorden af te sluiten. Een ondernemer die zich hier vestigt, weet niet meer waaraan hij zich kan verwachten. De Stefaniatunnel zou eerst in juni opnieuw opengaan, nu is dat al het einde van de zomer.”
De Brusselse werkgevers wijzen ook op het weinig bedrijfsvriendelijke klimaat (zie kader ‘Fiscale onzekerheid is nefast’). Al dient gezegd dat nu maatregelen genomen zijn om de Brusselse ondernemingen wat meer ademruimte te geven. Een beroep doen op tijdelijke werkloosheid is de komende maanden gemakkelijker. Bepaalde bedrijven krijgen uitstel van betaling van sociale bijdragen. Ondernemingen die niet terecht-kunnen bij de banken voor investeringen, kunnen tijdelijk een beroep doen op overheidsfondsen. Sommige belastingen, zoals de stadstaks op hotels of de terrastaksen, worden opgeschort.
“Beci is altijd zeer kritisch over het economische beleid, maar deze keer hebben we bewondering voor de snelheid van actie van de regeringen. Onder druk van de privésector eigenlijk”, stelt De Brabanter vast. “De mogelijkheid om terug te vallen op economische werkloosheid, geeft zuurstof aan ondernemingen. Andere zaken kunnen nog beter. De terrastaks zou enkel voor de zomer opgeschort worden, en dan nog alleen voor een paar gemeenten. Aan tal van andere belastingen, zoals die publiciteitsruimte of op bureau-oppervlakte, moet ook gesleuteld worden.”
Brusselse gemeenten waren altijd al creatief wanneer ze op zoek moesten naar een paar honderdduizend euro’s om hun begroting sluitend te maken, is bij Beci te horen. Er werd dan vlug een nieuwe belasting ingevoerd. De jongste jaren is er sprake van een fiscale vrede. Veel heeft te maken met het gewestelijk compensatiefonds dat Brussels minister Guy Vanhengel in het leven heeft geroepen. Gemeenten die een geplande belasting níét invoeren, kunnen een beroep doen op een compensatiefonds om toch de middelen te ontvangen.
Rijke stad, arme bevolking
De Brusselse regering had de voorbije jaren minder aandacht voor de bedrijven, omdat ze het hoofd wil bieden aan de demografische uitdaging. De voorbije twintig jaar kwamen er 220.000 Brusselaars bij. Tegen 2020 zijn dat er nog eens 100.000, vooral door migratie en hogere geboortecijfers bij de allochtonen. Uitgerekend die groep kampt met lage koopkracht en hoge werkloosheid. De Brusselse werkloosheidsgraad is met meer dan 18 procent zeer hoog. In buurten met een grote allochtone populatie loopt de werkloosheid onder jongeren op tot 40 procent. De bevolkingsevolutie heeft een belangrijke impact op de levensstandaard in de stad en dus op de groei.
Aan het einde van de jaren tachtig lag het beschikbaar inkomen van de Brusselaar nog 5 procent boven het Belgische gemiddelde, ondertussen is dat 8 procent eronder. Vóór belastingen en sociale herverdeling is het Brusselse inkomen per inwoner zelfs 20 procent lager dan het nationale gemiddelde. De Brusselse middenklasse trekt al een tijd weg. De Brusselaars die tussen 20.000 en 50.000 euro per jaar verdienen, maakten bij de eeuwwisseling 34 procent van de bevolking uit. Nu is dat nog 28,5 procent. Daardoor daalt de fiscale capaciteit van Brussel. Gewest en gemeenten verliezen jaarlijks 216 miljoen euro belastinginkomsten omdat de meer gegoede Brusselaars wegtrekken. De Brusselse regering heeft nu een belastinghervorming doorgevoerd om de middenklasse in het gewest te houden, met onder andere een verlaging van de personenbelasting. “Een bedrijfsvriendelijk klimaat uitbouwen is alweer niet de focus”, zegt De Brabanter. “En dat is toch nodig om de bedrijven op langere termijn hier te houden.”
ALAIN MOUTON
“Een ondernemer die zich hier vestigt, weet niet meer waaraan hij zich kan verwachten”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier