‘Brussel heeft zijn werkzoekenden laten vallen’
“Brusselse beleidsmensen zijn er te lang van uitgegaan dat er voor veel werkzoekenden toch geen jobs beschikbaar waren. Een vergissing”, zegt Jean-Claude Daoust, de voorzitter van de Brusselse werkgeversorganisatie Beci.
Het was een somber beeld dat Jean-Claude Daoust tijdens een lezing voor Voka-Comité Brussel schetste van de Brusselse arbeidsmarkt. Met 20 procent ligt de Brusselse werkloosheidsgraad (het procentuele aandeel van werklozen in de beroepsbevolking) vier keer hoger dan in het omringende Halle-Vilvoorde (werkloosheidsgraad 5,5 %), legde de Beci-voorzitter en topman van het uitzendbedrijf Daoust uit. In de metropolitane zone Brussel (Brussels Gewest, Vlaamsen Waals-Brabant) zijn 143.000 werkzoekenden geregistreerd, van wie 75 procent in het Brussels Gewest en 11 procent in Halle-Vilvoorde.
“Brussel telt ongeveer 620.000 jobs, zelfstandige arbeid niet inbegrepen”, zegt Daoust. “Het gewest is goed voor 60 procent van de werkgelegenheid in de metropolitane zone. Maar als we dat afzetten tegen het hoge aantal werklozen zijn jobs en werkzoekenden in het centrum van de metropool geen communicerende vaten.”
Geen pessimist
Wat is de oorzaak van die mismatch? Daoust schuwt de harde woorden niet: “Brussel heeft zijn werkzoekenden laten vallen. De Brusselse beleidsmensen zijn ervan uitgegaan dat voor een grote groep werkzoekenden in Brussel toch geen jobs beschikbaar waren. Hun voornaamste doel was te beletten dat die mensen in de armoede terechtkwamen. Ze duwden de werkzoekenden in de sociale bijstand, waardoor die elke voeling met de arbeidsmarkt verloren. Dat is zeer erg.”
Een ander pijnpunt is de gebrekkige talenkennis van de Brusselse werkzoekenden. “Als ik me toespits op de kennis van het Nederlands door Franstaligen, dan kan ik niet anders dan vaststellen dat de resultaten onvoldoende zijn”, stelt Daoust. “Ik beweer niet dat er geen inspanningen worden gedaan, maar de resultaten blijven uit.”
Daoust wil echter niet overkomen als een pessimist. Enkele beleidsmaatregelen kunnen de Brusselse arbeidsmarkt opnieuw op het juiste spoor zetten. Behalve voor een betere afstemming van onderwijs op de arbeidsmarkt breekt Daoust ook een lans voor een betere samenwerking tussen de publieke arbeidsbemiddelaars (Actiris in Brussel, VDAB in Vlaanderen) en de private spelers zoals uitzendbedrijven. En ook de samenwerking tussen de publieke operatoren kan beter. “Die mogen geen cavalier seul spelen”, vindt Daoust.
Juiste cijfers
Om de Brusselse arbeidsmarktproblemen aan te pakken zijn duidelijke en betrouwbare cijfers over het arbeidsaanbod nodig, benadrukt hij nog. En ook daar schort wat aan. De cijfers van het aanbod bij de publieke operatoren zijn niet noodzakelijk representatief. Dat is zeker het geval voor Actiris. Daar staan 5000 vacatures open, maar dat is maar een deel van de aangeboden jobs. De gespecialiseerde en kaderfuncties in privébedrijven passeren weinig of niet langs Actiris. Ook voor jobs in de overheidssector of bij internationale en Europese instellingen bemiddelt Actiris niet. “Ik pleit er daarom voor dat de kruispuntbank elke maand gegevens levert over het aantal nieuwe arbeidscontracten dat wordt afgesloten”, besluit Daoust.
ALAIN MOUTON
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier