Alain Mouton

Brugpensioen vergiftigt arbeidsmarkt

Het voorstel van de federale regering om een groter deel van de brug- pensioenkosten op de gemeenschap af te wentelen is uiterst nefast.

Minister van Werk Monica De Coninck (sp.a) maakt zich terecht zorgen over de lage werkgelegenheidsgraad bij 50-plussers. Veel bedrijven deinzen ervoor terug zo iemand aan te nemen, want als die een paar jaar later bijvoorbeeld met brugpensioen gaat, jaagt dat het bedrijf op kosten. Het brugpensioen is immers een werkloosheidsuitkering plus een toeslag die de werkgever moet betalen.

Om de drempel voor de aanwerving van een 50-plusser te verlagen, heeft de federale regering een op het eerste gezicht lovenswaardig voorstel klaar. Voor een 50-plusser die nieuw wordt aangeworven en minimaal één jaar in dienst is, worden de kosten van een eventueel brugpensioen gedeeld tussen de werkgever en het Fonds voor Sluiting van Ondernemingen. Nu betaalt de laatste werkgever de volle pot.

Maar de nieuwe maatregel dreigt een zeer nefast effect te hebben. Eigenlijk wordt de prijs van het brug- pensioen afgewenteld op de gemeenschap. Bedrijven zullen hun werknemers met plezier met brugpensioen sturen, omdat de kosten voor hen afnemen. Het voorstel van de regering is dus onbegrijpelijk, omdat net nu een beleid gevoerd wordt om het brugpensioen te ontraden.

In plaats van de kosten af te wentelen op de gemeenschap, doen Monica De Coninck en haar collega’s er beter aan het stelsel verder af te bouwen en snel te laten uitdoven. Want ondanks de recente verstrenging van het brugpensioen blijft het stelsel de arbeidsmarkt vergiftigen. Al te vaak wordt vergeten dat de hervorming pas in de volgende legislatuur – na 2014 dus – echt op kruissnelheid komt. Individueel brugpensioen is nu pas mogelijk vanaf 60 jaar. Over de optrekking naar 62 jaar wordt pas in 2014 beslist. Een verhoging is dus niet zeker.

Het collectieve brugpensioen bij herstructureringen van bedrijven in moeilijkheden is nu mogelijk vanaf 52 jaar. Die grens wordt jaarlijks met een half jaar opgetrokken tot 55 jaar in 2018. Dat is bijna aan het einde van de volgende legislatuur. Dat verstrenging van het brugpensioen een mager beestje is, blijkt uit berekeningen van het Planbureau: de hervorming van het brugpensioen doet de vergrijzingskosten tussen 2011 en 2017 met amper 0,1 procent van het bbp (zo’n 370 miljoen euro) dalen.

Voorstanders van de langzame hervorming stellen dat de nieuwe benaming van het brugpensioen – werkloosheidsuitkering met bedrijfstoeslag – en het feit dat de bruggepensioneerden beschikbaar moeten blijven voor de arbeidsmarkt, voor een omslag in de geesten zorgen. Die argumenten overtuigen niet, want veel arbeidsmarktexperts zeggen dat de activering en bestraffing van werkloze 55-plussers nog te wensen overlaat. Een uitzondering is Vlaanderen, waar sinds 1 juni de werklozen tot hun 58ste intensief worden begeleid.

Waar onze arbeidsmarkt echt nood aan heeft, is een snellere uitdoving van het brugpensioen, een intensievere activering van 55-plussers en meer financiële incentives voor bedrijven om in hun vorming te investeren.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content