BROEDERLIJK ‘ONDERNEMEN’
Broederlijk Delen pakt voor de campagne van 2007 uit met zijn Manager van het Jaar op een cover van Trends. Salif Ouédraogo is de laureaat. Chapeau. Het gebeurt niet zo vaak dat de affiche van een Vlaamse niet-gouvernementele organisatie doorspekt is met aanstekelijk ondernemerschap. De Afrikaanse ‘Manager van het Jaar’ is een micro-entrepreneur die boeren in de Sahel aan een regulier inkomen helpt dankzij vorming, betere landbouwmethoden en irrigatie.
Het is goed dat een ngo het zelfinitiatief en ondernemerstalent van deze Burkinese plattelandsondernemer en zijn lokale gemeenschap in de verf zet. En niét alweer jeremieert om de centen. Dit blad zette de cijfers vorig jaar op een rij. Elk Afrikaans land ontving in de jaren 90 gemiddeld meer dan 15 % van zijn inkomen uit ontwikkelingsgeld van buiten Afrika (Congo sloeg alle records met 57 %). De economische groei was echter omgekeerd evenredig met die hulpstroom.
Broederlijk Delen tokkelt nu met de actie op een andere snaar. Bijna drie vijfde van de Afrikaanse bevolking leeft op het platteland. Zet die dorpen aan tot zelfinitiatief. Betere en duurzame zaaitechnieken, dijkjes, dammen en kanalen, hogere oogst, gezondere voeding, extra handel, opgeknapte wegen, winkels, waterputten, schoolgeld, mobilofoons, internet, lokale radio’s, klinieken, ze passen in elkaar als de puzzelstukjes van een economisch perpetuum mobile.
En die zelfdynamiek leidt tot meer zeggenschap of controle over donorgeld, rekenschap van pedante elites en een kritische kijk op wat ‘gulle’ westerse schenkers opdringen. Een corporate governance, zeg maar, voor potverteerders en geldschieters. Het is eens een ander deuntje dan de jaarlijkse schuldlitanie die u en ik in het na- of voorjaar te horen krijgen: ‘Afrika lijdt aan honger en armoede, en we geven te weinig’.
De waarheid is dat Afrika sinds 1960 al meer dan 650 miljard dollar aan hulp heeft gekregen, maar dat die hulpstroom niet heeft bijgedragen tot de ontwikkeling van het continent. Die slotsom werd recent door twee stafleden van de Wereldbank aangeklaagd en hun studie ontnuchtert. Een flink stuk van die hulp sijpelde weg naar landen met een enorme kapitaalvlucht (die zo, ironisch genoeg, nettoschuldeisers werden van het rijke Westen), was politiek gestuurd (om dictators tijdens de Koude Oorlog in het eigen kamp te houden) of bleef kleven in de gigantische administratieve molen (een bureaucratie die door de hulpindustrie zelf op gang was gebracht).
Ngo’s laten zelden deze zijde van de medaille zien. Broederlijk Delen is een uitzondering. In 2004 durfde de organisatie het aan om kanttekeningen te plaatsen bij de problematiek van kinderarbeid. Zij steunt projecten in Lima (Peru) waar kinderen precies opkomen voor het recht op arbeid, omdat dit de enige kans is voor hen om aan drugs, armoede, slechte behuizing, geweld en criminaliteit te ontsnappen.
Niet zo evident als boodschap voor de brede publieke opinie. Maar Broederlijk Delen stak de kop niet in het zand. De centra waarin de ngo actief is, bewijzen dat werk en vorming die kinderen beter wapent tegen uitbuiting en hen een positief zelfbeeld verstrekt. Met een jaarlijkse groei van 4 % is Peru niet in staat om alle nieuwkomers op de markt te werk te stellen. De informele economie tiert er welig en daarin werken meer dan anderhalf miljoen jongeren.
Politiek correct die realiteit verwerpen of negeren, zet de geldkraan droog van talloze, arme en grote families. Als goedmakertje de charitatieve geldkraan open draaien, werkt dan weer bedelmentaliteit in de hand. Het is niet evident voor een ontwikkelingsorganisatie om die cirkelredenering te doorbreken. Dat ‘meer geld’ tot ‘minder armoede’ leidt, is echter een cirkelredenering van jewelste.
Veel essentiëler is hoe dit geld wordt verdiend wordt en wat met dit geld wordt gedaan. De sleutelwoorden hierbij zijn zelfinitiatief en zelfontwikkeling. In Lima leren kinderen vertrouwd worden met noties als ‘kosten’, de terugbetaling van geleend geld, wat je met spaarcenten kan doen, hoe je een zakenidee kan ontwikkelen, wat vraag- en klantgericht denken is.
Het was jarenlang de kwaal van niet-gouvernementele organisaties zoals Broederlijk Delen om elke actie of campagne te kleden in een antivrijemarktjargon. Met Salif Ouédraogo als Afrikaanse ‘Manager van het Jaar’ kan de organisatie nu twee kanten uit. Ofwel maakt zij van deze micro-entrepreneur een uithangbord voor alles wat fout loopt in de wereldvrijhandel. Ofwel toont zij met dit ondernemerstalent aan hoe Afrika op eigen kracht uit de eigen as kan herrijzen. Onze keuze is snel gemaakt.
Op www.trends.be kan u uw reactie kwijt op deze en andere intro’s via de blog van de hoofdredacteur.
Piet Depuydt
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier