Britse ervaring

Door de gekkekoeienziekte kregen de Britse veeboeren en vleesverwerkers rampervaring. Nu mogen ze opnieuw rundvlees exporteren. Hun tips zijn goud waard voor de door de dioxinecrisis geteisterde Belgische vleesindustrie.

Milton Keynes (Groot-Brittannië)

Toen de Britse regering op 20 maart 1996 bekendmaakte dat er een verband bestond tussen de gekkekoeienziekte ( BSE) en een nieuwe variant van de ziekte van Creuzfeldt-Jakob ( CJD), stortte de wereld van de meeste Britse rundvleesboeren in. De Europese Commissie reageerde binnen de week met een wereldwijd uitvoerverbod. Terry Lee, de exportmanager van de Britse Meat and Livestock Commission ( MLC), herinnert het zich levendig: “De Britse vleesindustrie ontwaakte uit een droom. Tot dan was iedereen er heilig van overtuigd dat we niets verkeerd deden. De wetenschappers hebben ons ongelijk aangetoond. Het was niet gemakkelijk om dit te moeten erkennen.”

BSE

was nochtans geen nieuw verschijnsel. In 1984 werd de ziekte reeds in Groot-Brittannië gesignaleerd en enkele jaren later wezen wetenschappers al op een mogelijk verband met CJD. Toch duurde het tot 1988 vooraleer de Britse regering vlees- en beendermeel op de lijst van verboden veevoederproducten plaatste en iedere boer verplichtte BSE-gevallen te melden. Kort erna kregen de slachthuizen de plicht alle risicoafval (zoals ruggenmerg en hersenen) te verwijderen. Omdat BSE een incubatieperiode heeft van ongeveer vijf jaar, hadden deze noodzakelijke maatregelen geen onmiddellijk resultaat. Toen wetenschappers het verband bewezen tussen BSE en CJD, was het hek van de dam.

Terry Lee schat dat het wereldwijd exportverbod van de Europese Commissie de Britse economie 600 miljoen pond (40 miljard frank) per jaar heeft gekost. De Britse rundvleesuitvoer naar België was jaarlijks goed voor ongeveer 570 miljoen frank. Van de rundvleesboeren en de slachthuizen ging 10% op de fles. Het inkomen van de anderen daalde aanzienlijk. De totale kostprijs voor de rationalisatie en het slachtprogramma die door Brussel werden opgelegd, raamt Lee op 4,5 miljard pond (300 miljard frank). “Onze sector komt echter versterkt uit de crisis,” zegt Lee. “Wij kunnen prat gaan op het veiligste vlees ter wereld.”

Brits rundvlees in Brussel

De interne markt kwam vrij snel weer op gang. “We vroegen onze consumenten waarom ze bepaalde rundvleesproducten in de winkelrekken lieten liggen. Vooral gehakt was een probleem. We trokken onze conclusies uit de opmerkingen en achttien maanden na het exportverbod was de interne vraag weer op het oorspronkelijke peil,” weet Lee. De verkoopcijfers tonen zijn gelijk: verleden jaar vertegenwoordigde Brits vlees 79% van de interne markt, tegen 72% in 1997.

NU DE EUROPESE COMMISSIE

het Brits paspoortsysteem voor runderen – afgekeken bij België – heeft goedgekeurd, begint de MLC opnieuw met de export. “Op dit vroege stadium alleen beperkte volumes van kwalitatief hoogstaand vlees,” beklemtoont Lee. In het komende jaar wordt de export beperkt tot 100.000 ton rundvlees voor hotels, restaurants en de betere slager. Deze beperking is er ook noodgedwongen omdat de productie nog niet volledig hersteld is. Lee verwacht dat het herstel van de uitvoer zowat vijf jaar zal duren. Aanvankelijk zal de Belgische verbruiker slechts prime beef uit Groot-Brittannië kunnen kopen.

Gisteren was het dan zover: voor het eerst na de BSE-crisis werd Brits rundvlees opgediend buiten de landsgrenzen. De MLC had het hotel Metropole nabij de Brusselse Grote Markt uitgekozen. “Niet toevallig, want Brussel is nu eenmaal de Europese hoofdstad. Onze roadshow gaat dan naar Zuid-Afrika, vervolgens naar Gibraltar. Begin september volgt Parijs.”

Geen loodgieterpolitiek

Terry Lee verwacht niet dat de Belgische dioxinecrisis drie jaar zal aanslepen: “Jullie hebben het voordeel dat de besmetting duidelijk afgebakend en ingeschat kan worden. Dioxines en pcb’s hebben geen incubatieperiode.” Hij ziet parallellen met de crisis die Perrier heeft doorgemaakt. “Ook hier ging het om een productiefout. Perrier greep onmiddellijk en indringend in door alle flesjes uit de handel te nemen. Na de korte pijn was het vertrouwen van de consument onmiddellijk hersteld.”

DE BRITSE ERVARING

leert dat je best niet aan struisvogel- of loodgieterpolitiek doet, beklemtoont Lee. “Je erkent best onmiddellijk je fouten. Beter nog: publiceer zelf je fouten, voor je tegenstanders je in een lastig parket kunnen brengen. Bij ons heeft de regering elke dag alle BSE-gevallen met naam en toenaam op de website geplaatst. De rotte appels en de schandalen moet je immers verwijderen voor je aan herstel toe bent.” Lee noemt dit een belangrijke stap in het herwinnen van de geloofwaardigheid.

Een tweede cruciaal punt is dat je je violen moet gelijkstemmen. “Bij ons was er geen plaats voor regionaal denken. Veevoederfabrikanten, vetmesters, slachthuizen, overheid: ze moesten leren om aan hetzelfde touw te trekken en op te houden de zwarte piet door te schuiven.” Lee vreest dat de Belgische kerktorenmentaliteit wel eens een moeilijk te overwinnen hindernis kan zijn. Hij kent België goed: de moeder van de Australische exportmanager van de Britse vleesfederatie is afkomstig uit Antwerpen.

In de derde fase kan je een strategie beginnen uitwerken, zegt Lee. Alle betrokken partijen moeten er zich achter scharen. “Vooral bij de externe communicatie kan het fout lopen. Dat moet je absoluut vermijden.”

Samen met Europa

Lee hecht ook veel belang aan samenwerking met de Europese Unie. “Verwacht niet te veel financiële steun van de Europese Commissie, want ook bij ons heeft de regering het leeuwendeel van de kosten gedragen.” Lee getuigt dat de samenwerking met de Commissie verbeterde naarmate de Britse regering een opener houding innam en ophield belangrijke informatie te verzwijgen. “Wij vinden dat landbouwcommissaris Franz Fischler een pragmatisch en realistisch man is, die herhaaldelijk onze zaak bij vijandige EU-lidstaten bepleitte. Jullie moeten ook snel contact maken met David Byrne, de nieuwe commissaris van Consumentenzaken. Hij lijkt me veel meer down to earth dan zijn voorgangster.”

DE EXPORTMANAGER

stelt zelfs voor om topambtenaren van de Commissie bij strategievergaderingen te betrekken. “Dan zien ze dat jullie niets verbergen en bovendien kan je zo gebruik maken van hun expertise. Vooral bij DG XXIV – de administratie voor Consumentenzaken – hebben wij veel geleerd.”

Wanneer de strategie volledig uitgevoerd is, komt het erop aan de critici te overtuigen. Daarom heeft de MLC politici, experts, journalisten en andere potentiële boodschappers uit binnen- en buitenland uitgenodigd om de rundvleessector te bezoeken. “Geen enkele vraag gaan we daarbij uit de weg, geen enkel bedrijf mag zijn deuren sluiten. Totale openheid, daar streven we naar.”

IN TEGENSTELLING

met de doemdenkers is Lee niet van mening dat het vertrouwen van de buitenlandse consument in Belgisch vlees fundamenteel is aangetast. “Maar dan moeten jullie wel snel aan goede markt- en consumentenresearch op de bevriende markten doen. Slechts wanneer jullie een grondige en heldere analyse hebben van wat het probleem is, kunnen jullie het ook aanpakken. En daarbij mag geen enkele koe heilig verklaard worden.”

STIJN DE PRETER

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content