Brein achter de megadeals van de overheid

Hans Brockmans
Hans Brockmans redacteur bij Trends

Hij is de belangrijkste advocaat van de Belgische staat. En een invloedrijke semi-wetgever achter de schermen. Jan Meyers (Cleary Gottlieb) is het juridische brein achter overheidsdeals van De Post, NMBS, ABX en Belgacom.

Zondag kiest u voor het federale parlement, in de overtuiging dat uw verkozene later de wetten zal maken. Maar de moeilijkste juridische materies worden vaak niet uitgedokterd door de politici. Wel door advocaten, die zich verschuilen achter de schermen van de macht. Axel Haelterman (Freshfields) schreef bijvoorbeeld een statuut uit voor de diamantsector en confrater Victor Dauginet stond aan de wieg van de fiscale amnestie. Ook voor het veldwerk gooit de staat juridische paracommando’s in de strijd. Advocaat van de overheid bij uitstek is Jan Meyers van Cleary Gottlieb Steen & Hamilton (76 advocaten, waarvan 15 vennoten). Hij wordt door dit blad gerekend tot de top drie van de dealmakers. Meyers trad onder meer voor de overheid op bij de verkoop van ASLK aan Fortis en de verkoop van De Post aan de Deense collega’s en de private-equitygroep CVC. Hij was ook regeringsadvocaat bij de herstructurering van Sabena, NMBS en ABX, de privatisering van Distrigas en de beursgang van Belgacom.

Zijn eerste dossier was de herstructurering van de textielsector, in samenspraak met toenmalig minister van Economie Willy Claes. Meyers werkte in zijn hele carrière voor negentien ministers, en wordt daarom wel eens het juridische geheugen van de overheid genoemd. De hechte relatie tussen Cleary en de overheid gaat terug tot Bavo Cool. Deze zoon van de legendarische ACV-topman August Cool startte in 1960 met de uitbouw van de Brusselse tak van het Amerikaanse kantoor. Samen met Jean-Pierre De Bandt (nu Linklaters) stond hij aan de wieg van de Vlaamse zakenadvocatuur.

Jonge medewerkers noemen Cleary soms de sweatshop van de Brusselse advocatuur. Maar vandaag lijkt het relatief rustig op het kantoor aan de Wetstraat.

JAN MEYERS (CLEARY GOTTLIEB). “Zo rustig is het nu ook weer niet. De adrenaline stroomt. We hebben veel werk, zonder momenten van zelfmoordpaniek omdat we denken dat we de deadline missen. Dat was in de periode 2003-2006 meer dan eens het geval. Dan gaan de lichten ‘s nachts amper uit. In die jaren hadden Jean-Pierre Blumberg (Linklaters), Koen Geens (Eubelius) en andere transactiegedreven advocaten een kerstbestand ( lacht). Tussen 24 december ‘s avonds en 26 december ‘s morgens lieten we elkaar gerust. Ik wil er trouwens op wijzen dat ik ook veel voor de privésector optreedt, zoals voor Mittal Steel bij de fusie met Arcelor en bij het openbaar bod van Suez op Electrabel. Sommige kantoren werken waarschijnlijk meer dan ons voor de overheid. Wij doen vooral de grote transacties, zoals een beursgang, financieringen, fusies, acquisities.”

In dat opzicht bent u misschien niet de enige, maar wel de belangrijkste advocaat van de staat.

MEYERS. “Dat soort transacties krijgt nu eenmaal veel aandacht. Andere confraters zijn actief in geschillen, vastgoed of fiscale dossiers, die ons minder liggen. Niet dat we compleet uit de rechtbank wegblijven. Zo zijn we met Pierre Van Ommeslaghe de verdedigers van de Nationale Bank in het aandeelhoudersconflict. Daar ontmoeten we de Belgische overheid soms aan de andere kant van de onderhandelingstafel.”

Soms adviseert u de overheid ook over wetten die in de maak zijn.

MEYERS. “Inderdaad. Een recent voorbeeld was de nieuwe regelgeving over de openbare biedingen, die werd voorbereid door de Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen (CBFA). De CBFA consulteerde vertrouwelijk een aantal advocaten over een (overigens uitzonderlijk goed geschreven) tekst. Dat is zuiver pro-Deowerk, zoals het hoort. Het mag trouwens eens gezegd worden dat we momenteel in de Europese Unie state-of-the-artwetgeving hebben inzake publieke overnames.”

Kunt u als advocaat weerstaan aan de neiging om heel specifieke wijzigingen te suggereren op maat van een van uw klanten?

MEYERS. “U hebt daar een punt. Uiteraard laat ik me ook leiden door de problemen die ik vroeger ben tegenkomen. Daar kan ik geen abstractie van maken. Uiteindelijk houdt het publieke beslissingsorgaan echter de pen vast en bekijkt het of de suggesties zinnig of onzinnig zijn. Het gaat niet op dat een advocaat een tekst maakt die onmiddellijk in een wet wordt gegoten.”

U schreef wel ooit eigenhandig Koninklijke Besluiten en wetsontwerpen.

MEYERS. “Zeer uitzonderlijk, meestal in de rand van een transactie. Zo moest er een en ander gewijzigd worden in de reglementering over De Post toen die een nieuwe partner zocht. Het lijkt me logisch dat dit ondersteunende werk gebeurt door de advocaten die er, in ons geval al anderhalf jaar, mee bezig zijn. Ook bij de operaties rond Belgacom en Biac hebben we de wet over overheidsbedrijven lichtjes aangepast met een aantal KB’s.”

Een wet die u zelf geschreven heb.

MEYERS. “Het was nog toen Fons Verplaetse kabinetschef was van Wilfried Martens, 1989-1991. De tijd van Jurassic Park. Ik ken geen wet – behalve het wetboek van de inkomstenbelastingen – die zoveel veranderd is, meer bepaald in functie van de vragen van de bedrijven. Heel uitzonderlijk vraagt de overheid dat er voor totaal nieuwe materies een wetgevend kader op poten wordt gezet. Zo schreef ik in 1998-1999 twee nieuwe wetten voor de elektriciteits- en de gassector naar aanleiding van een Europese richtlijn. De concepten van de richtlijn, zoals keuze van en toegang tot het netwerk, waren zo nieuw dat er binnen de publieke sector te weinig expertise aanwezig was. We deden dat op basis van buitenlandse precedenten, zeker niet op maat van een bedrijf.”

Nochtans is Electrabel een van uw cliënten.

MEYERS. “Toen nog niet. Op dat moment was de sector trouwens zeer negatief over dat wetsontwerp, omdat het te liberaal zou zijn.”

Zou de administratie niet beter een juridisch elitecorps uitbouwen dat dit werk aankan?

MEYERS. “Te duur. Dat korps zou een te zware investering zijn, omdat een en dezelfde opdrachtgever zulke topjuristen niet constant aan het werk kan houden. Cleary Gottlieb en andere kantoren verdelen de werklast over verschillende klanten. Bovendien kunnen wij voor nieuwe dossiers vlot buitenlandse expertise binnenhalen. Ons kantoor heeft wereldwijd geleerd van buitenlandse fouten. Zo’n elitekorps zou van nul moeten starten voor elk dossier.”

Een veel gehoorde kritiek op zowat elke regering is dat ze – zonder vaklui te raadplegen – te snel juridisch onvolmaakte wetten door het parlement jaagt. Terecht?

MEYERS. “In principe moet de Raad van State de teksten grondig op hun juridische kwaliteit controleren. Dat wordt via programmawetten en dergelijke soms omzeild, en dat is spijtig. We moeten ons geen illusies maken: ook in onze buurlanden worden snelwetten goedgekeurd. De voorbije twintig jaar heeft er zich een wetgevende revolutie voorgedaan in een ongelooflijk tempo. Dan worden er af en toe fouten gemaakt. Bijna alles veranderde de voorbije twintig jaar: de vennootschapswetgeving, het Burgerlijk Wetboek, handelspraktijken, telecomregels, elektronisch verkeer, energie, overheidsbedrijven, financiële wetgeving, financiële marktenrecht, fiscale procedures. Tot 1985 kon ik zonder problemen voortborduren op de kennis die ik tot 1974 op de universiteit had verworven. Nu moet ik elke week bijstuderen of ik mis de boot. De tijd dat de wetgever een Burgerlijk Wetboek schreef als baken voor de komende decennia is voorbij.”

Kunnen de hoven en rechtbanken deze evolutie volgen?

MEYERS. “Ons gerechtelijk apparaat levert in vergelijking met het buitenland puik werk af. Inhoudelijk, maar ook wat het vermijden van de achterstand betreft, doen onze burgerlijke rechters het uitstekend. Over het strafrecht kan ik me niet uitspreken. Daar ken ik niet veel van. De kwaliteit van de magistratuur steeg overigens naargelang het aantal vrouwelijke rechters toenam. De sclerose van vroeger is weg. Ooit gingen ambitieuze en intelligente juristen bijna automatisch naar de advocatuur. Ik wil niet seksistisch klinken, maar met de aanvoer van vrouwelijke juristen is dat compleet veranderd. Zij verkiezen een overzichtelijke kalender in hun bestaan, en die kan de advocatuur niet bieden. Het gerecht wel.”

Moet de advocatuur zorgen voor structuren waardoor vrouwelijke kwaliteit wel naar de balie doorstroomt?

MEYERS. “Ook mannelijke confraters haken af omdat ze een gezinsleven willen. Sorry, maar als een cliënt mij nu belt voor een dringende zaak, moet ik opdraven. Twee keer moest ik mijn vakantie in Italië onderbreken, zoals een keer voor juridische bijstand na de dioxinecrisis. Wie niet 100 % voor de klant gaat, prijst zich uit de markt. Een spijtige realiteit.”

Nederland kent de landsadvocaat, aan wie de overheid de grote dossiers toevertrouwt. Een goed idee?

MEYERS. “Ik verkies ons systeem, waarbij de overheid een kantoor kiest in functie van de knowhow. Het hoeft niet steeds het goedkoopste te zijn, maar het beste ( nvdr – Meyers’ maximumtarief bedraagt 550 euro per uur). Laat de markt spelen en bepaal je advocaat voor grote dossiers op basis van een beauty contest. Werken voor de overheid is een riskante job. Het is complexer dan private deals. De advocaat moet zulke overheidsdossiers niet alleen inhoudelijk, maar ook politiek en administratiefrechtelijk inschatten. Veel financiële en politieke belangen kijken toe. Je werk kan ook administratief en politiek onder vuur worden genomen. Het is voortdurend op eieren lopen. Ook voor de minister. Die moet altijd het juridisch 100 % correcte antwoord klaar hebben, terwijl de media en zijn opponenten binnen en buiten zijn partij klaarliggen om op hem te schieten. De kleinste fout is fataal, veel meer dan in de particuliere sector.”

Bestaat het gevaar dat een advocaat in het heetst van de strijd te creatief wordt, bijvoorbeeld omdat de regering een dossier op een drafje wil afhandelen?

MEYERS. “Elke advocaat kent het gevoel dat de klant soms verder wil springen dan de stok lang is. De cliënt heeft de neiging een bepaald standpunt te verdedigen en de advocaat te sturen. Het allerbelangrijkste voor iedereen is het respect voor de wet. De regering, en zeker de regering, moet hiervoor garant staan. Ik ben dan ook een advocaat van de overheid, niet van haar ministers. Niet de minister, maar de belastingbetaler betaalt mijn factuur. In bedrijven wordt evenzeer aan politiek gedaan. Daar bots ik op tegengestelde belangen tussen het management van de eerste en de tweede lijn, de bestuurders en grootaandeelhouders. Ik ben dan advocaat van de vennootschap, en niet van de CEO. De politici beseffen dat wij hen net beschermen tegen schandalen en negatieve media-aandacht. Maar ik geef niet toe als het niet correct is. Desnoods verlies ik business.”

MEYERS. “… als een gedroogde haring, las ik ( lacht). Ik ben niet het type dat snel kwaad wordt. Het klopt dat ik desnoods een minister de waarheid zeg, zelfs als hij die niet graag hoort. Ik ben graag consequent met mezelf. Ik leef maar een keer.”

Heeft Jan Meyers een politieke kleur?

MEYERS. “Ik ben een witte. Ooit benoemde de politiek mij in de commissie die de Bankcommissie moest hervormen. Probleem: men moest mij een kleur geven. Dat weigerde ik. Ik heb een diploma van de KU Leuven en stam af van een Limburgse familie die al 2000 jaar naar de kerk gaat. Dat is voor sommigen genoeg. Onterecht. Ik ben een overtuigd christen, maar geen partijpolitieke militant.”

Uw vader werkte bij het ministerie van Financiën. Beschouwt u zichzelf ook als een dienaar van de staat?

MEYERS. “Mijn vader was commissaris van onteigeningen in het Mechelse en Brabant, zoals de grote brug in Vilvoorde. Een moeilijke job, ook al omdat hij werd benaderd om soepel te zijn. De politieke druk was groot. Het was ook voor mij een nuttige ervaring, omdat hij altijd sterk de nadruk legde op de integriteit.”

U schrijft een boek over uw grootvader. Doet u dat tussen twee en drie uur ‘s nachts?

MEYERS. “Nee, daar maak ik dagen voor vrij. Ik moet me namelijk steeds opnieuw inleven. Het is echt verhelderend. Ik wil begin 2009 een roman voltooien die zijn oorlogservaringen als eenvoudige korporaal beschrijft. Ik ben een beetje afgeleid omdat ik vandaag met mijn nieuwe vennoot, Laurent Legein, een handboek schrijf over de overnamewetgeving.”

Uw oudste zoon studeert voor burgerlijk ingenieur, geen rechten. Spijt?

MEYERS. “Nee. Mijn dochter van zestien twijfelt tussen rechten en theater. Zoveel verschil is er niet. Mijn jongste van dertien wilde eerst rijk worden als Ferraridealer, maar kiest nu voor een carrière in de advocatuur ( lacht). Hij denkt met weinig werken veel geld te verdienen. Maar ernstig, ik denk dat je als burgerlijk ingenieur veel toegevoegde waarde hebt voor de maatschappij. Ikzelf werk hard in mijn niche, gewoon omdat ik het graag doe. Ik ken collega’s die actief zijn in personen- en familierecht, rustig leven en tonnen geld verdienen. Soms heb ik vragen over de intrinsieke banaliteit van een zakenadvocaat. Ik heb over een ding fundamenteel spijt: dat ik geen geneeskunde heb gestudeerd. Je kan mensen echt helpen, het verschil maken. Een advocaat daarentegen? Eentje meer of minder zal het verschil niet maken. Als jij de zaak niet doet, doet een confrater het wel, misschien een beetje beter of slechter. Maar dan nog: so what. Zodra de papieren in de kluis liggen, kijkt niemand er nog naar.”

WWW.TRENDS.BE

Het artikel ‘Wie zijn de dealmakers van het bedrijfsleven?’ (Trends, 27 oktober 2005)

Hans Brockmans

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content