Bonte boel

Is het grenzeloze naïeviteit, onkunde of onwil? Het wetsontwerp dat SP-kamerlid Hans Bonte klaarstoomt om de werkgelegenheid van bepaalde maatschappelijke groepen te bevorderen, roept onvermijdelijk die vraag op.

Bonte wil, zo luidde het begin deze week tijdens het ochtendprogramma Voor de dag op Radio 1, tot “een registratie van het personeelsbeleid van de ondernemingen” komen. Daaruit zou moeten blijken of bedrijven zich voldoende inzetten voor de aanwerving van zwakkere groepen op de arbeidsmarkt zoals gehandicapten en vooral allochtonen. Te veel ondernemingen discrimineren op dat vlak, en dus wordt het tijd dat we hen “een geweten schoppen”, zo luidt de analyse van Bonte.

De suggestie dat te veel bedrijven wetens en willens discrimineren, slaat nergens op. De interne logica van het ondernemingsgebeuren binnen een vrije markt laat dergelijke vooringenomenheid niet toe. Als ondernemingen inderdaad lokale mensen boven allochtonen verkiezen, heeft dat op de allereerste plaats met productiviteit te maken. Te veel allochtonen hebben geen kwalificaties, geen ervaring, of beide. En beide elementen – en dit wordt al te vaak uit het oog verloren – spelen steeds in samenspel met de prijs.

Een werkzoekende met weinig of geen kwalificaties vindt geen job omdat zijn of haar prijs te hoog is voor een potentiële werkgever. Of, laten we deze realiteit ook maar in één keer op tafel leggen, omdat de werkbereidheid erg laag ligt.

Er kunnen zich uiteraard periodes voordoen waarin de totale vraag in de economie niet voldoende basis biedt voor een volledige tewerkstelling. De voorbije jaren groeide echter wereldwijd het besef dat het hier om uitzonderlijke situaties gaat en dat werkloosheid voor het overige altijd te maken heeft met rigiditeiten op de arbeidsmarkt, niet het minst qua loonkosten.

Veel allochtonen stuiten in Vlaanderen op een gebrek aan jobkansen, niet omdat flink wat ondernemers racisten zijn, zoals Bonte impliciet laat verstaan, maar omdat de bedrijfseconomische kostprijs van die allochtonen niet in verhouding staat tot hun potentiële productiviteit.

Hans Bonte spant dus de kar voor het paard als hij – zoals op termijn duidelijk de bedoeling is – tot concrete, kwantificeerbare verplichtingen over de aanwerving van zwakke groepen wil komen. Hij zou zijn dadendrang veel beter richten op de diverse nationale en regionale ministers binnen zijn partij, die iets structureels kunnen veranderen aan de kostprijs en de opleiding van die bevolkingsgroepen, en aan de verhoging van de werkbereidheid.

SP’er Bonte maakt dus niet alleen een foute analyse, hij loopt zelfs het risico om de bestaande problematiek nog te verergeren. In de Verenigde Staten hebben ze ruim dertig jaar ervaring met positieve discrimatie qua tewerkstellingskansen. En wat blijkt? Om allerhande economische, sociologische en persoonsgebonden redenen komen de jobkansen van de gefavoriseerde groepen nog meer in het gedrang. Uitgerekend door die maatregelen voor positieve discriminatie. Thomas Sowell, verbonden aan Stanford University, pleit al jaren voor de afschaffing van positieve discriminatie. Sowell is een zwarte.

Johan Van Overtveldt

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content