BOEKEN. STYLE
BELGACOM
Eind vorig jaar eindigde er bij Belgacom een interne paleisrevolutie, die iedereen met verstomming had geslagen.
De luidruchtige krisis eindigde in december jl. met het aangekondigde ontslag van gedelegeerd bestuurder Bessel Kok en voorzitter Benoît Remiche op een sisser. Toch had hij een fundamentele aardverschuiving tot gevolg : alle cruciale touwtjes binnen het “autonoom verklaarde” overheidsbedrijf waren weer stevig in handen van (toenmalig) voogdijminister Elio Di Rupo (PS) gekomen. En onder het adagio back to business liet hij geen kans onbenut om de échte schuldigen en hun misstappen gauwtjes onder het tapijt weg te moffelen.
Le Soir-journalist Philippe Berkenbaum liet zich geen rad voor de ogen draaien. Hij diepte enkele maanden lang de hele affaire tot op het bot uit en schreef er een boek “De Belgacomedie” over. Een gedetailleerd verslag van de Belgacom-tribulaties “achter de schermen”. Geen dossier met nieuwe onthullingen of expliciete bewijzen van fraude, maar wel een onthutsend relaas dat een ontluisterend beeld schetst van de hoofdrolspelers : de glamourboy Bessel Kok, de sluwe en over-ambitieuze Benoît Remiche, het grotendeels inkompetente direktiekomitee en de politiek gekorrumpeerde bestuursleden.
Dit boek leest vlot, vooral dankzij de logische struktuur en journalistieke stijl. Niet dankzij de Nederlandse vertaling : taalfouten, gallicismen en houterige zinswendingen zijn legio.
“De Belgacomedie” bericht niet alleen over “la Guerre des Chefs” binnen het telefoonbedrijf. Ook over andere dossiers wordt een licht geworpen. Voor wie beter wil begrijpen waarom Belgacom zoveel tijd verloor met de GSM-mobilofonie of waarom het de samenwerking met Gouden Gids-leverancier ITT-Promedia opzegde, is het boek evenzeer aan te bevelen.
Philippe Berkenbaum, De Belgacomedie. Hadewijch Antwerpen, 230 blz.
Geeft arbeid zin ?
Waarom is arbeid voor velen onmisbaar en wordt er tegelijkertijd zoveel op gekankerd ? Op deze en verwante vragen zocht Ignace Glorieux, docent bij de vakgroep Sociologie aan de VU-Brussel, een antwoord.
Dat antwoord had best wat transparanter, konkreter en pittiger mogen klinken. Als een wetenschapper een ruimer publiek wil bereiken, moet hij zich uit de akademische dwangbuis durven wurmen. Nu geeft Ignace Glorieux de indruk om veeleer sociologischeteorieën gewikt en gewogen te hebben, dan ze tegen de lamp van het eigen onderzoek te houden. Nochtans klinken zowel de teorieën als zijn bevindingen hoogst interessant ook voor de politieke wereld en in zekere mate voor het personeelsbeleid.
Eerst wordt er verwijld bij het dreigende verval van de arbeidssamenleving. “De tijd dat arbeiders gemotiveerd werden door een geïnternalizeerde arbeidsetiek (het werk als roeping), die Weber als essentieel beschouwde voor de verspreiding van het kapitalisme en de loonarbeid, lijkt definitief voorbij. ” Enkele vooraanstaande sociologen huldigen deze opvatting. Arbeid wordt dan enkel bejegend als een aktiviteit die gericht is op het verwerven van middelen die grotendeels gespendeerd worden in funktie van de persoonlijke behoeften. Glorieux toont echter aan dat arbeid anno 1995 nog altijd meer is dan louter een noodzakelijk kwaad om poen bijeen te schrapen. Het gaat niet alleen om geld, macht en status. Ook waarden en verbondenheden spelen een belangrijke rol. Konkludeert hij : “Van een ontwaarding van de arbeid is dan ook helemaal geen sprake. “
Dat betekent niet dat sociale zingeving enkel voortspruit uit formele arbeid. Werklozen vinden niet zelden een sociale oriëntatie in gezinswerk. “In die zin kan zeker niet gesteld worden dat de private sfeer ontdaan is van waarden en stabiele relaties. Informele arbeid blijkt, naast formele arbeid, in belangrijke mate sociaal gemotiveerd te zijn. ” Er tekent zich wel een verschil tussen man en vrouw af. Vooral voltijds tewerkgestelde vrouwen krijgen af te rekenen met een verschraling van de sociale zingeving. Ze vinden de kontakten in het gezin immers essentieel, maar kampen met een tekort aan gezinstijd.
LUC DE DECKER
Ignace Glorieux, Arbeid als zingever. VUB Press, 214 blz., 650 fr.
ZUID-AFRIKA
De zwarte Zuidafrikaanse aartsbisschop Desmond Tutu preekte bij de graven van de neergeschoten kinderen in Soweto, van Steve Biko en talloze andere slachtoffers van apartheid. Met de bijbel als gids in een desperate maatschappij, streed hij decennialang tegen het mensonterende bewind. Tutu was één van de weinige demokratische voorvechters die in het land zelf politiek aktief konden blijven. In 1984 kreeg hij er de Nobelprijs voor. Nu apartheid gesloopt is, kijkt hij in een bundel met toespraken, preken, brieven, kommentaren en interviews terug op de turbulente periode van 1976 (Soweto) tot 1994 (aantreden president Mandela). Een historisch dokument.
Desmond Tutu, Onze overwinning op de apartheid. Tirion, 288 blz., 790 fr.
KORT GEBOEKT
De tedere barbaar door Bohumil Hrabal. Bert Bakker, 129 blz., 595 fr. Eigenzinnige hommage aan kunstenaar die in 1968 in Praag zelfmoord pleegde.
Taxi naar de Boerhaavestraat door JMH Berckmans. Nijgh & Van Ditmar/Dedalus, 160 blz., 699 fr. Wrange bundel. Overtuigt beduidend minder dan de vele lofkritieken doen vermoeden.
Moeder, dochter, minnares door Flora Groult. Arbeiderspers, 229 blz., 599 fr. Samenvatting lijkt op een ordinaire smartlap, maar Groult tilt het verhaal op met rijpe feministische nuance.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier