BLIND DATE

De ene wil de ander en de ander wil de ene niet. De ander wil een ander.

Niet overlopend van optimisme beschreef Ramses Shaffy ooit op deze manier de werking van de relatiemarkt. Koppelen op de arbeidsmarkt is al even moeilijk. Op de relatiemarkt is het meestal behelpen met of zonder commercieel relatiebureau. Hooguit dragen vrienden ongevraagd bij om je kansen te vergroten of te verknallen. Op de arbeidsmarkt daarentegen is er hulp van overheidswege via de arbeidsbureaus. In Nederland worden momenteel de regionale arbeidsbureaus en de uitkeringsinstanties grondig gereorganiseerd om zo meer werkzoekenden en uitkeringstrekkers efficiënt aan een baan te helpen. Voor het eind van volgend jaar komen er over het hele land circa 205 Centra voor Werk en Inkomen (CWI).

Nu belt men voor een werkloosheids-, arbeidsongeschiktheids- of bijstandsuitkering aan bij een van de vele uitkeringsinstanties of de gemeente en voor werk moet men vervolgens langs bij het arbeidsbureau. In de nieuw op te richten centra komt er één loket waar iedereen terechtkan voor werk en uitkering. Tegelijk is het de bedoeling dat veel van wat nu aan uitkering en bemiddeling in publieke handen is, wordt geprivatiseerd.

VERHUIZEN.

Het koppelen van de juiste werkzoekende M/V aan de juiste baan is van levensbelang voor de economie. Jaarlijks wisselen honderdduizenden werknemers van baan. Werknemers verhuizen vrijwillig naar banen waar ze productiever zijn en meer verdienen. Mensen raken onvrijwillig banen kwijt die niet renderen en vinden, na enig zoeken, een baan met meer mogelijkheden. Baanmobiliteit, het ruilen van een minder goede voor een betere baan, is een belangrijke bron van economische groei. Daarom is goed koppelen op de arbeidsmarkt belangrijk. Voor zover werknemers en werkgevers dat zelf niet kunnen, ligt er een taak voor de Centra voor Werk en Inkomen.

De Nederlandse minister van Sociale Zaken en zijn staatssecretaris publiceerden een paar weken geleden een discussiestuk over deze nieuwe Centra voor Werk en Inkomen. Naar goed Nederlands gebruik hebben de eerste reacties in de media vooral betrekking op de bestuurlijke structuur en de afbakening van verantwoordelijkheden. De critici zijn het hartstochtelijk eens dat de voorgestelde structuur te ingewikkeld is en dat er van de eenloketgedachte nog niet veel terechtkomt. Ik wil het hier hebben over een ander centraal element in de plannen, namelijk het hanteren van het begrip: de afstand tot de arbeidsmarkt.

FASEN.

Door de centra worden werkzoekenden die zich aanmelden ingedeeld in vier fasen.

Werkzoekenden van fase 1 zijn onmiddellijk bemiddelbaar. Voor fase 2 en 3 worden eerst arbeidsmarktinstrumenten ingezet om hun kans op werk te verbeteren. Arbeidsinstrumenten zijn beroepsoriëntatie, scholing, sollicitatietraining en opdoen van werkervaring. Mensen van fase 2 worden zo binnen het jaar klaargemaakt voor bemiddeling. Bij werkzoekenden van fase 3 duurt het langer dan een jaar. Fase 4 betekent dat men wegens persoonlijke problemen niet beschikbaar is voor werk.

Door de fase-indeling weet de minister hoeveel geld hij beschikbaar moet stellen voor bemiddeling en arbeidsmarktinstrumenten.

ONBTROUWBAAR.

Het klinkt logisch. Toch is het geen goed idee om mensen gelijk vanaf het begin in hokjes te verdelen. Liefde op het eerste gezicht is onbetrouwbaar om te beoordelen of iemand geschikt is voor een huwelijk. Evenmin kan een ambtenaar bij de intake de kans op werk foutloos inschatten. Bemiddelbaar is een rekbaar begrip dat verandert met de stand van de arbeidsmarkt. In een krappe arbeidsmarkt waar de banen voor het oprapen liggen, is iedereen eigenlijk onmiddellijk bemiddelbaar. Op dit moment is er grote krapte. Er zijn bijvoorbeeld dertigduizend vacatures voor verkopers in de detailhandel en tienduizend voor schoonmakers.

De werkzoekende ontleent rechten aan zijn fase-indeling die bij een snel veranderende arbeidsmarkt niet zomaar kunnen worden afgepakt. Dat belemmert efficiënte koppeling. Wie niet bemiddeld wil worden, heeft er alle belang bij in fase 4 terecht te komen. Fase 4 hangt af van persoonlijk problemen en dat is door de overheid moeilijk te beoordelen.

STADHUIS.

Eigenlijk moet iedereen zo spoedig mogelijk een baan vinden en is iedereen die binnenkomt een fase 1 zoeker. Als dat niet lukt, kan alsnog na drie of zes maanden (afhankelijk van de situatie op de arbeidsmarkt) beslist worden over het inzetten van instrumenten. Ook op de relatiemarkt twijfelen sommigen (of hun omgeving) ernstig aan hun kansen een partner te vinden. Korte tijd later staan ze toch stralend met de ware op de stoep van het stadhuis.

Prof. dr. Jules Theeuwes is Vlaming en hoogleraar economie aan de Universiteit Amsterdam.

JULES THEEUWES

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content