Biotech in uw bord

Jozef Vangelder
Jozef Vangelder redacteur Trends

Dagelijks eet u voeding met genetisch gemanipuleerde soja of maïs, alleen weet u dat nog niet. Dat wil de EU nu veranderen met speciale etiketten op de verpakking. De voedingsindustrie huivert voor de reactie van de consument voor wie het misschien allemaal worst zal wezen. Wél zeker is dat de EU zich handelsconflicten op de hals haalt en door bureaucratie de Europese landbouw op achterstand duwt.

Hoe ironisch. Terwijl Greenpeace met man en macht de boten met genetisch gemanipuleerde soja ofmaïs probeert buiten te houden, liggen de voedingsproducten op basis van deze transgene gewassen gewoon in de winkelrekken. Grijpt u in het warenhuis naar slaolie, margarine, koekjes, worst of soep, alle kunnen ze derivaten van transgene soja of maïs bevatten. Alleen al voor soja is dat het geval voor ongeveer twee derden van de voedingsmiddelen. Het gaat om vele duizenden producten, en daar is zelfs Greenpeace niet tegen opgewassen.

Hoe dat komt, is eenvoudig. Terwijl in Europa de discussie nog maar op gang komt, wordt in de VS al volop transgene soja en maïs verbouwd. Op het zicht zijn die identiek aan hun traditionele varianten. Om het efficiënt te houden, worden de transgene en klassieke soja en maïs in de VS samen geoogst, opgeslagen, vervoerd en… verwerkt in voedingsproducten, die uitgevoerd worden, bijvoorbeeld naar de EU.

De VS voert ook miljoenen ton onverwerkte soja en maïs uit naar de EU, opnieuw transgene en klassieke varianten samen. Daarom kan geen enkele Europese voedingindustrieel, die deze gewassen verwerkt, garanderen dat zijn producten 100 % vrij zijn van genetisch gewijzigde grondstoffen. Die garantie werd nog moeilijker nu de EU genetisch gewijzigde soja van het Amerikaanse Monsanto en transgene maïs van het Zwitserse Novartis officieel toegelaten heeft op de Europese markt, de eerste in april ’96 en de tweede in januari ’97.

De Europese Commissie

kwam dus met haar Novel Food-richtlijn, die midden mei ’97 in werking trad, feestelijk te laat. Die richtlijn onderwerpt “novel food”, inclusief voedingsproducten op basis van transgene landbouwgewassen, aan een speciale toelatingsprocedure. Eén van de belangrijkste bepalingen van de Novel Food-richtlijn is de etikettering. Neem olie op basis van transgeen koolzaad. Als die verschilt van de klassieke koolzaadolie, dan moet het etiket de consument verwittigen. De richtlijn zegt letterlijk dat zo’n speciaal etiket verplicht is voor transgene voeding die “niet langer gelijkwaardig” is aan haar klassieke soortgenoot, maar geen mens die weet wat dat precies betekent. Is olie van transgeen koolzaad nu “gelijkwaardig” of juist niet ?

Hoe dan ook, omdat eetwaren met transgene soja of maïs al vóór midden mei ’97 op de markt waren, ontsnappen ze aan de plicht om de consument te verwittigen op het etiket. Dat is concurrentievervalsing. Bovendien hadden sommige lidstaten, zoals Denemarken en Nederland, op hun eentje een etiketteringsplicht ingevoerd voor voeding met transgene soja en maïs. Dat bedreigde het vrije verkeer van goederen en dus de interne Europese markt. De EU zette dat recht met de verordening 1813/97, zodat voedingsproducten met transgene soja of maïs niet langer de etiketteringsdans ontsprongen.

Hoewel verordening 1813/97 niks anders is dan een gelijkschakeling, weegt zij zwaarder dan de Novel Food-richtlijn omdat zij, nogmaals, duizenden voedingsproducten betreft. Die gewichtigheid is goed te merken : de verordening is al van kracht sedert 1 november ’97, maar heeft nog steeds geen uitvoeringsbesluiten. “Het is het moeilijkste dossier uit mijn carrière”, zegt een betrokken ambtenaar met nogal wat dienstjaren.

De voedingsindustrie houdt haar schaapjes op het droge…

Het getouwtrek is begrijpelijk. Greenpeace deelt aan de ingang van de Nederlandse warenhuizen “zwarte lijsten” uit met merknamen van voedingsproducten waarin transgene grondstoffen zouden zitten. Consumentenorganisaties waarschuwen voor voedselallergieën, voor toxiciteit en zo meer. Het levert de voedingsindustrie kopzorgen op : moet zij nu echt de consument de daver op het lijf jagen met de verwittiging dat de vleesballetjes in het blik soep soja-eiwit bevatten van transgene oorsprong ? En wat als die consument dan eist dat de voedingsproducten 100 % vrij zijn van genetische manipulatie ? Kan Unilever of Nestlé vragen aan de boer in Iowa dat hij, na het oogsten van de transgene soja, zijn machines en laadbakken grondig schoonmaakt vooraleer hij aan de oogst van de klassieke plant begint, om nog te zwijgen van de enorme praktische problemen door zo’n scheiding verderop in de keten ? Het zou een kostenverhoging van 140 % tot 180 % betekenen, besluit een vertrouwelijk en nogal paniekerig rapport van een werkgroep met als leden onder andere Danone, Amylum, Unilever, Nestlé, Cerestar en Cargill.

Het standpunt

van de Amerikanen is duidelijk : volgens de boven alle verdenking verheven Food and Drug Administration is voeding met transgene soja of maïs veilig voor de consument, en is er dus geen speciaal etiket nodig. Consumentenorganisaties en milieubewegingen zoals Greenpeace staan daar recht tegenover : of transgene voeding nu veilig is of niet, de consument heeft het recht te weten wat hij eet. Tegen zoveel helderheid steekt het standpunt van de Europese voedingsindustrie, vertegenwoordigd door de CIAA (Confédération des Industries Agro-Alimentaires de l’UE), af : een speciaal etiket is nodig als kan aangetoond worden dat het voedingsproduct genetisch gewijzigd eiwit bevat.

Als de CIAA haar zin krijgt, zou dat als gevolg hebben dat nog hooguit een paar procent van alle voedingsproducten een waarschuwend etiket zou krijgen. Dat is zo weinig dat het vragen oproept. Offert de voedingsindustrie eiwit op, zodat alle andere soja- en maïsderivaten (olie, zetmeel enzovoort) de vervelende etiketteringsplicht ontlopen ? “Neen”, zegt een vertegenwoordiger van een grote voedingsproducent, “genetische manipulatie brengt alleen een wijziging aan in de eiwitten. Soja-eiwit bijvoorbeeld is dus anders als het van genetisch gewijzigde zaden komt. In soja- en maïsolie daarentegen zit geen eiwit. Daar is dus niks aan veranderd, ook al komt die olie van transgene zaden. Ons stanpunt is dus : slechts dat etiketteren wat veranderd is. En we doen dat alleen omdat de consument het wenst. Want het feit dat eiwit afkomstig is van erfelijk veranderde soja, maakt geen verschil uit voor voedingswaarde, samenstelling, smaak, en zo meer.” Daarmee voelt PTI (Protein Technologies International), dat in Ieper soja-eiwit produceert, zich door zijn eigen sector, de voedingsindustrie, in de steek gelaten. “Als genetische wijziging van ons product voor de consument geen verschil uitmaakt, waarom moet het dan gebrandmerkt worden ?” vraagt een woordvoerder van PTI zich af. “Waar het de voedingsindustrie in werkelijkheid om gaat, is een middel om haar schaapjes op het droge te krijgen, en die heeft zij gevonden in het principe van de aantoonbaarheid : alleen in eiwit is genetische wijziging aantoonbaar, zodat de rest van de soja- en maïsderivaten buiten schot blijft, ook al zijn ze van transgene oorsprong. Als de voedingsindustrie zegt dat informatie aan de consument zo belangrijk is in haar ogen, waarom verbergt ze dan de afkomst van haar producten ? PTI is niet tegen biotechnologie, wij durven daar voor uitkomen, maar dan moet iedereen het doen. Wij willen niet als enigen op de zwarte lijst van Greenpeace staan.”

Zo’n brandmerking

zou desastreus zijn voor PTI. De onderneming, vroeger een dochter van het Amerikaanse Ralston Purina Company en onlangs gekocht door Dupont de Nemours, haalt in Ieper een omzet van 3,5 miljard, waarvan 95 % geëxporteerd wordt. Soja-eiwit dient vaak als kleine ingrediënt. Cocktailworstjes bijvoorbeeld bestaan voor 2 % uit soja-eiwit. Voor massaproducten als worstjes zijn de marges zeer laag, en daarom is de concurrentie tussen de ingrediënten hard : de fabrikant kan evengoed voor tarwe- of melkeiwit kiezen van zodra soja-eiwit hem een beetje last berokkent. Dat is het geval wanneer de fabrikant plots zijn etiket dient te veranderen, en er nog een pak last bijkrijgt, zoals het verschijnen op een zwarte lijst.

Na veel intern gehakketak, heeft nu ook de Europese Commissie een standpunt : een speciaal etiket is nodig als kan aangetoond worden dat het voedingsproduct genetisch gewijzigd DNA bevat. Dit zou als basis dienen voor een nieuwe verordening die de oude 1813/97 zou moeten vervangen. Als dit standpunt definitief wordt, zou dat minder goed nieuws zijn voor de CIAA. Want veel meer voedingsproducten zouden dan het risico lopen een speciaal etiket te moeten dragen, zoals maïszetmeel of niet perfect geraffineerde soja- en maïsolie. De beslissing over het standpunt valt op een tweedaagse vergadering op 17 en 18 december.

… maar de consument op het terrein beslist

Wat daar ook uit de bus moge komen, ligt de consument echt wakker van de biotech in zijn voeding ? Paul Van Loon van Unilever betwijfelt dat : “Er zijn al zoveel andere producten genetisch gewijzigd, zoals groenten. Zo rotten de tomaten bijna niet meer. En geen haan die daarover kraait.” In Nederland zijn er een reeks producten op de markt die, op vrijwillig initiatief van de fabrikanten, al een speciaal etiket dragen. “We merken hier geen verschil in de verkoop van die producten,” zegt een woordvoerder van de Nederlandse voedingsindustriebond VAI, terwijl nochtans op datzelfde moment Greenpeace de zwarte lijsten aan het uitdelen was. Er waren telefoonlijnen voorzien voor Nederlandse consumenten die vragen hadden over genetische manipulatie, maar “daar is weinig reactie op gekomen”, aldus de woordvoerder.

Toch mag de consument

niet onderschat worden. “Sinds de dollekoeiencrisis wil hij veel meer weten over zijn voeding, en dat zal ons dwingen te veranderen”, zegt iemand van een agro-industriegroep. “De kwestie rond de transgene voeding heeft één groot voordeel : de hele keten zadenbedrijf, boer, transporteur, trader, verwerker en winkel praat en overlegt met elkaar op een manier die voorheen ondenkbaar was. Voor de eerste keer wordt bijvoorbeeld het zadenbedrijf met de neus geduwd op de werkelijkheid van een supermarkt en haar verkoop aan consumenten van vlees en bloed.”

Om de meer bewuste consument ter wille te zijn, zal waarschijnlijk een nichemarkt ontstaan met producten die gegarandeerd vrij zijn van genetische manipulatie. Die producten zullen wel duurder zijn, omdat er een volledig gescheiden en kleinschalige aanvoerketen zal moeten opgezet worden. Die evolutie houdt echter gevaren in. “Wij vrezen voor kapers op de kust, die op hun producten zomaar vermelden vrij van genetische manipulatie en ze dan op de winkelschappen zetten tegen hoge prijzen”, zegt Van Loon. Daarom besloot Vandemoortele wijselijk om op de verpakking van zijn sojadrink Alpro dergelijke vermelding niet te maken, al doet het bedrijf wel het nodige om de soja voor dit product transgeen-vrij te houden. “Je moet geen claims hanteren die je niet voor de volle 100 % kunt hardmaken”, zegt woordvoerder Dirk Durez.

De Europese landbouw mist de biotechnologische trein

Een ander, veel groter probleem is dat een te strenge Europese reglementering een nieuwe generatie handelsconflicten kan opleveren. In ‘s werelds voornaamste productie- en consumptielanden van soja en maïs (VS, Canada, Japan…) mogen transgene en klassieke gewassen samen verwerkt worden, mits naleving van een aantal veiligheidsregels. Met haar belerend vingertje zou de EU zich hopeloos isoleren van de rest van de wereldhandel, met alle concurrentiedistorties vandien. Bovendien, de gegarandeerd transgeen-vrije soja en maïs die zouden nodig zijn om aan een desgevallend werelvreemde EU-reglementering te voldoen zou erg schaars zijn. Dat zou de prijzen van de voeding doen stijgen en de consumenten treffen.

Eigenlijk reikt het gevaar nog verder : de hele biotechnologische revolutie in de landbouw dreigt aan Europa voorbij te gaan, en dat niet alleen door de regels inzake voedingsproducten, maar ook door de enorm gebureaucratiseerde toelatingsprocedures voor transgene landbouwzaden. Toelating van een transgeen zaad vergt in de VS zes maanden, in de EU twee jaar. Tot nog toe zijn enkel de sojavariëteit van Monsanto en de maïsvariëteit van Novartis, waarvan daarstraks sprake was, door de Europese papiermolen geraakt (Frankrijk besliste onlangs als eerste EU-lidstaat om de maïs van Novartis ook te telen). Bijgevolg kunnen in de Europese havens boten aankomen met transgene en klassiek varianten vermengd in de laadruimte, terwijl de toelatingsprocedures nog lopen of nog moeten beginnen. De transgene en klassieke producten scheiden, is ondoenbaar, de lading weigeren, kan ook niet, want dan zijn binnen de kortste keren de winkelrekken leeg. Erger is dat Europa een schakel zal missen, volgens Patrick Rüdelsheim, director regulatory affairs bij het Gentse biotechbedrijf PGS (Plant Genetic Systems) : “Door de traagheid van de EU kan de Europese boer nieuwe zaden en de eraan verbonden innovatieve teelttechnieken nog niet gebruiken en loopt achterstand op. Steeds meer nieuwe producten zullen alleen ingevoerd worden in Europa, maar niet geproduceerd.” Vlaanderen pocht met PGS, de waarheid is dat haar beroemde transgene koolzaad, al volop verbouwd in Canada, nog niet eens toegelaten is op de Europese markt.

JOZEF VANGELDER

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content