Binnenhuisfietsen

Marleen Finoulst Hoofdredacteur Bodytalk en arts

Indoorfietsen of spinning is een intensieve manier om in groep toch op eigen tempo te fietsen. De populaire sport werd in de jaren tachtig uitgevonden door Jonathan Goldberg, een Zuid-Afrikaan die naar Amerika was geëmigreerd. Sinds de jaren negentig is spinning ook naar Europa overgewaaid. Omdat er een patent staat op het woord spinning, gebruiken de meeste fitnesscentra de benaming indoorcycling.

Vergelijk de work-out nooit met trappen op een hometrainer. Een spinningfiets heeft een X-vormig kader en een vliegwiel dat ongeveer 25 kilo weegt. De fiets heeft geen vrijloop zoals normale hometrainers en trapt dus door. Daarom mag je op een spinningfiets niet bruusk stoppen met trappen. Je moet geleidelijk vertragen of de handrem gebruiken. Het stuur van een spinningfiets heeft een U-vorm en staat ongeveer gelijk met het zadel, waardoor hij beter te vergelijken is met een racefiets. Je kan de verhouding tussen zadel en stuur overigens afstellen volgens je lenigheid.

Echt parcours

De manier waarop je fietst, is ook vernieuwend, althans voor niet-professionele binnenhuisfietsers. De training bootst een echt parcours na, met beklimmingen, afdalingen en sprints. De simulatie is compleet in aanwezigheid van aanmoedigingen van een trainer en energetische muziek om de groep te motiveren en vooruit te trekken. Die combinatie maakt spinning veel minder saai dan fietsen op een hometrainer. In vergelijking met buiten fietsen heeft het zelfs meer mogelijkheden op het vlak van bewegingen en oefeningen, omdat je niet beperkt wordt door evenwicht, ondergrond of verkeer. Het blijft natuurlijk wel fietsen tussen vier muren, zonder landschap of voorwaartse beweging.

Tijdens een cyclingtraining wisselen snelheid, weerstand en positie constant. Er zijn vijf basisposities. Gewoon op het zadel zitten is de gemakkelijkste houding, gevolgd door staand fietsen en springen (erop en eraf). In die drie posities moet je snelheid tussen 80 en 110 toeren per minuut (rpm) liggen. De weerstand varieert van licht tot gemiddeld. Zittend en staand klimmen zijn de twee zwaarste oefeningen. Daarbij is de weerstand hoger en de snelheid lager, tussen 60 en 80 rpm.

De opbouw van een training hangt grotendeels af van het doel dat de lesgever wil bereiken. Bij een hartslagtraining moet de fietser bij elk onderdeel van de training een bepaalde hartslag aanhouden. Iedereen moet voor zichzelf de juiste snelheid en weerstand vinden. Een intervaltraining is opgebouwd uit korte afwisselingen van tempo of hartslag. Bij een duurtraining probeert men zo lang mogelijk een bepaalde intensiteit vol te houden. En dan zijn er nog de specifieke klimtrainingen of lessen waarin vooral het plezier centraal staat.

Indoorcycling verschilt van andere groepslessen omdat je geen moeilijke bewegingen en pasjes moet aanleren, omdat er geen oog-handcoördinatie vereist is en je bijna niets moet weten of kunnen om het er goed van af te brengen. De enige voorwaarde is dat je kan fietsen, al hoef je op de vastgezette fietsen zelfs geen evenwicht te hebben. De drempel is dus laag, maar sommige mensen worden afgeschrikt door de luide muziek en de intensiteit.

Best met hartslagmeter

Uniek aan deze vorm van groepsfitness is dat iedereen de vrijheid heeft om rekening te houden met zijn eigen mogelijkheden en doelstellingen, zonder uit de groep te vallen. De trainers geven tijdens de les richtlijnen over snelheid en weerstand, maar iedereen bepaalt zelf of hij hard wil gaan of liever wat matigt. Daardoor kan je ook op eender welk moment in de lessenreeks stappen.

Voor sommige mensen bestaat het gevaar dat ze zich laten meeslepen door de groep en over hun limiet gaan. Daarom fiets je beter met een hartslagmeter. Vooral beginners moeten zichzelf de tijd geven om conditie op te bouwen en niet toegeven aan de competitiegeest. (T)

hoofdredacteur bodytalk

Marleen.finoulst@bodytalk.be

Marleen Finoulst

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content