Bij de beesten af
Bacon was de naam, en hij schilderde de mens als een lillend stuk vlees. De wereld was hem een slachthuis, maar zijn oeuvre werd nu in een Parijs museum samengebracht.
Het Franse invoerverbod op Britse runderen heeft alvast niet kunnen verhinderen dat de meest gekke Britse koeien het land onlangs nog mochten binnenreizen. Ze kregen zelfs een onderkomen in de eerbiedwaardige Galerie National du Jeu de Paume in Parijs : een koe en een kalfje, in de lengte in tweeën gezaagd, en in glazen bakken op formol gezet. “Mother and child divided” van Damien Hirst is zonder twijfel het meest controversiële werk op “Een eeuw Engelse beeldhouwkunst”, een overzichtstentoonstelling die nog tot half september loopt, en ondermeer ook nog werk toont van Anish Kapoor, Rachel Whiteread, Tony Cragg, Richard Deacon, Gilbert & George, en Anthony Caro. De controverse heeft te maken met de brutale wijze waarop de kijker op de ware aard van die vredige beesten gewezen wordt : vlees en ingewanden, die een doodsgeur uitdragen.
Een criticus had het over “Frankenstein meets Bacon” toen hij het werk besprak. Met die laatste naam doelde hij op de zoon van een trainer van renpaarden, die aan het eind van de Tweede Wereldoorlog voor een groot schandaal zorgde toen in Londen zijn triptiek “Three Studies for Figures at the Base of the Crucifixion” voor het eerst een tentoonstelling haalde. De voorheen zo piëteitsvolle discipelen aan het kruis waren bij Bacon nazaten van de blinde Furiën van Aeschylos’ “Eumenides” geworden, gladde hompen vlees, asgrauw, bloeddorstig, en voorzien van vreselijke tanden.
“Not that dreadful man who paints those horrible pictures !”, riep Margaret Thatcher enkele decennia later, toen haar gezegd werd dat Francis Bacon de grootste nog levende Engelse schilder was. Maar wie denkt vandaag nog aan Thatcher ? In het Centre Georges Pompidou werden nu een tachtigtal schilderijen van Francis Bacon samengebracht. Ze tonen nog maar eens waarom hij als de meest gruwelijke, en daarom ook als de meest helderziende, en grootste schilder van na de Tweede Wereldoorlog beschouwd mag worden. Zo dacht overigens ook Jan Hoet, toen hij Bacon in 1992 voor zijn Documenta in Kassel uitgenodigd had. Maar het mocht niet zijn. Bacon bezweek een paar weken voor de opening aan een hartaanval. Schatrijk, en verslaafd aan gokken en champagne, leidde hij al die jaren heel bewust een uiterst armoedig bestaan. En toonde hij in ziekelijke tinten wat er van de kruisiging maar ook van andere monumenten uit onze beschaving, zoals de pausen van Velazquez, overbleef : lichamen, door roes en stuipen gegrepen, als karkassen uitgebeend, en niet in staat om zich uit de kooien los te wrikken. Niets was Bacon heilig gebleven, en nog het minst zijn eigen oeuvre, dat hij met “het slijmspoor van een slak” vergeleek. Maar in dagen waarin ook in ons land nog maar eens is gebleken hoe wreedaardig het vlees zijn wetten kan stellen, is dat slijmspoor onwaarschijnlijk actueel.
Max Borka
Tot 14 oktober in het Centre Pompidou in Parijs. Tel. 0033-1-44.78.12.33.
Studies from the Human Body (Francis Bacon, 1975).
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier