Bezige bijen
Ondanks de crisis groeide de omzet van Meli de afgelopen tien jaar gemiddeld met 11 procent. Eind dit jaar hoopt algemeen directeur Philip Cammaert de kaap van 35 miljoen euro te ronden. Export en innovatie zijn de belangrijkste groeimotoren.
De allereerste containers met Meli-honing zijn enkele weken geleden vertrokken naar China. “Dat potentieel kan je nauwelijks onderschatten”, zegt algemeen directeur Philip Cammaert. “In China heeft zich een kapitaalkrachtige bovenlaag ontwikkeld. Die mensen staan open voor westerse producten, onder andere omdat het vertrouwen van de Chinezen in hun eigen voedingsproducten niet zo groot is. Denk maar aan het melkschandaal.”
De Belgische thuismarkt is nog goed voor een kleine 60 procent van de omzet, maar dat percentage wordt jaar na jaar kleiner. De Meli-producten zijn verkrijgbaar in twintig landen. “Buurlanden als Frankrijk, Nederland en Groot-Brittannië zijn de belangrijkste, maar we zijn ook actief in Scandinavië. Sinds kort focussen we op nieuwe groeimarkten als China, India en Thailand.”
“Vroeger waren we ook sterk aanwezig in het Midden-Oosten. De dioxinecrisis van 1999 heeft daar een einde aan gemaakt. Onze producten hebben niets met vlees vandoen, maar we hebben wel een veterinaire keuring nodig. Op die manier deelden we onterecht in de brokken. Onze omzet viel terug op 0 euro en we zijn er nooit meer in geslaagd voet aan de grond te krijgen in het Midden-Oosten.”
In eigen land is Meli de grootste producent van honing. “Ons marktaandeel bedraagt meer dan 70 procent en onze merkbekendheid is nog hoger met meer dan 80 procent. Concurrentie komt er van de lokale imkers, fabrikanten als Weyn’s Honingbedrijf uit Beveren-Waas en Het Bijenhof in Bissegem, maar vooral van enkele buitenlandse spelers.” Internationaal behoort Meli met een jaarlijkse productie van meer dan 8500 ton bij de grotere Europese spelers.
Meli is geen producent van honing. Het bedrijf koopt honing aan en in Veurne wordt die afgesmolten, gefilterd van vleugels en pootjes, gemengd en verpakt. De inkoop gebeurt internationaal, want in eigen land zijn de percelen veel te klein. De consument verwacht altijd dezelfde smaak en om jaar in jaar uit een stabiel product aan te bieden, heeft de producent nood aan grote hoeveelheden van dezelfde kwaliteit. “Onze leveranciers bevinden zich in Midden- en Zuid-Amerika, Oost-Europa, Nieuw-Zeeland en het Verre Oosten. Lycheehoning komt uit Thailand, acaciahoning uit Oost-Europa en China, en oranjebloesemhoning uit Spanje, Mexico en Brazilië. In Veurne komt de geur van de hele wereld samen.”
Dramatische bijensterfte
De voorbije jaren heeft Meli zwaar geïnvesteerd in kwaliteitscontrole. “Zonder overdrijven mogen we stellen dat we beschikken over een van de meest performante labs in Europa. Als er iets verkeerd is met de aanvoer, dan zien we dat meteen en onze leveranciers weten dat maar al te goed”, zegt Cammaert.
Het recept van de Meli-honing is al decennia hetzelfde. Het bestaat uit een mengeling van acht soorten. Naast het eigen merk produceert Meli ook private labels. Dat is telkens maatwerk om zo goed mogelijk te kunnen inspelen op de specifieke wensen van de klant.
Meli verkoopt niet alleen zuivere honing, maar ook afgeleide producten: honingkoek, honingwafels en chocopasta. “Begin september lanceren we een chocopasta met hazelnoot onder de naam Chocodélice in een knijpfles. De knijpfles maakt ze beter hanteerbaar voor kinderen. Andere pluspunten zijn een laag calorisch vermogen en de afwezigheid van palmvet. We blijven uitkijken naar nieuwe toepassingsgebieden, maar belangrijk is wel dat honing er een hoofdbestanddeel moet van uitmaken.”
Meli heeft ook enkele industriële afnemers. Zo wordt honing gebruikt om vleeswaren te behandelen voor ze gerookt worden en ook de tabakswereld is een belangrijke afnemer.
De omzetgroei van de voorbije jaren wordt niet alleen verklaard door een stijgende vraag, maar ook door een stijgende grondstoffenprijs. Die laatste is het gevolg van een dramatische daling van de bijenpopulatie in de wereld, waardoor er steeds minder honing is. “Er is inmiddels al heel wat wetenschappelijk onderzoek gebeurd naar de oorzaak van de CCD-ziekte (collony collapse disorder), waarbij hele kolonies plots verdwijnen. Wellicht gaat het om een cumulatie van factoren. Zo zou de varroamijt de massale sterfte kunnen verklaren, maar ook de monocultuur in de landbouw en het gebruik van pesticiden als neonicotinoiden spelen ongetwijfeld een rol.”
In pesticiden is er beterschap in zicht. “Europa heeft beslist dat elk pesticide de bijentest moet doorstaan voor het op de markt komt. Het was niet gemakkelijk om dit gerealiseerd te krijgen, want honing vertegenwoordigt slechts een kleine markt in de landbouw en de sector moest het opnemen tegen grote jongens als Bayer en Monsanto”, vertelt Cammaert. “Gelukkig heeft men tijdig ingezien dat het belang van de bij voor ons ecologisch systeem enorm is. Albert Einstein wist het al: als de bij verdwijnt, dan verdwijnt ook de mensheid.”
Volgzame familie
In het begin van zijn carrière werkte Cammaert voor het textielbedrijf Santens in Veurne en voor de landbouwmachines Dewulf in Roeselare. Ondertussen groeide hij uit tot het gezicht van Meli. Ook al is hij extern, hij doet er alles aan om het levenswerk van Alberic Florizoone voort te zetten. “Ik denk dat we bij Meli het ideale evenwicht hebben gevonden: de stabiliteit van een familiaal aandeelhouderschap gekoppeld aan de open visie van een extern management. We hebben heel moeilijke jaren gekend, maar van de familie heb ik nooit een ‘njet’ gekregen als ik geld kwam vragen voor investeringen.”
Vooral de jaren negentig waren een heel moeilijke periode. Het bedrijf steunde toen op twee poten: het honingbedrijf en het pretpark, maar beide activiteiten waren verlieslatend. In 1999 werd beslist om het park af te stoten. “Emotioneel was het voor de familie een moeilijke beslissing om het park te verkopen aan de joint venture tussen Studio 100 en de Vlaamse Media Maatschappij. Achteraf bleek het de enige juiste beslissing. Food en leisure zijn twee totaal verschillende werelden.”
De cijfers bewijzen zijn gelijk. In 1999 realiseerde Meli met beide activiteiten een gezamenlijke omzet van 17 miljoen euro. Dit jaar zal alleen al de honingactiviteit uitkomen op 35 miljoen euro terwijl de omzet van Plopsaland De Panne nog iets hoger scoort.
Een belangrijk deel van het herstelplan was de verhuizing van de activiteiten. De honingactiviteiten zaten in Brussel en keerden terug naar de roots, naar een gloednieuwe fabriek in Veurne. “In Brussel zaten we in een geklasseerd gebouw met liften, dat was allesbehalve efficiënt. In Veurne bouwden we een van de modernste fabrieken ter wereld, waar de logistieke flow optimaal is. In Brussel hadden we 28 werknemers nodig om 1500 ton te produceren. In Veurne doen we bijna het zesvoudige met amper 44 werknemers.”
Cammaert heeft nog heel wat toekomstplannen. Zo wil hij het productgamma uitbreiden en zoeken naar complementaire activiteiten. Ook internationale expansie staat bovenaan de agenda. “Dat kan intern, maar ook een overname is een optie. We zijn heel lang bezig geweest met een buitenlandse overname, maar uiteindelijk heeft die niet plaatsgevonden. Op die momenten mag je niet blind zijn en moet je altijd de toegevoegde waarde van zo’n deal in het achterhoofd houden.”
DIRK VAN THUYNE, FOTOGRAFIE EMY ELLEBOOG
“Bij Meli hebben we het ideale evenwicht tussen de stabiliteit van een familiaal aandeelhouderschap en de open visie van een extern management”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier