Bevolkingsexplosie zet Brusselse welvaart onder druk

Met 100. 000 nieuwe inwoners de komende vijf jaar neemt de Brusselse bevolking fors toe, vooral door immigratie. Dat legt een hypotheek op de economische toekomst van de stad. De werkloosheid blijft nog jaren hoog terwijl het gemiddelde inkomen van de Brusselaars daalt. Het tij keert pas als Brussel zijn rol als internationale centrumstad ter harte neemt en de beleidsstructuren aanpast.

Brussel telt 10 procent van de Belgische bevolking maar het aandeel van het gewest in het Belgische bruto binnenlands product (bbp) is 20 procent. Het gewest int op zijn grondgebied ook 33 procent van de Belgische vennootschapsbelasting. Eind 2010 waren er in Brussel zo’n 714.110 bezette werkplaatsen. Het gewest is dus de motor van de Belgische welvaart.

Maar de hoofdstad heeft een januskop. Het inkomen per inwoner ligt al jaren lager dan het Belgische gemiddelde. In 1971 lag het inkomen per inwoner in Brussel nog 39 procent hoger dan het Belgische gemiddelde, in 1990 was het even hoog en in 2008 lag het 16 procent lager. De werkloosheidsgraad is ondertussen opgelopen tot 20 procent. Geen enkele Europese hoofdstad scoort slechter.

En de inkomenssituatie van de Brusselaars zal er in de toekomst niet op vooruitgaan. De komende vijf jaar stijgt de Brusselse bevolking van 1,130 miljoen naar 1,225 miljoen, zo voorspelt het Planbureau. Een stijging met bijna 100.000 inwoners, onder andere door een hoog geboortecijfer, maar vooral door migratie vanuit het buitenland. Ter vergelijking: in Vlaanderen wordt een bevolkingsgroei met 170.000 inwoners verwacht voor de komende vijf jaar. Dat lijkt meer, maar de Vlaamse populatie is dan ook veel groter. De Brusselse demografische bom heeft grote economische gevolgen. Een belangrijk deel van die toenemende bevolking heeft huisvesting en onderwijs nodig (het aantal 6-11 jarigen stijgt in tien jaar met 26 procent) en zal een baan moeten vinden. De bevolking op arbeidsleeftijd stijgt de komende vijf jaar in Brussel met 64.600 (ter vergelijking, voor heel Vlaanderen is dat 53.600). Vraag is of al die nieuwkomers op de arbeidsmarkt gemakkelijk aan werk zullen raken. Hun arbeidsmarktperspectieven zijn beperkt. (zie kader ‘Je moet vraag en aanbod aanpakken‘)

De Brusselse situatie heeft ook gevolgen voor de bijdrage van de Brusselaars aan de fiscaliteit. De bevolking neemt toe, maar de fiscale ontvangsten stijgen niet evenredig. Om dat verschil te compenseren, krijgt Brussel (net als Wallonië trouwens) volgens de financieringswet een nationale solidariteitstussenkomst. Dat bedrag stijgt al jaren: van 61 miljoen euro in 2002 tot meer dan 305,6 miljoen euro vorig jaar. En door de daling van de Brusselse fiscale capaciteit zal dit transferbedrag nog toenemen.

Ander herfinancieringsdiscours

De bevolkingsexplosie en de dalende inkomens van de Brusselse bevolking zijn voor de Brusselse beleidsmakers het argument om te pleiten voor een verregaande herfinanciering van Brussel, naast het bestaande solidariteitsmechanisme. De nota-Di Rupo spreekt van een herfinanciering van 461 miljoen euro. Het discours heeft hier een opvallende evolutie doorgemaakt. Aanvankelijk werd de herfinanciering gerechtvaardigd door te wijzen op het feit dat Brussel 20 procent van het Belgische bbp genereerde maar dat die welvaart “in de zakken van de pendelaars naar het hinterland vertrok”. Bovendien heeft Brussel meerkosten door de hoofdstedelijke en internationale functie die onvoldoende gecompenseerd worden. Maar verscheidene onderzoeken – onder andere van de Leuvense denktank Vives – tonen aan dat Brussel ook extra inkomsten haalt uit zijn hoofdstedelijke functie zoals pendelaars die in Brussel consumeren of het vele vastgoed waarop in Brussel belastingen worden betaald.

Daarom wordt nu vooral het demografische argument gehanteerd. Brussel heeft nood aan extra scholen en huisvesting plus meer middelen om de werkloosheid te bestrijden en zo kans-armoede tegen te gaan. Een studie die Brussels minister van Begroting Jean-Luc Vanraes (Open Vld) vorig jaar heeft besteld, wijst op de moeilijke situatie van Brussel omdat het als gewest te klein is om een hinterland te hebben dat solidair is met de grootstad zoals kleine Vlaamse of Waalse gemeenten solidair zijn met grote steden via het Gemeentefonds. Brussel heeft ook de schaalnadelen van een klein gewest wat weegt op allerlei overheidsuitgaven. Maar de Vives-vorsers wijzen er hier op dat dit het gevolg is van de eigen keuze van Brussel om een volwaardig gewest te zijn.

Brussel heeft een enorm toekomstpotentieel, zo stelt het Voka Comité Brussel. Maar dat kan pas worden uitgespeeld als Brussel een bestuursmodel heeft dat beter aangepast is aan zijn drievoudige functie als stadgewest, hoofdstedelijk gewest en internationale metropool. Een bezorgdheid die ook Frans De Keyser van de Brusselse Kamer van Koophandel Beci deelt (zie kader ‘De kans dat vraag en aanbod elkaar vinden). Het wijzigen van de Brusselse institutionele structuren ligt echter zeer gevoelig. Onderzoek wijst uit dat Brussel door de toename van de bevolking de komende vijf jaar 73 scholen nodig heeft. Het is aan de gemeenschappen om daar meer in te investeren. Maar wat zien we: de Brusselse gemeenten moeten te veel geld uitgeven aan onderwijs en gezondheidszorg omdat de Franse Gemeenschap dat niet kan doen. Op zijn beurt moet het gewest inspringen. Probleem is dat de Franstalige beleidsmakers niet happig zijn om de gemeenschappen meer armslag te geven in Brussel want dat zou de invloed van de Vlaamse Gemeenschap versterken. Hetzelfde geldt voor het pleidooi om de negentien gemeenten en OCMW’s te fuseren.

Regionale vennootschaps- belasting als oplossing

Voor Jan Van Doren, adjunct-directeur van het Voka-kenniscentrum, is het niet alleen van belang dat de Brusselse structuren worden aangepast om de grote demografische en economische uitdagingen het hoofd te kunnen bieden. Brussel zou in de toekomst ook meer moeten kunnen rekenen op de eigen financiële hefbomen. Het Brussels gewest haalt nu al meer dan 40 procent van zijn inkomsten uit eigen fiscale middelen. Dat is meer dan de andere gewesten en is grotendeels te verklaren door aan vastgoed gelieerde fiscale inkomsten (registratierechten, successierechten, schenkingsrechten…). De registratierechten op vastgoed maken op zich bijna 14 procent van de totale Brusselse inkomsten uit. Van Doren: “Die zijn door de recessie van 2009 gedaald maar zullen weer stijgen. Er zit nog rek op. Als Brussel op een structurele manier in zijn centrumfunctie investeert, zal dit de waarde van het vastgoed doen stijgen. Voordeel is ook dat het groeipad van gewestbelastingen hoger ligt dan de economische groei. Dat zal een voordeel opleveren voor Brussel en extra middelen genereren om de specifieke problemen van een grootstad op te vangen.”

Daarom pleit Voka ook voor een gedeeltelijke regionalisering van de vennootschapsbelasting waardoor het gewest meer return krijgt van zijn economische centrumfunctie waardoor het ook gestimuleerd wordt om daarop in te zetten. Het zou ervoor zorgen dat er zich een omgekeerde beweging voordoet als tussen 1996 en 2006 toen een kwart van de Brusselse bedrijven naar Vlaams- of Waals-Brabant vertrokken.

De Voka-voorstellen lijken een realistische manier om Brussel meer financiële ademruimte te geven want zo stelt Van Doren, “als je de fiscale capaciteit van Brussel wil vergroten, moet je naar alle inkomsten kijken. Dat debat beperkt zich te vaak tot het verhogen van de belastbare basis in de personenbelasting”. En het verhogen van die belastbare basis in de personenbelasting wordt wegens de specifieke Brusselse situatie steeds moeilijker. Niet alleen door de demografische evolutie met lagere inkomens en meer jongeren die niet direct een positief effect hebben op het inkomen per capita. Ook en vooral omdat er geen pasklaar beleid is om de middenklasse en hogere klasse opnieuw naar Brussel te lokken. Op een Vives-seminarie over de hoofdstad in juni wees Bianca Debaets, CD&V-parlementslid in Brussel, op het gebrek aan woningen voor startende middenklassers in Brussel. Dat zet een vicieuze cirkel in gang: goedkoop wonen, veel armen worden aangetrokken, lagere belastingsgrondslag en minder middelen voor armoedebestrijding. Het geld moet dus van elders komen.

opinie Lees Alleen jobs kunnen Brussel redden, blz. 36

ALAIN MOUTON EN ERIK BRUYLAND

Brusselse bevolking stijgt tegen 2016 van 1,13 naar 1,22 miljoen inwoners Brussels inkomen ligt 16 procent onder Belgische gemiddelde en zal nog verder dalen. Bij een gedeeltelijke regionalisering van de vennootschaps-belasting krijgt Brussel meer return van zijn economische centrumfunctie en wordt het gestimuleerd om daarop in te zetten.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content