Beurssurfen op de groeitrends
De groeiaandelen hebben het de jongste tien op de beurs beter gedaan dan de markt. Trends ontleedt de zogenoemde groeibeleggingsstrategie en kijkt hoe beleggers mee kunnen surfen op dat succes.
Een van de langst lopende discussies onder beleggers gaat over welke beleggingsstijl de beste is: groei of waarde. Waardebeleggers zoeken naar bedrijven met solide kasstromen en winstcijfers, die de rest van de markt nog niet heeft ontdekt. Groeibeleggers daarentegen zetten in op bedrijven met een snellere winstgroei die nog volop investeren en uitbreiden, bedrijven waarvan de waarde vooral in de toekomst zal blijken.
De jongste tien jaar heeft de groeistrategie het aanzienlijk beter gedaan. Wie tien jaar geleden 100 euro belegde in een korf of een index met groeiaandelen, heeft nu meer dan 450 euro. Een index met waardeaandelen zou slechts tot 310 euro aangedikt zijn. Over een periode van twintig jaar komt de waardestrategie er dan weer beter uit, met een rendement van 370 procent tegenover 300 procent voor de groei-evenknie.
Niet alleen technologie
Voor Siddy Jobe, beheerder van het Econopolis Technologiefonds, is groei een kernelement in de samenstelling van zijn fondsportefeuille. “Ons vertrekpunt zijn markten en sectoren die sneller groeien dan de wereldwijde economie, die momenteel vrij traag groeit”, legt hij uit. “Daarmee kom je terecht in markten en sectoren die jaarlijks gemiddeld meer dan 6 procent groeien. Daarbovenop zoeken wij naar bedrijven die sneller dan hun eigen markt of sector groeien.”
Adrian Daniel, portfoliomanager bij de vermogensbeheerder MainFirst, heeft hetzelfde vertrekpunt. “De sectoren en bedrijfsmodellen waar wij naar kijken, moeten een hogere groei optekenen dat de gemiddelde wereldwijde bbp-groei”, legt hij uit.
Het Belgische beleggingsfonds Quest for Growth trekt ook de kaart van de groeiaandelen. “Wij spelen in op drie thema’s waarin je sneller groeibedrijven zult vinden”, legt beheerder Yves Vaneerdewegh uit. Dat zijn gezondheids-, schone en digitale technologie. “Veel bedrijven in die sectoren kennen een bovengemiddelde groei”, zegt hij. “Dat is minder zo in de nuts-, telecom-, energie- en banksector.”
Toch is groeibeleggen meer dan enkel op technologie mikken, zegt Vaneerdewegh. “Het is een logische sector waar je veel groei vindt, maar niet de enige. In de gezondheidssector of de ecologie vind je ook nog bovengemiddeld groeipotentieel.” Adrian Daniel treedt hem daarin bij. “Bij bepaalde consumentengoederen heb je een bovengemiddelde groeitrend, of in een sector als ouderenzorg kun je die zelfs nog vinden. Zeker als je die vergelijkt met de gemiddelde groei van het bbp van de jongste jaren”, legt hij uit.
Drie types groei
Daniel ziet drie types groeiaandelen. “Ten eerste bedrijven in een heel vroege fase, nieuwkomers die de markt ontwrichten. Die zijn volop aan het investeren en zijn meestal nog verlieslatend. Denk aan Uber of Beyond Meat.” Siddy Jobe treedt hem bij. “In dat segment heb je vooral jonge snelgroeiende bedrijven waarvan de omzet jaarlijks met 60 procent of meer toeneemt. Als wij ze in portefeuille nemen, moeten ze wel al een minimum aan winst maken. Voorbeelden zijn het cloudplatform Twilio of het softwarebedrijf Alteryx.”
Daarna komen bedrijven wier bedrijfsmodel min of meer vastligt en die al een succesvol product of dienst hebben. “Zij zitten in het midden van hun bedrijfsgeschiedenis”, zegt Daniel. Het onlinebetaalbedrijf PayPal, de maker van chirurgische robotsystemen Intuitive Surgical of het beveiligingssoftwarebedrijf Fortinet zijn volgens hem en Jobe goede voorbeelden.
Ten slotte bieden sommige gevestigde bedrijven ondanks hun leeftijd nog interessante groeikansen. “Hun jaarlijkse omzetgroei is vaak lager, rond 10 procent, maar de winstmarges zijn veel hoger”, legt Jobe uit. “Ook al is hun groeicurve minder steil, zolang die maar voortduurt”, voegt Daniel toe. Een typisch voorbeeld volgens de beide geldbeheerders is het betaalbedrijf.
Lessen uit het dotcomtrauma
Siddy Jobe ziet een belangrijk verschil tussen de groeibeleggers voor en na het barsten van de internetzeepbel begin jaren 2000. “Nu hebben techbeleggers ook oog voor de winstgevendheid en het genereren van kasstromen, terwijl ze voor de dotcomcrash vaak alleen maar keken naar hoe sterk de omzet groeide”, zegt hij.
Voor Yves Vaneerdewegh van Quest for Growth is winstgevendheid ook een vereiste. “Bedrijven waar de financiële onderbouw nog wankel is maar die toch scoren op de beurs, worden meer gedreven door de hype en het verhaal er rond. Kijk naar Tesla”, zegt hij. “Let wel, sommige van die disruptieve spelers kunnen een succes worden, maar erin beleggen is vaker een gok.”
Een andere mogelijke valkuil is dat beleggers verkeerd inschatten of een kortstondige groeispurt van een sector of bedrijf op lange termijn zal doorzetten. “Soms tekenen bedrijven een uitzonderlijke groei op, gewoon omdat de economie weer aantrekt”, legt Daniel uit. “Het is belangrijk het bedrijfsmodel te snappen om de duurzaamheid van de groei te kunnen inschatten.”
Siddy Jobe waarschuwt dat beleggers niet zomaar op willekeurige technologie- of groeitrends moeten springen. “Kijk naar kwantumcomputers”, geeft hij als voorbeeld. “Dat is waanzinnig interessant, maar vandaag is dat als thema niet investeerbaar. Het zit nog te veel in een onderzoeksfase. Het is een absolute voorwaarde dat er een markt is voor hetgeen waarin je belegt.”
Oog hebben voor groeitrends
Verschillende dynamieken ondersteunen de groeitrend van bedrijven of sectoren. “Sommige bevolkingstrends zijn bepalend voor een sector. Zo stut een jonge bevolking de groei van sportkleding en vrije tijd”, zegt Daniel. Regelgeving kan ook belangrijk zijn. “Strengere uitstootnormen stuwen de elektrificering van onze mobiliteit.”
Als beheerder van een technologiefonds kijkt Siddy Jobe vooral naar potentiële groeibronnen die eigen zijn aan de techsector. “Een eerste drijfveer is demografisch. De groep jongeren die digitaal werken en leven, wordt almaar groter”, vertelt hij. “Een tweede groeitrend is dat technologieplatformen bij iedere generatie groter worden. Het begon bij de mainframecomputers in de jaren zestig en zeventig, waarna de thuiscomputers kwamen. Die evolueerden naar internetcomputers, die uiteindelijk uitmondden in de smartphones. In een volgende stap zullen artificiële intelligentie, big data en het internet der dingen die trend versterken.”
Groeibeleggers hebben hun karaktertrekjes. “De typische groeibelegger heeft een horizon van minstens vijf jaar. Dat is een voordeel om bijvoorbeeld kortstondige koersdipjes zoals nu met het coronavirus zonder zorgen door te komen”, zegt Adrian Daniel. Hij ziet in de groeibeleggers even goed ondernemers als beleggers. “Ze steunen vaak een idee of een bedrijfsmodel, en zijn niet zozeer uit op kasstromen of winstuitkeringen”, zegt Daniel. “Het is belangrijk het operationele model te snappen van de bedrijven waarin je belegt”, treedt Jobe hem bij.
Een laatste tip van Daniel is niet rond de kerktoren te blijven. “Zeker Europese beleggers moeten niet enkel in eigen regio zoeken naar groeibeleggingskansen. Europa heeft een ernstig gebrek aan bedrijven die meesurfen op de belangrijke groeitrends”, zegt hij. “Een groeibelegger investeert wereldwijd.”
450 procent
rendement haalde de groeistrategie de afgelopen tien jaar.
310 procent
rendement haalde de waardestrategie de afgelopen tien jaar.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier