“Bestuurders weten niet wat hen boven het hoofd hangt”
Zal hij in uw raad van bestuur zetelen, een raadgevend bureau starten, een hightechfonds lanceren? Gerard Van Acker, die vorige week na twintig jaar dienst ontslag nam als directeur-generaal van de GIMV, rangschikt zijn toekomstkansen. Een gesprek.
Op de ochtend van het interview belt Gerard Van Acker (57) om zich te verontschuldigen: zijn BMW heeft het laten afweten. “Of het interview niet wat later kan plaatsvinden?”
Een ongeluk komt zelden alleen. Op 23 januari stapte Gerard Van Acker op als directeur-generaal van de Investeringsmaatschappij voor Vlaanderen (GIMV). Dat gebeurde nadat hij in het dossier van de Kempense Steenkoolmijnen was veroordeeld tot vijf maanden voorwaardelijk en een boete van 135.000 frank. De verhuisdozen staan intussen in zijn witte kantoor. De man is volledig vrij om op zakelijk vlak gelijk wat aan te pakken en rangschikt zijn kansen: opdrachten als onafhankelijk bestuurder, een raadgevend bedrijf, een eigen fonds? Volgende week reist hij met zijn echtgenote naar de Keniaanse rimboe. De workaholic neemt een sabbatstijd. Van Acker: “Om het met de woorden van Ramses Shaffy te zeggen: We zullen doorgaan.”
In de KS-affaire werd Van Acker vrijgesproken van alle zware beschuldigingen die de voorbije tien jaar werden geuit. Wat bleef, was een veroordeling voor valsheid in geschrifte. “In dat dossier ben ik dus niet veroordeeld voor de kern van de betwisting, een stelling die ik altijd heb verdedigd. Ik ben officieel van elke blaam gezuiverd. De valsheid in geschrifte waarvoor ik wél ben veroordeeld, slaat op één zin in de ontwerpnotulen die op vraag van Valère Vautmans is gewijzigd. Die zin is door mij noch door gewezen KS-baas Thyl Gheyselinck aan de notulen toegevoegd.”
TRENDS. Gaat u in beroep?
GERARD VAN ACKER. “Ik overleg met mijn advocaten.”
Hoe overleeft u de stress, de persartikelen, de toespelingen, de slapeloze nachten?
VAN ACKER. “Je went niét aan die druk. Al tien jaar zweefde er een zwaard van Damocles boven mijn hoofd. Elke minuut kon het vallen. Dat drukt op je professionele en privé-leven. Je moet echter doorvechten en ik heb ontzettend veel steun gehad aan Kris, mijn echtgenote, en mijn twee zonen, Henk en Mark.
Ik ben nooit in psychotherapie gegaan om me in deze periode geestelijk weerbaar te houden. Ik ben er verbaasd over dat mensen die veel sportiever leven dan ik soms zo snel in elkaar klappen en dan therapeuten omhelzen.”
Is bestuurder zijn nog wel aantrekkelijk? Rechters houden bestuurders de jongste jaren goed in de gaten?
VAN ACKER. “Wie vandaag bestuurder wil zijn in België, beseft niet goed wat hem allemaal boven het hoofd hangt. Het zal steeds moeilijker worden om bestuurders te vinden. Voor de opbrengst hoef je het niet te doen. Je krijgt door de band een tantième van 250.000 frank à 350.000 frank en riskeert blamages, vervolgingen, veroordelingen bij het minste dat niet in de haak zit. De kandidaten zullen feestelijk bedanken. Voor de goede orde voeg ik eraan toe dat alle tantièmes en aandelenopties die samenhingen met mijn negen bestuursmandaten voor de GIMV automatisch toekwamen aan de GIMV en niet aan mijn privé-vermogen.
“We evolueren naar Amerikaanse toestanden, dat zie je aan de governance-structuren en ik verwacht over afzienbare tijd hier professionele bestuurders die om de maand enkele dagen besteden aan een raad van bestuur en er dan ook op jaarbasis miljoenen voor opstrijken.”
U heeft twintig jaar aan het hoofd gestaan van de GIMV. Waar staan we vandaag met de Vlaamse industrie?
VAN ACKER. “Ik zie vier verworvenheden. Vroeger was men kmo’er en blij om het te blijven. Nu bestaat de wil om te groeien, er wordt positief gedroomd. Ten tweede worden de familiale ondernemingen meer geprofessionaliseerd. Zolang de eigenaar spreekt over mijn boekhouder ben ik er niet gerust in. Als hij spreekt over de financiële directeur weet ik uit ervaring dat hij op de goede weg zit. Ten derde denkt de Vlaamse entrepreneur niet hoofdzakelijk meer aan cashen. Hij streeft naar de continuïteit van de onderneming. En last but not least, de Vlaamse ondernemer vindt het vandaag normaal dat zijn medewerkers meedelen in de opbrengst en de dynamiek van het bedrijf.
“Negatief is dat we een klein land zijn en dat zullen we opnieuw weten als de eengemaakte beurs Euronext start. We hebben nog altijd geen grote, zichtbare ondernemingen. Barco en Bekaert zijn op wereldschaal verdienstelijke nichespelers. Negatief is eveneens dat we de technologische voorsprong die we opbouwden in bijvoorbeeld de biotechnologie in de jaren tachtig hebben verloren. We zijn waarschijnlijk mee, maar ook niet meer dan dat. Ik vind het micro-elektronicalabo Imec in Leuven fantastisch, maar waar blijven de nieuwe initiatieven van dezelfde gedurfheid en kwaliteit? Over de mobiliteit van de Vlamingen ben ik eveneens negatief. We vinden expatriates, mensen die voor enkele jaren willen proberen, zolang de kinderen klein zijn. Een internationale avantgarde die een hele loopbaan opbouwt in het buitenland missen we. Ik woon in Overijse en daar krioelt het van de internationale kaderleden. De buitenlandse vrienden van mijn zonen komen geregeld afscheid nemen met de boodschap: ‘over veertien dagen vertrek ik met mijn ouders naar Portugal’. Dat is bijvoorbeeld de sterkte van Nederland, die internationale talentenbank.”
Realiseerde u een ambitie toen u aan het hoofd kwam van de GIMV?
VAN ACKER. “De regionalisering en de decentralisering van het economisch overheidsinitiatief waren een Waalse eis. Vlaanderen zei niet neen. Toenmalig minister van Economische Zaken Willy Claes (SP) gaf me de opdracht dat dossier op te volgen, wat me veel leerde over de ondernemingen in moeilijkheden en het vernieuwend economisch beleid met elementen als innovatiekapitaal en onderzoek. Ik ben altijd een overtuigd federalist geweest. Als student werd ik flamingant, pleitte voor de stichting van een zelfstandige VUB. De GIMV lag dus in het verlengde van mijn economische en Vlaamse filosofie.”
Risicokapitaal werd het uithangbord van de GIMV. Maar kan het eigenlijk wel dat een staatsfinancier grote risico’s opzoekt?
VAN ACKER. “De GIMV was een gouden kans om een belangrijke bedrijvenbouwer in Vlaanderen te worden. Raynier van Outryve, mijn jarenlange compagnon de route bij de GIMV, en ik werkten elk aan een kant van de Meeûssquare: hij bij staatssecretaris voor Vlaamse Zaken Paul Akkermans, ik bij Claes. We zwoeren bij pot en pint dat we er iets van zouden maken. Dat is ons gelukt. De eerste jaren botsten we op de erfenis van de federale regering en probleemdossiers zoals Barco of Boomse Metaalwerken. We hadden het moeilijk om ons te profileren. Stilaan konden we toch een Vlaams netwerk opbouwen rond risicokapitaal. Ik sprak toen met Paribas-bankier Fernand Nédee , Jos Bouckaert (nvdr – ex- Leuven Research & Development), Jos Peeters ( nvdr – ex- BeneVent en nu Capricorn) en de kleine kring van pioniers. Voor de interne organisatie vochten we om zelfstandig te kunnen beslissen en zelfstandig mensen aan te werven. De toenmalige kabinetschefs Jean-Luc Dehaene (CVP) en Norbert De Batselier (SP) waren lid van het directiecomité en hielpen ons om de moeiallen van ministers van ons weg te slaan. Bij de start van de GIMV bestelden we een sectorschets bij Dun & Bradstreet en daaruit besloten we: we mogen geen nieuwe NIM worden en zeker geen holding. De organisatie moest klein en vrij van kapelletjes zijn. Dat is altijd mijn beginsel geweest bij elke organisatie. Ik heb steeds gekeken naar het organogram van de risicofondsen in de VS om daar lering uit te trekken voor de eigen organisatie, wetend dat we geen fonds zijn. Het Britse 3i heb ik gevolgd vanaf het ogenblik dat het zich naar continentaal Europa keerde. 3i was lang tijd een Britse NMKN. Begin de jaren negentig wist ik dat we begonnen mee te tellen bij de betere investment bankers. Ze zagen dat we knikkers bezaten om mee te spelen.”
Een socialist als ondernemer en fan van het risicokapitaal, dat moet wel zeer ‘New Labour’ geweest zijn voor die tijd?
VAN ACKER. “Ik ben en blijf een socialist van de ethische stroming. Marx en de Duitse marxisten heb ik gelezen, de socialistische voorman Hendrik de Man lepelde ik in langs VUB-prof Piet Frantzen. Ik ben in mei ’68 niet besmet door het radicalisme. De bekoring bleef uit omdat ik als een van de eerste Belgen na de bouw van de Berlijnse Muur een maand mocht studeren in het Duitse Halle. Er moeten foto’s bestaan waarop ik met een Cubaanse delegatie bloemen neerleg aan de Oost-Duitse zijde van de Muur. De marxistische bekoring is onder meer daarom aan mij voorbijgegaan, hoewel ik privé-college heb gevolgd bij marxistisch ideoloog Ernest Mandel. Begin jaren zeventig maakte ik kennis met de econometrie en de planeconomie van Jan Tinbergen. Het bekoorde me na een tijd evenmin.
“Risicokapitaal is welkom voor de SP. Waar het schortte, was dat niet begrepen werd dat je voor het volle effect van risicokapitaal ook goede omgevingsfactoren behoeft. Ik denk aan de periode van de wet Cooreman-Declercq, die spaargeld bestemd voor de beurs fiscaal bevoordeelde. Toen was er veel discussie bij de socialisten. Mijn standpunt was algemeen genomen positief voor die wet, hoewel het voor mij zonneklaar was dat hij er gekomen is om het vege lijf van de Generale Maatschappij van België te redden.
“In 1993 al heb ik Raynier gezegd dat we moesten privatiseren. Ik was daar zeer snel van overtuigd. Trouwens, de Vlaamse regering wilde ons geen kapitaal meer toestoppen. De GIMV werd een melkkoe van de Vlaamse regering en de dividendenpolitiek was het middel. Toenmalig minister van Economie Erik Van Rompuy (CVP) beloofde op een gegeven ogenblik om niet meer te raken aan de 70% van de Vlaamse regering. We verloren kostbare jaren voor de privatisering. De windows of opportunity hebben we niet kunnen gebruiken. De markt in 2001 zit niet te wachten op een plaatsing van GIMV-aandelen.”
New Labour moet u toch bekoren?
VAN ACKER. ” New Labour is tien jaar te laat gekomen. In de jaren zeventig geraakten de democratische socialisten niet in het reine met de gevolgen van de Golden Sixties. Ze beten zich vast in achterhaalde denkbeelden. In de jaren tachtig volgden stilaan impulsen van Britse en Amerikaanse progressieven, en van bladen zoals het Franse Le Nouvel Observateur. Toen ik kabinetschef was van Willy Claes, zag ik dat de electorale statistieken zich tegen ons keerden. We mikten op kleine en afkalvende doelgroepen als leraren en ambtenaren. De SP-kiezers stierven letterlijk uit. De GIMV begon aan het Franklin Rooseveltplein in Antwerpen. Ietsje verder zagen we hoe het Vlaams Blok ons kiescliënteel in de volksbuurten inpalmde. Ik ben ingenomen met de figuur van SP-voorzitter Patrick Janssens. Hij was nog niet op bezoek bij de GIMV, hoewel dat voor hem leerzaam zou kunnen zijn. Zijn broer Walter van het adviesbureau voor verloning Hay hielp ons een jaar bij het opstellen van een nieuw compensatieplan. Zijn andere broer, Marc Janssens van Petercam, is een confrater in de ondernemingsfinanciering.”
De strategische wendingen bij de GIMV worden algemeen uw werk genoemd. Vanwaar die drang naar vernieuwing?
VAN ACKER. “Lezen is altijd mijn passie gebleven en dagelijks kijk ik vijftien kranten en wekelijks twaalf tijdschriften in. Dat zijn goudmijnen en ze overklassen internet. Als ik iets opmerkte in Business Week belde ik met Amerikaanse vrienden. Ingenieur en GIMV-adviseur Jean-Claude Deschamps organiseerde bezoeken aan fabrieken, labo’s, af en toe van die heel geheime dingen waarvoor je documenten over zwijgplicht moest tekenen. Ik ben geen techno-freak, maar vernieuwing passioneert me. Ik leerde al vroeg de biotechnologen Walter Fiers, Marc van Montagu en Maximiliaan Schell kennen. Er zijn geen wonderen in de wereld, veel is toeval als je nieuwsgierig bent. Toen we op 2 augustus 1982 bij notaris Cols zaten voor de akte van Plant Genetic Systems vroeg die: het maatschappelijk doel van PGS is toch geen verzinsel? In de informatie- en communicatietechnologie werden we getrokken door de Vlaamse regering, die ons een opdracht verstrekte bij de oprichting van Imec in Leuven. Imec-oprichter professor Roger Van Overstraeten opende veel deuren bij vooruitstrevende ondernemingen.”
Naar welke dossiers kijkt u met droefheid bij de GIMV?
VAN ACKER. “Het Sint-Niklase metaalbedrijf Nobels-Peelman was een debacle en een opdracht van de Vlaamse regering. Nobels-Peelman zag ik onder mijn ogen zinken, het enige wat daar mocht gebeuren van de Vlaamse regering was geld inpompen. Aan een herstructurering mochten we niet beginnen. KS bedek ik met de mantel der liefde. Dat zult u begrijpen.”
Er staat intern geen vervanger voor u klaar? Hoe kan dat in een onderneming die vooruit kijkt?
VAN AKCER. “Een vervanger is niet alleen moeilijk te vinden omwille van een mogelijk tijdelijk gebrek aan talent op niveau twee. Het ligt genuanceerder. Wij evolueren van een Belgische naar een Europese financier. Zoiets is een totaal andere culturele uitdaging. Vorig jaar begonnen we met twee investeringcomités binnen het directiecomité. De investeringsdirecteurs die er lid van zijn, zitten in een voorgeborchte van het directiecomité.”
De GIMV was jarenlang een gierige werkgever voor zijn investment managers, de kampioenen van de hightech-investeringen?
VAN ACKER. “Dat klopt. Onze compensaties liggen vandaag echter op Europees niveau door een combinatie van een brutobezoldiging, een bonus, aandelenopties en sedert einde 2000 de zogenaamde carried intrest. In Londen zal nog wel meer verdiend worden, maar onze rekrutering verloopt goed. In 2000 wierven we negen investment managers aan. De Europese rekrutering blijft problematisch. We willen meer mensen in Parijs, Frankfurt, Londen. Dat is noodzakelijk voor de Europese doorbraak van de GIMV.
De Van Ackers hebben in Brugge een politieke traditie. Heeft u er nooit aan gedacht zelf in de politiek te gaan?
VAN ACKER. “Het gezin en de zondagsrust zijn voor mij heilig. Ik heb in mijn omgeving, die gepassioneerd was door politiek, voldoende familiale drama’s gezien. Zelf aan politiek doen, heeft me om die reden nooit gelokt. Ik drink wel graag een pintje, maar pensen lust ik niet.”
Frans Crols
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier