Bescherming met inverse trackers (1)
De aandelenbeurzen kenden wereldwijd een barslechte start van het nieuwe jaar. Na bijna zeven jaar van vrijwel ononderbroken beursstijgingen beginnen beleggers hoogtevrees te krijgen. Die is enerzijds ingegeven door de opgelopen waarderingen en anderzijds door de onzekere groeivooruitzichten in China, maar ook in de industrielanden. Ondanks jarenlange monetaire stimuli is van een overtuigend economisch herstel nog geen sprake. Het afbouwen van die stimuli – in de Verenigde Staten dan – laat bijgevolg weinig hoop op een aantrekkende groei.
Populaire trackers
Investeerders willen in de eerste plaats de opgebouwde winsten veiligstellen. Dat kan door het afbouwen van aandelenposities, maar beleggers kunnen ook van de daling zelf profiteren. Naast het shorten van aandelen en scenario’s met opties is er de mogelijkheid om via trackers te werken. Het gaat daarbij om zogenoemde inverse of short ETF’s, die de jongste jaren sterk aan populariteit hebben gewonnen. Het voordeel van trackers is dat nooit meer dan de oorspronkelijke inleg verloren kan gaan. Bij het shorten van aandelen en bepaalde optiescenario’s is dat wel het geval.
Het principe achter inverse trackers op aandelenindexen is dat ze de tegengestelde prestatie van de betreffende index nastreven. Als de S&P500 of de EuroStoxx 50 bijvoorbeeld met 2 % daalt, dan moet de inverse trackers op die indexen met 2 % stijgen. Om dat te verkrijgen, gaat de uitgever een swapovereenkomst aan met een of meer andere marktpartijen.
Tracking error
Heel belangrijk daarbij is dat die tegengestelde prestatie enkel op dagbasis kan worden gegarandeerd. Als een index bijvoorbeeld over een periode van drie maanden met 25 % is gedaald, zal de inverse tracker over die tijdsspanne meestal niet met hetzelfde percentage zijn toegenomen. Dat zou theoretisch het geval kunnen zijn als de beursindex over die periode elke handelssessie daalt. In de praktijk is dat zo goed als onmogelijk en ontstaat er een afwijking of zogenaamde tracking error.
We illustreren dat aan de hand van een voorbeeld. Stel dat een index met een beginwaarde 100 op dag 1 met 5 % daalt, tot 95. De waarde van de inverse ETF zal met 5 % toenemen, tot 105. Op dag 2 stijgt de index opnieuw met 5 % en bereikt dan een waarde van 99,75 (95*1,05). De inverse ETF eindigt dag 2 ook op 99,75 (105*0,95). Dus zowel de index als de inverse ETF staan na dag 2 0,25 % onder hun beginwaarde, terwijl die laatste net tegengesteld zou moeten evolueren. Hoe hoger de volatiliteit, hoe groter de tracking error. In de praktijk stijgt een inverse ETF minder hard dan de daling van de gerelateerde index. Omgekeerd zal de tracker in verhouding ook minder hard dalen als de index wel toeneemt.
Naast de klassieke inverse ETF’s bestaan er ook ‘leveraged’ trackers, die met een hefboom short gaan. Die categorie behandelen we niet, omdat deze hefboom het risico verder verhoogt en de afwijking tegenover de onderliggende index nog verder kan oplopen.
We bekijken in deze bijdrage de drie grootste inverse trackers op de Amerikaanse beursindexen. In een volgende aflevering staan we stil bij enkele sectoriële ETF’s en inverse trackers die zich op de Europese beurzen toespitsen.
Proshares Short S&P500 ETF
Tickersymbool: SH
Beurs: NYSE Arca
Uitgifte: juni 2006
Prestatie sinds 1/1/2016: +6,2 %
Prestatie op 12 maanden : +2 %
Prestatie op 3 jaar: -33,2 %
Gemiddeld dagvolume: 10,9 miljoen
Activa onder beheer: 1,72 miljard USD
Jaarlijkse beheerskosten: 0,89 %
Deze inverse tracker op de S&P500-index wordt uitgegeven door ProShares en noteert al bijna tien jaar op de NYSE met als tickersymbool SH. Het is zowel op het gebied van de activa onder beheer als de liquiditeit de grootste short ETF. De onderliggende waarde omvat swapovereenkomsten met op dit moment acht financiële instellingen. De jaarlijkse beheersvergoeding van short ETF’s ligt in regel hoger dan bij gewone indextrackers. In het geval van SH werd deze vergoeding vastgelegd op 0,89 % op jaarbasis.
Proshares Short Russell2000 ETF
Tickersymbool: RWM
Beurs: NYSE Arca
Uitgifte: januari 2007
Prestatie sinds 1/1/2016: +8,3
Prestatie op 12 maanden: +8,1 %
Prestatie op 3 jaar: -28,6 %
Gemiddeld dagvolume: 1,03 miljoen
Activa onder beheer: 414 miljoen USD
Jaarlijkse beheerskosten: 0,95 %
Waar de S&P500 de referentie-index is voor de largecapbedrijven in de Verenigde Staten is de Russell 2000 dat voor de small- en midcaps. Toch overstijgt de gemiddelde beurswaarde van de index de grens van 1 miljard USD. Dezelfde uitgever als SH heeft sinds januari 2007 ook een inverse tracker op de Russell 2000 in het gamma. Die presteert sinds het jaarbegin nog iets beter dan SH, maar ook de jaarlijkse beheersvergoeding ligt een fractie hoger.
Proshares Short DOW ETF
Tickersymbool : DOG
Beurs: NYSE Arca
Uitgifte: juni 2006
Prestatie sinds 1/1/2016: +6,3 %
Prestatie op 12 maanden: +3,8 %
Prestatie op 3 jaar: -28,7 %
Gemiddeld dagvolume: 973000
Activa onder beheer: 345,1 miljoen USD
Jaarlijkse beheerskosten: 0,95 %
De inverse tracker op de Dow Jones Industrial Average werd, net als SH, in juni 2006 geïntroduceerd. De Dow Jones is een prijsgewogen index en is daarom minder representatief dan de S&P500 en de Russell 2000, die beide kapitalisatiegewogen zijn. De best presterende aandelen krijgen het hoogste gewicht, waardoor de Dow in een stijgende markt in regel beter presteert dan de andere grote indexen. De Dow wordt door analisten daarom ook het meeste dalingspotentieel toegedicht in een ongunstige beursomgeving.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier