BEROEPSORGANIZATIE. NAAR REGELING BEROEP BELASTINGKONSULENT ? Nieuwe procedure aanleiding voor nieuw initiatief

In de toelichting bij het ontwerp van rijksmiddelenbegroting voor het begrotingsjaar 1980 (!) kondigden de ministers van Financiën en Begroting de nakende indiening aan van een ontwerp van wet “houdende regeling van de erkenning van de belastingkonsulent”. Van die vijftien jaar geleden met veel drukte aangekondigde en als zo dringend bestempelde beroepsreglementering, is nadien niet veel meer gehoord. In de loop van de daaropvolgende jaren zijn er weliswaar nog ettelijke andere voorontwerpen van wet, wetsvoorstellen en andere initiatieven geweest. Maar die zijn allemaal op een sisser afgelopen, of in regeringswisselingen, of parlementsontbindingen blijven steken.

ROEP.

Anno 1995 is er nog steeds geen beroepsreglementering voor belastingkonsulenten. Wat overigens niet door iedereen wordt betreurd. De roep naar een bescherming, of een afscherming van het beroep van belastingkonsulent kent hoogtes en laagtes. Zij dobbert mee op de golven van de tijdgeest, en klinkt luider of minder luid al naargelang de personen die aan het roer staan zich om één of andere reden geroepen voelen om er iets aan te doen. Waarbij het niet altijd duidelijk is uit welke hoek de roep het hardst klinkt. Vanuit die van de kliënten ? Van de belastingkonsulenten zelf ? Of van de fiskus ?

ONBESCHERMD.

Het is in ieder geval een feit dat het beroep van belastingkonsulent op dit ogenblik totaal onbeschermd is. Om het even wie kan een plakkaat aan zijn deur hangen met de vermelding dat hij fiskaal advizeur is, of belastingkonsulent, of hoe ook genaamd. Er gelden ter zake geen regels, geen voorwaarden, geen diplomavereisten, geen stageverplichtingen. Niets. Tweemaal niets.

Eén en ander heeft tot gevolg dat de kwaliteit van het fiskaal advieswerk niet altijd hoge toppen scheert. Als kliënt weet men eigenlijk nooit of men met een beslagen beroepsbeoefenaar te doen heeft (tenzij men te rade gaat bij gevestigde namen, of bij personen bij wie men uit ervaring weet dat zij hun zaken kennen). En ook de fiskus heeft in de praktijk geen verweer tegen het optreden van personen die onvoldoende vakkennis hebben of er regelmatig met de pet naar gooien. Weliswaar beschikt de minister van Financiën over de mogelijkheid om personen gedurende een bepaalde periode vervallen te verklaren van het recht om belastingplichtigen te vertegenwoordigen. Maar van die mogelijkheid wordt in de praktijk (gelukkig) weinig of geen gebruik gemaakt. Het gaat trouwens ook om een zeer omslachtige procedure.

INITIATIEF.

Een mogelijke reglementering van het beroep van belastingkonsulent is vandaag weer uiterst aktueel. Omdat er vanuit de beroepsorganizatie van de belastingkonsulenten onlangs zelf een initiatief is genomen om het beroep te reglementeren. Vanwaar die plotse belangstelling vanuit de konsulenten zelf ?

Dat heeft naar verluidt alles te maken met de nakende hervorming van de fiskale procedure. Om één en ander goed te begrijpen, moet men weten hoe de huidige bezwaarprocedure inzake direkte belastingen in mekaar steekt.

Wie niet akkoord gaat met een aanslag in de personen- of vennootschapsbelasting, kan tegen de gevestigde aanslag “in bezwaar” gaan. Het bezwaar moet worden ingediend bij de daartoe bevoegde gewestelijke direkteur. Die vervolgens het bezwaarschrift onderzoekt (of laat onderzoeken) en op basis daarvan een beslissing neemt (of laat nemen door een door hem gedelegeerd ambtenaar).

LASTHEBBER.

Het bezwaar wordt ingediend door de belastingplichtige zelf. Die zich tijdens de bezwaarprocedure mag laten vertegenwoordigen door een lasthebber. Zijn boekhouder of accountant bijvoorbeeld, of een belastingkonsulent, een advokaat, enzovoort. In de praktijk zal het ook dikwijls deze lasthebber zijn die het bezwaarschrift bij de betrokken ambtenaar bediskussieert en verdedigt.

De vertegenwoordiging van de belastingplichtige is in het kader van de bezwaarprocedure in principe volledig vrij. Men mag bijgevolg om het even wie daarmee belasten. De lasthebber moet dus niet noodzakelijk een boekhouder, of accountant, of belastingkonsulent zijn. Dat mag ook perfekt een goede vriend zijn, of een kennis die iets van belastingen kent. Of niet kent. Want om iemand bij de belastingadministratie te vertegenwoordigen is ook niet vereist dat men beslagen is in de fiskaliteit. De enige vereiste is, dat men over een voldoende volmacht beschikt.

BEROEP.

De beslissing van de gewestelijke direkteur heeft juridisch de waarde van een vonnis “in eerste aanleg”. Wat uitlegt dat men daartegen uitsluitend nog kan opkomen voor het Hof van Beroep. En daar is plots geen sprake meer van een vrij vertegenwoordigingsrecht. Voor de hoven van beroep komt het immers uitsluitend aan de advokaten toe om belastingplichtigen in rechte te vertegenwoordigen. Wat niet wil zeggen dat men noodzakelijk een beroep moet doen op een advokaat. In fiskale zaken heeft de belastingplichtige het recht om zijn dossier ook voor de hoven van beroep, ja zelfs voor het Hof van Kassatie, eigenhandig te verdedigen. Hij moet zich niet laten bijstaan door een advokaat. Maar zodra men zich wel wil laten bijstaan, moet men een beroep doen op een advokaat. Een accountant bijvoorbeeld, of een boekhouder of een belastingkonsulent, kan bijgevolg geen kliënten verdedigen, eenmaal het dossier voor het Hof van Beroep belandt.

ONDERDELEN.

In het kader van de hervorming van de fiskale procedure, wil men die bezwaarprocedure die voorafgaat aan de procedure voor het Hof van Beroep nu drastisch wijzigen. De bedoeling is, de huidige bezwaarprocedure, zoals die zich nu afspeelt voor de gewestelijke direkteur, uiteen te trekken in twee onderdelen (altijd nog voorafgaand aan de beroepsprocedure voor het Hof van Beroep) : een voorafgaandelijke administratieve geschillenfaze en een eigenlijke bezwaarprocedure. De meeste problemen zou men trachten op te lossen tijdens die voorafgaandelijke faze. Problemen rond de omvang van aftrekbare bedrijfsuitgaven, fouten bij de toepassing van belastingverminderingen, verkeerde taxaties, enzovoort. Zodanig dat uitsluitend nog de “moeilijker” dossiers onopgelost zouden blijven, en uiteindelijk beslecht moeten worden in de eigenlijke bezwaarprocedure.

VOLMACHT.

Tijdens die voorafgaande faze, blijft de vertegenwoordiging van de belastingplichtige in principe vrij. Hij mag zich tijdens die faze dus ook in de toekomst nog steeds laten bijstaan en vertegenwoordigen door zijn boekhouder, zijn accountant, zijn belastingkonsulent, of door om het even wie die over een voldoende volmacht beschikt.

Maar tijdens de eigenlijke bezwaarprocedure zouden de zaken er voortaan volledig anders gaan uitzien. Voor die procedure zouden binnen de Administratie zelf immers heuse “administratieve rechtbanken” worden ingericht, waarin echte “belastingrechters” zetelen. Die belastingrechters zouden dan “in eerste aanleg” beslissen (waarna men zoals nu nog verder kan voor het hof van beroep).

MONOPOLIE.

De kreatie van dergelijke administratieve rechtbanken heeft evenwel meteen ook gevolgen voor de vertegenwoordiging van de belastingplichtige. De advokaten beschikken immers (behoudens in enkele uitzonderingen) over het pleitmonopolie voor alle rechtbanken. En dus ook voor de nieuw op te richten administratieve rechtbanken. Wat meteen zou willen zeggen dat een boekhouder, een accountant, of een belastingkonsulent zijn kliënten niet meer zou kunnen bijstaan tijdens de afhandeling van hun bezwaarschrift. Men zou daarvoor steeds een beroep moeten doen op een advokaat.

Die wijziging is vanzelfsprekend niet in goede aarde gevallen bij de beroepsbeoefenaars (boekhouders, accountants en belastingkonsulenten, enz.) die tot nog toe gewend zijn hun kliënten gedurende heel de administratieve faze bij te staan, en nu het dossier zouden moeten afgeven aan een advokaat, zodra de procedure bij die nieuwe administratieve rechtbanken belandt. Vandaar dat onmiddellijk stemmen zijn opgegaan om het pleitmonopolie van de advokaten te doorbreken en het ook toe te staan aan andere beoefenaars van het fiskaal recht. Maar daar heeft men blijkbaar op het ministerie van Financiën niet veel oren naar. Men wil het monopolie van de advokaten wel doorbreken, maar dan alleen ten gunste van personen die voldoende beslagen zijn om in rechte op te treden, en die voldoende waarborgen geven op het gebied van fiskale vakkennis, opleiding en ervaring. De oplossing zou er dan in bestaan het pleitmonopolie voor deze nieuwe administratieve rechtbanken ook te verlenen aan de belastingkonsulenten, maar dan alleen maar op voorwaarde dat zij er zelf in slagen hun beroep gereglementeerd te krijgen (lees, om het kaf van het koren te scheiden).

ACHTERGROND.

Het initiatief dat onlangs genomen werd om vanuit de beroepsorganizatie van de belastingkonsulenten het beroep zelf te regelen, moet dan ook tegen die achtergrond bekeken worden. In feite gaat het om de vraag wie de belastingplichtige mag verdedigen. De diskussie daarover belooft overigens nog lang en heet te worden. Want het laat zich aanzien dat de boekhouders en de accountants, en de andere personen die zich professioneel met belastingen bezighouden, niet bereid zijn om zich in het hoekje te laten drummen.

Jan Van Dyck

Jan Van Dyck is fiskalist.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content