Beroep: onophoudelijk procederen
We spreken Philippe Delville terwijl hij de trappen van het gerechtsgebouw oprent. Zijn geliefde bezigheid. “Ik sta op het punt een pracht van een overwinning te boeken,” aldus de kloeke 67’er. “Dit is een historisch moment in mijn strijd tegen de schurkenstreken van Suez bij de overname van Tractebel en Electrabel.” Delville liet begin deze week het bod van Suez op Electrabel blokkeren door de rechter. En vorige week honoreerde de kamer van inbeschuldigingstelling een klacht wegens laster van Delville tegen Electrabel-topman Jean-Pierre Hansen. Het wordt een rechtszaak ten gronde. “We waren eigenlijk compleet verrast,” klinkt het op de juridische dienst van het bedrijf, waar men de wonden likt.
Philippe Delville neemt het “te vuur en te zwaard” op voor minderheidsaandeelhouders. Koppigheid is daarbij zijn belangrijkste deugd. In oktober 1999 probeerde hij in kort geding het openbare bod van Suez op Tractebel te doen opschorten. Hij ving bot, maar de Generale Maatschappij werd veroordeeld om het bod met enkele dagen te verlengen. Nu tracht Delville de opslorping van Electrabel te beletten. Hij heeft tijd. Hij liet Assubel in 1996 veroordelen na veertien jaar procederen en probeert tot op vandaag zijn financiële gelijk te halen.
Zonder zijn koppige en eigenzinnige karakter had zijn leven er wellicht anders uitgezien. De verwoede lezer van Père Ubu is ook auteur van een pamflet over het Belgische kiesstelsel. Hij weigert bij elke verkiezing steevast om zijn ‘plicht’ te vervullen in het stemhokje.
“Ondeugende geest,” zo luidde de diagnose van de psychiater bij wie hij te rade ging nadat zijn tweede zoon, Pascal, omkwam bij een verkeersongeval in 1987. Zeven jaar voordien verloor hij zijn vrouw in gelijkaardige omstandigheden. Hij ondervond dus tot zijn schade en schande dat het leven niet altijd een komedie is. Zoon Pascal was bezig met een studie Bedrijfsethiek. 1987 was ook het jaar dat Delville zijn strijd tegen Assubel begon, omdat die onrechtmatig verliezen zou hebben getransfereerd ten nadele van de verzekerden. Bij vragen over zijn motivatie wijst hij op de gedachtenis aan zijn zoon.
Erik Bomans van Deminor: “Delville speelt het spel soms te persoonlijk, en dat is niet goed. Het lijkt dan dat wij achter zijn overdrijvingen staan. Soms loopt het echt de spuigaten uit, en ooit stapten we met succes naar de rechtbank om hem te laten veroordelen tot laster. Hij beschuldigde ons van allerlei onregelmatigheden.”
Delville werkte 25 jaar als headhunter en leverde aan Assubel de interne auditor die de fraudezaak later aan het rollen bracht. Soms gaat hij te ver. Op een bepaald moment liet hij het bedrijf Staff Selection Services, waarin hij een minderheidsparticipatie had en bestuurder was, opdraven als klager in de Assubel-zaak. “Ik wist van niks, tot ik hier brieven van het gerecht binnenkreeg,” herinnert gewezen zakenpartner Michel Merveille zich. “Bleek dat hij op ons briefpapier een klacht had ingediend. We waren ertegen, omdat het ons bedrijf in een negatief daglicht stelde. Ik heb dan ook gevraagd zijn aandelen in mijn bedrijf te verkopen.” “We zijn als goede vrienden uiteengegaan,” zegt Delville zelf. “Het was geen belangrijk geschil.”
Delville woont in een van de chique woonwijken van Ukkel en is lid van de Cercle Gaulois en de Cercle de Lorraine. Hij kreeg de geplogenheden van de zakenwereld met de paplepel ingegoten. Zijn vader, een mijningenieur, werkte zich op eigen kracht op tot directeur-generaal van Evence Coppée & Cie. Als tweede in een rij van zeven – “ik weet niet of dit van een katholieke burgertraditie dan wel van gewone onhandigheid getuigt,” merkt hij terloops op – besliste Philippe Delville om Rechten te gaan studeren. Een beetje uit overmoed wellicht. “De pater familias beschouwde Rechten als het allerlaagste wat er bestond.” Nadien studeerde hij Economie, ook al hield hij het net voor zijn licentieverhandeling voor bekeken, zo geeft hij grif toe. Wel trok hij voor één jaar naar de Stanford University in Palo Alto. “Ik had netjes de inhoudsopgave van een wiskundeboekje uit het hoofd geleerd om een onderzoeksbeurs te bemachtigen.” Hij begon zijn carrière in de banksector in New York, om via Citibank in Brussel terecht te komen.
De juridische strijd kost hem honderdduizenden euro’s aan erelonen (zijn advocaat is Benoît Lemal). Suez liet Delville in Frankrijk al veroordelen wegens laster. Intussen staat zijn marktonderzoekbureau Brussels Consulting Group in het rood. Voor wie rijdt deze Cyrano? Zijn European Foundation for Corporate Governance and Business Ethics heeft veel weg van een Mexicaans leger, zo merken kwatongen op. Hij verschuilt zich achter de term “mijn mandaatgevers”. “Ikzelf heb soms slechts een symbolisch financieel belang in de rechtsprocedures,” zegt Delville. Erik Bomans: “Deminor is een bedrijf en wij moeten geld verdienen. Onze mandaatgevers ook, en die willen soms snel een beslissing. Daarom doorkruist Delville soms onze strategie.”
Volgens zijn gewezen zakenpartner Merveille vertegenwoordigt Philippe Delville “alleen zichzelf”. “Deze witte ridder ziet zijn naam gewoon graag in de kranten verschijnen. Eigenlijk een beetje triest.” Delville repliceert: “Ik houd vol en vecht deze strijd tot het einde.”
Hans Brockmans
“Deze witte ridder ziet zijn naam gewoon graag in de kranten verschijnen.” (Een ex-zakenpartner)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier