De Belgische voedingsindustrie heeft het afgelopen jaar nog altijd groeicijfers opgetekend, maar de groei vertraagt. Tegelijk staat de rendabiliteit historisch laag en hebben de voedingsbedrijven het moeilijk om hun kosten door te rekenen door de ‘buitenproportionele onderhandelingsmacht’ van de supermarkten. ‘We zitten tussen hamer en aambeeld in de race naar de laagste prijs’, klinkt het bij sectorfederatie Fevia.
De omzet van de Belgische voedingsbedrijven steeg in 2024 met 2,5 procent tot 82,9 miljard euro. De investeringen groeiden met 2,8 procent tot 2,1 miljard en de export steeg met 1,6 procent tot 39,6 miljard. Daarnaast werden er ook nog banen gecreëerd: +0,4 procent tot 102.447 jobs. Maar de groei is wel opvallend vertraagd, stelt Fevia vast. Voor de investeringen en export bijvoorbeeld ligt die op de helft van de jaren voor corona, qua jobcreatie vertegenwoordigt die slechts een vijfde van de groei toen. (lees verder onder de video)
Ook de rendabiliteit staat historisch laag: op 2,32 procent winstmarge in 2023. Dat is een derde minder dan voor corona. Cijfers voor 2024 zijn er nog niet, maar Fevia vreest dat er weinig is verbeterd, aangezien de prijs van sommige grondstoffen is geëxplodeerd en ook de loon- en energiekosten verder zijn gestegen. “Een lage rendabiliteit maakt ook investeringen moeilijker en zet op termijn de concurrentiepositie van de Belgische voedingsbedrijven onder druk”, waarschuwde Bart Buysse van Fevia.
De sectorfederatie ziet een viervoudige handicap (loonkost, energiekost, taksen en administratieve rompslomp) waar de overheid zou moeten op ingrijpen om de rendabiliteit voor de voedingssector te verbeteren. Tegelijk vindt Fevia ook dat de onderhandelingsmacht van de supermarktketens “buiten proportie is”. “Er is – naar Brits voorbeeld – nood aan een aanspreekpunt bij de overheid, zodat onze bedrijven oneerlijke handelspraktijken laagdrempelig kunnen signaleren”, klonk het.