Patrick Claerhout
Belgische grootbanken moeten besparen
Als de Belgische grootbanken aan de nieuwe kapitaalregels willen voldoen en hun structuur aan de marktomstandigheden aanpassen, moeten ze de lonen verlagen, personeel laten afvloeien, kantoren sluiten en kredieten duurder maken. Dat is de harde realiteit.
Als de Belgische grootbanken aan de nieuwe kapitaalregels willen voldoen en hun structuur aan de marktomstandigheden aanpassen, moeten ze de lonen verlagen, personeel laten afvloeien, kantoren sluiten en kredieten duurder maken. Dat is de harde realiteit.
Dat nooit meer! Dat was de algemene reactie toen in 2008 zowel in eigen land als in de rest van de wereld een aantal financiële instellingen bijna kapseisde. Het idee dat mensen van de ene dag op de andere hun spaargeld konden verliezen, was voor iedereen, maar zeker voor bewindsvoerders, ondraaglijk. En dus werden er terecht nieuwe regels uitgevaardigd om catastrofes zoals in 2008 te voorkomen.
De Basel III-normen stellen dat banken grotere kapitaalbuffers moeten aanhouden, waardoor ze hun capaciteit om zelf verliezen te absorberen vergroten, en de overheid minder snel als redder in nood moet optreden. Dat betekent dat de banken de komende jaren hun kapitaal moeten versterken, en dat willen ze vooral via winstereservering doen. Maar dan moet er voldoende winst zijn. En daar wringt het schoentje. De rendabiliteit staat onder druk. De crisis in de eurozone heeft de sector opgezadeld met eenmalige verliezen. Bovendien drukt de lage rente de belangrijkste inkomstenbron, de rentemarge.
Eigenlijk zouden de banken het liefst de rente op spaarmiddelen verlagen en kredieten duurder maken. Maar dat kunnen ze niet, want dat levert hun de toorn van burgers en politici op, wat op zijn beurt kan leiden tot nieuwe bankheffingen. Bovendien hebben de banken sinds 2008 nog een hele weg af te leggen als ze het vertrouwen van de maatschappij willen herwinnen.
Rest nog de enige juiste weg: die van de kostenbesparingen. De kosten-inkomstenratio van de gemiddelde Belgische bank ligt te hoog. De Belgische grootbanken hebben jaren boven hun stand geleefd. Rond elke kerktoren moest er een agentschap zijn. Bankbedienden behoren tot de best betaalde van het land. Toplui en traders incasseren gretig bonussen.
Wie dacht dat er na de herstructureringen in 2008-2009 voldoende vet weggesneden was, vergist zich. Veel grootbanken kwamen tot stand na een reeks fusies en overnames. Het gevolg is dat hun IT en backoffice een spaghetti van systemen vormen, dat het kantorennet niet uitgepuurd is en dat ze een te groot en te log personeelsbestand hebben. Zulke dure back- en frontoffices vallen niet in een handomdraai af te slanken, en dus zal elke reorganisatie schoksgewijs gebeuren. Lees: met de nodige schokken voor de interne organisatie en het personeel.
Dat proces is aan de gang bij alle grootbanken. Belfius schrapt 900 jobs om zijn organisatie aan te passen aan de realiteit van een Belgische staatsbank. BNP Paribas Fortis verlaagde de lonen en gaat bepaalde IT-activiteiten en ondersteunende diensten uitbesteden. KBC zet het mes in zijn overheadkosten. En ING België meldde zopas dat het veertig kantoren schrapt en zijn netwerk wil reorganiseren door meer nadruk te leggen op onlinebankieren.
Banken besparen. Banken schrappen arbeidsplaatsen en kantoren. En banken snoeien hopelijk ook in de hoge verloningen. We moeten daar niet hypocriet over doen: het is nodig. En het is wat we van de banken verwachten, zo niet hadden we hen die strengere regels niet hoeven op te leggen. We willen geen banken meer die too big to fail zijn. We willen afgeslankte en efficiënte banken, die de klant opnieuw centraal stellen. Of dat laatste lukt met minder mensen en meer onlinebankieren zal nog moeten blijken.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier