Belgisch-Chinese batterijen
Altreonic uit Aarschot ontwikkelde een nieuw elektrisch bedrijfsvoertuig. Daarin zit een baanbrekende batterij met energiecondensatoren, het resultaat van een samenwerking met een Chinees partnerbedrijf. “Het cultuurverschil met China schrikt veel Belgische ondernemers af, en dat is nergens voor nodig.”
Innovatieve spitstechnologie is al jarenlang de specialisatie van Altreonic. Het bedrijf creëerde bijvoorbeeld het besturingssysteem dat de ESA-ruimtesonde Rosetta in een baan rond een komeet bracht. Nu heeft het twee lichte elektrische bedrijfsvoertuigen voor goederen en personenvervoer ontwikkeld. De klant kan ze laten aanpassen op maat. Het voertuig werd bij wijze van proef een eerste keer ingezet voor het patiëntentransport in en rond de Campus Gasthuisberg van UZ Leuven.
Het duurde meer dan drie jaar om het design, de elektronica en de software van dit elektrische rijtuig af te werken, vertelt Altreonic-oprichter Eric Verhulst. “Uiteraard heeft dit transportmiddel heel wat potentieel, maar de markt staat nog in haar kinderschoenen. De focus ligt vandaag dan ook op de energie-efficiënte batterij die we voor de voertuigen ontwikkelen.” De batterij kan ook gebruikt worden voor bussen, zware vrachtwagens, laadstations, energie-opslagsystemen en diverse toestellen voor professioneel en particulier gebruik. “De markt voor elektrische batterijen is wereldwijd zo’n 120 miljard dollar waard”, zegt Verhulst. “De echte revolutie moet nog beginnen.”
Overeenkomsten en contracten kunnen in China simpel, eenvoudig en rechtuit worden afgesloten.
Contracten afsluiten
De energiecondensatoren zijn gebaseerd op koolstof. Ze maken de batterij veilig en volgens Verhulst milieuvriendelijker dan de lithium-ionvarianten. De nieuwe batterij laadt ook snel op, verduidelijkt Eric Verhulst. “Ze is bestand tegen extreme gebruikstemperaturen en bevat bijna geen schaarse grondstoffen.” Altreonic vond de achterliggende batterijtechnologie – de supercondensatoren – bij het Chinese Tomen Energy. Beide bedrijven kwamen vorig jaar met elkaar in contact op de Hannover Messe, een van ‘s werelds grootste industriebeurzen. “We hanteerden dezelfde bedrijfswaarden. Ook onze technologische kennis bleek complementair en verzoenbaar”, herinnert Verhulst zich. “Mijn tweede bezoek aan het bedrijf in december resulteerde in een intentieverklaring voor een partnerschap.” De komende jaren wordt die samenwerking nog opgeschroefd (zie kader Joint venture op komst). Samenwerken met een Chinees bedrijf schrikt heel wat Belgische ondernemers af. Volledig onterecht, meent Eric Verhulst. “China is niet meer te vergelijken met hoe het tien jaar geleden was. Er wordt toekomstgericht ondernomen, en de bedrijfsleiders staan meer open voor internationale samenwerkingen.” Toch blijft voorzichtigheid geboden. Net zoals bij elke nationale of internationale samenwerking is het raadzaam veel aandacht te besteden aan het opstellen en afsluiten van contracten. Al valt dat bij een Chinees bedrijf doorgaans erg goed mee, weet Eric Verhulst. “Altreonic werkte al samen met bedrijven uit de Verenigde Staten, maar daar heerst een echte advocatencultuur met ellenlange en complexe contracten. Eén zin of paragraaf die terloops aan je aandacht ontsnapt, kan meteen een nadeel opleveren.” Dat werkt in China vaak anders. Overeenkomsten en contracten kunnen daar simpel, eenvoudig en rechtuit worden afgesloten. Dat gebeurt meestal ook zonder tussenpersonen, rechtstreeks met de CEO van het bedrijf.
Snel, wendbaar en hard
Ook de manier waarop een Chinees bedrijf opereert en projecten aanpakt, is heel ongecompliceerd. Ze hanteren zo’n beetje de aanpak van de vliegtuigfabrikant Lockheed Martin. Gemotiveerde mensen samenbrengen, zonder zware organisatiestructuur, om ongeremd nieuwe ideeën te bedenken en ontwikkelen. “In China heerst in mijn ogen permanent zo’n skunkworks-cultuur. Heel snel worden er allerlei zaken uitgeprobeerd. In ons land wordt voorafgaand vaak heel lang gediscussieerd. In China schieten ze direct uit de startblokken. Ze ontwikkelen meteen iets concreet. De afwerking en de verfijning volgen later.”
Dat zorgt ervoor dat een Chinees bedrijf heel snel kan reageren. Indien nodig, werkt het personeel er zeven dagen op zeven. Dat is in een Belgisch bedrijf bijna ondenkbaar, zegt Eric Verhulst. “Onze Chinese partner werkt snel, wendbaar en véél. Niet te onderschatten troeven in de razendsnel evoluerende technologiemarkt.” Ook van een taalbarrière tussen een Chinees en een Belgisch bedrijf merkt Altreonic nauwelijks iets. “Almaar meer Chinese bedrijfsleiders spreken duidelijk Engels, maar inderdaad nog niet allemaal. In het slechtste geval communiceer je dan via een tolk, al is dat almaar meer een vertaal-app of een online-oplossing. En ook dat lukt.”
Protectionisme
Altreonic maakt ook brandhout van de vaak gehoorde stelling dat China heel protectionistisch zou zijn ten opzichte van westerse bedrijven en internationale samenwerkingen daardoor heel moeilijk te verwezenlijken zijn. Ook dat speelt meer in de Verenigde Staten dan in China, stelt Eric Verhulst. “Als in de VS iets niet ‘Made in USA’ is, wordt er vaak argwanend naar gekeken. Dat is in China zeker niet het geval. Er heerst in het Westen een compleet verkeerd beeld over de Chinezen. De overeenkomsten zijn talrijker dan de verschillen, die in de media – en dan zeker met de huidige handelsoorlog tussen de VS en China – vaak veel te sterk uitvergroot worden.”
Joint venture op komst
Altreonic heeft een exclusieve wereldwijde overeenkomst met Tomen Energy. Beide bedrijven zullen de komende maanden een joint venture oprichten. “We willen samen disruptieve batterijtechnologie op de markt brengen”, zegt Eric Verhulst. “Onze gebundelde kennis moet dat technologisch mogelijk maken. Ook voor assemblage en fabricage zullen we de komende jaren nauw met elkaar samenwerken.”
Op lange termijn stelt Verhulst een grote fabriek in het vooruitzicht voor innovatieve batterijen en andere energiesystemen die deze batterijen gebruiken. Daarvoor hoopt Altreonic de komende jaren investeerders aan te trekken. De bouw van een fabriek van die omvang kost al gauw 50 tot 100 miljoen euro. “We zien zo’n fabriek niet per se alleen in China”, besluit Eric Verhulst. “De ultieme ambitie is in elk continent zo’n fabriek op te richten, onder meer om de transport- en invoerkosten te minimaliseren. We zullen daar de komende jaren ook heel wat personeelsleden voor aanwerven. Oorspronkelijk waren we een relatief klein softwarebedrijf. Nu willen we een grote technologische speler worden.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier