‘België wordt een no-gozone voor schuldeisers’
‘De bloedrechtbank’ luidt het koosnaampje van de rechtbank van koophandel van Dendermonde. Voorzitter Guido De Croock maalt er niet om. “Veel bedrijven zouden er beter nooit geweest zijn. Men maakt het starters veel te gemakkelijk.”
Guido De Croock (59), voorzitter van de rechtbank van koophandel van Dendermonde, is de gesel van bedrijfsleiders in moeilijkheden. Als een van de eerste startte zijn rechtbank met een doorgedreven, systematische recherche naar financiële moeilijkheden bij bedrijven. Beslag, een dagvaarding door de Rijksdienst voor de Sociale Zekerheid of niet verschijnen voor een factuurgeschil zijn enkele knipperlichten waardoor bedrijfsleiders onherroepelijk naar Dendermonde worden geconvoceerd. De Croock: “Het is dikwijls een bezinningsmoment om toe te geven dat ze beter een einde maken aan hun onderneming. Van wie niet verschijnt, sturen we het dossier door naar het parket. Dat kan het bedrijf in faillissement dagvaarden.”
Uit het proefschrift ‘De juridische efficiëntie van het handelsonderzoek’ van professor Melissa Vanmeenen (UA) blijkt dat elke magistraat per arrondissement op zijn manier handelsonderzoeken voert. Leuven doet snelle saneringen. In Antwerpen primeert het behoud van de economische waarde. Nijvel kijkt eerst naar de werkgelegenheid. Dendermonde staat dan weer bekend als ‘de bloedrechtbank’, waar de voorzitter via corporate cleansing in se failliete bedrijven uit de markt haalt. Tien jaar geleden al noemden we De Croock daarom de ‘Torquemada van het lokale bedrijfsleven’. “Het is onze taak om zieke bedrijven op te sporen en te onderzoeken of ze terminaal zijn. Is dat het geval, dan trekken we de stekker uit om te vermijden dat ze andere ondernemingen aantasten”, luidt het waarschuwend bij de start van het gerechtelijk jaar.
Een van de middelen om een faillissement te vermijden is een grondige opkuis van de onderneming in een periode waarin de schuldeisers geen beslag kunnen leggen op de bedrijfsactiva. Vroeger gebeurde dat tijdens de moeizame procedure van het gerechtelijk akkoord. De rechtbank boog zich bij de start van zo’n akkoord over de opportuniteit van de ultieme reddingspoging. Dat laat de wet op de continuïteit van ondernemingen (WCO) sinds 2009 niet meer toe. De rechtbank moet elke ‘gerechtelijke reorganisatie’ – waarbij schuldeisers hun vordering niet kunnen uitvoeren – een kans geven. Dat kan leiden tot een minnelijk en discreet akkoord, een collectief akkoord of een overdracht van ondernemingsactiviteiten.
TRENDS. De WCO geeft ondernemingen respijt als ze een faillissement vrezen. Is het een efficiënt instrument om ondernemingen te redden?
GUIDO DE CROOCK. “Amper. Kijk naar de cijfers. In 2010 vroegen 38 ondernemingen de toepassing van de WCO. Daarvan zijn er al 29 failliet. Te veel ondernemingen die al op sterven na dood zijn, gebruiken de wet. De gerechtsdeurwaarder betekent een beslag en de eigenaar snelt naar onze rechtbank om de openbare verkoop te vermijden. Ze schuiven de problemen voor zich uit. Wie denkt dat de WCO het aantal faillissementen vermindert, heeft het fundamenteel fout.”
Was dat nochtans niet de bedoeling van de wetgever: het faillissement als uitzondering op de regel voor bedrijven in moeilijkheden?
DE CROOCK. “Ja. Maar kijk wie een beroep doet op de wet: vooral eenmanszaken. Deze wet biedt enkel een kader om bij toevallige moeilijkheden een oplossing te bieden. En dan nog meestal voor grotere bedrijven, die zich professioneel organiseren. Het collectief akkoord is soms nuttig. Ik heb er zelf twee gehomologeerd in de drukkerijsector (de discretie verbiedt de magistraat te zeggen dat het gaat om Drukkerij De Cuyper in Zele en Erasmus in Wetteren, nvdr). Die hebben geleid tot de redding van het bedrijf. Maar is dat nu een goede zaak? Als ik toelaat dat een onderneming 50 procent van haar schuld wegsnijdt, zou het nogal vreemd zijn dat die nadien geen jaar of twee overleeft. Niemand weet of dat bedrijf later niet opnieuw in problemen sukkelt, omdat het bijvoorbeeld actief is in een sector die het moeilijk heeft. Zoals de drukkerijsector, om er maar een te noemen.
“De WCO kan niet optornen tegen de wet van de markt. Als er economisch gezien op de markt van Dendermonde slechts plaats is voor vijf restaurants, zal elk restaurant extra ertoe leiden dat er een ander verdwijnt. Dat hoeft niet per se de nieuweling te zijn, want die kan misschien een betere keuken onder een efficiënter management aanbieden dan de gevestigde waarde. Die laatste zal verdwijnen, omdat hij niet kan bijbenen. Jammer, maar helaas.”
U bent weigerachtig om in te grijpen in deze creatieve destructie, zoals Joseph Schumpeter het innovatieproces van het ene en daardoor de vernietiging van winsten van het andere bedrijf noemt?
DE CROOCK. “Faillissementen en innovatie gaan hand in hand. In een statische omgeving met afgesloten markten, beweegt er niets. Hoe meer dynamiek, wegvallende grenzen en nieuwe producten, hoe meer bedrijven verdwijnen. Economische vooruitgang, heet dat. Het bnp en de welvaart stijgen. Het vallen van de Berlijnse Muur heeft bijvoorbeeld een globalisering op gang gebracht, die ik als rechter niet kan tegenhouden. Ik zie de gevolgen hier elke week passeren. Daar kan geen WCO tegenop.”
De wet ontneemt de rechter de kans om de haalbaarheid van de redding te toetsen bij de start van de procedure. Stoort dat?
DE CROOCK. “Heel wat rechtbanken van koophandel weigeren de procedure op te starten als ze vaststellen dat er geen kans is op slagen. Dikwijls wordt hun vonnis hervormd omdat de beroepsrechter stelt dat een redelijke kans op overleving geen wettelijke voorwaarde is om de reorganisatie op te starten. De rechtbank kan op korte termijn niet optreden tegen misbruiken. Ze moet lijdzaam toezien hoe malafide ondernemers van de WCO gebruikmaken om ondernemingen te ontmantelen in de opschortingsperiode. Schuldeisers staan te ver van de operatie om in te grijpen. Als er geen einde komt aan misbruiken in het kader van de WCO, dreigt België een no-gozone voor schuldeisers te worden.”
Conclusie: schaf de WCO af, want ze is zinloos voor bedrijven in moeilijkheden en gevaarlijk voor schuldeisers?
DE CROOCK. “De wet is niet helemaal zinloos. Een bedrijfsleider in moeilijkheden moet altijd eerst langs een advocaat of een accountant. Ze zijn dikwijls de eerste raadgevers, die kunnen zeggen dat het behoud van de onderneming onhaalbaar is en dat de boeken best worden neergelegd.”
Leidt de WCO soms niet tot problemen bij schuldeisers of bij concurrenten die er geen beroep op kunnen doen?
DE CROOCK. “Zeker. Als ik een gerechtelijke reorganisatie toesta, geef ik eigenlijk een concurrentievoordeel aan de zwakkere ten nadele van de sterkere. Misschien komt een concurrent in problemen. Terwijl de vrije markt wil dat de zwakkere wordt weggedrongen.
“Ook de schuldeiser ervaart negatieve gevolgen. Er is een domino-effect van ondernemingen die elkaar in moeilijkheden brengen. Maar laten we dat niet overroepen. Wie geen boter bij de vis eist van ondernemingen in moeilijkheden of de kredietwaardigheid zonder verpinken aanvaardt, is niet verstandig. Een brouwer die de huurgelden van een cafébaas laat oplopen, is verkeerd bezig. Het is een vorm van mismanagement. Zeker in tijden van crisis bekijk je best af en toe de Graydon-uittreksels van je klanten.”
De rechtbank van koophandel voert ook handelsonderzoeken om de rotte appels te weren. Dendermonde heeft zelfs de reputatie van de bloedrechtbank te zijn.
DE CROOCK. “Het klopt dat we koploper waren in het systematisch onderzoek naar ondernemingen in moeilijkheden. Heel wat rechtbanken hebben onze manier van handelen intussen overgenomen. Het idee dat ongezonde ondernemingen zo snel mogelijk uit het economische circuit moeten verdwijnen, is nu gemeengoed.”
Is het systeem van knipperlichten, zoals het niet neerleggen van een jaarrekening, efficiënt als preventie van zware problemen?
DE CROOCK. “Ik heb ooit een onderzoek gedaan naar de faillissementen en daaruit bleek dat bij 19 procent er geen knipperlicht aan het branden was. Grote bedrijven zullen dit soort van al te opvallende signalen verbergen. Hun organisatie is in staat om adequater te reageren, bijvoorbeeld na het opschorten van de bankkredieten.
“We kunnen onmogelijk alle knipperlichten controleren, omdat onze rechtbank de middelen niet heeft om alles op te volgen. Een negatief eigen vermogen is bijvoorbeeld zo’n zwak knipperlicht. Niet elke onderneming met een negatief eigen vermogen gaat failliet. Het systeem van knipperlichten werkt dus niet preventief, eerder curatief.”
U lijkt erg fatalistisch.
DE CROOCK. “Realistisch. Er is geen relatie tussen de intensiviteit van de handelsonderzoeken en het aantal faillissementen. Een preventief beleid redt amper bedrijven. De belangrijkste preventie is trouwens de schrik om met een bedrijf te beginnen. In de crisisjaren waren er veel faillissementen, maar wie weet hebben we er dit gerechtelijk jaar veel minder, omdat er minder starters waren in een onzekere periode.
“Soms heb ik vragen over de manier waarop starters aan hun onderneming beginnen. Te veel ondernemers beginnen met niks en eindigen met niks. Duizenden vind ik er zo in de statistieken.
“Neem het aantal horecazaken dat wordt opgestart, dikwijls door mensen die ook op de arbeidsmarkt slecht zouden presteren. Ze stappen van het ene faillissement in het andere. Zo bezoedelt de horeca onze statistieken. Veel horecazaken zijn nooit een echte onderneming geweest. Wel de zoveelste wanhoopspoging om geld te verdienen.”
Het is toch nauwelijks te vermijden dat losers in het bedrijfsleven stappen?
DE CROOCK. “Toch wel. Men maakt het de starter te gemakkelijk. Het verplichte financieel plan is dikwijls de naam niet waardig en geschreven op een vodje papier. Waarom wordt de startende ondernemer niet verplicht om een financieel plan te schrijven in samenwerking met een accountant of een andere adviseur? Een investering van een paar duizend euro kan veel onheil vermijden, niet alleen voor zichzelf, ook voor gezonde concurrenten. Veel starters denken dat ze het wiel uitvonden en zijn zo bezield dat ze enorme risico’s nemen. De menselijke drama’s later zijn navenant.”
U bent nog voorzitter tot maart 2014. Volgens de geruchten zou u dan overstappen naar de privésector?
DE CROOCK. “Er is sinds enkele jaren een wet die een tweede termijn onmogelijk maakt. Ik ben al achttien jaar voorzitter, met enig succes denk ik. Er is hier geen achterstand. Een terugkeer als gewoon magistraat lijkt me niet aangewezen. Een CEO van een bedrijf als Bekaert wordt toch ook niet verplicht na zes jaar op de werkvloer te gaan staan? Ik bezin me wat ik daarna zal doen, eventueel in het zakenleven.”
Of een job in het betaalde voetbal? U bent al voorzitter van de Nationale Voetballiga, de koepel boven de tweedeklassers.
DE CROOCK. “Dat behoort tot de mogelijkheden.”
In maart stapte u naar de Raad voor de Mededinging met een klacht wegens kartelvorming in eerste klasse bij de toekenning van de tv-gelden. Hebt u kans op slagen?
DE CROOCK. “Anders begonnen we er niet aan. De Profliga geeft bijvoorbeeld een ‘rugzak’ van 1,25 miljoen euro (vroeger een half miljoen) aan de daler uit eerste. De stijger naar eerste krijgt dan weer een kleinere schijf van het tv-geld, omdat anciënniteit mee een rol speelt bij de verdeling. Zo heeft de daler een rugzak met geld en de stijger een vol bakstenen.
“Dat wij niks krijgen van de tv-rechten is onredelijk. In Nederland krijgt tweede klasse 17 procent van het tv-geld, in Frankrijk ongeveer 20 procent. Onze verdeling vervalst de concurrentie. De eersteklassers doen een collectief aanbod van de tv-beelden, een zeer beperkte markt die ze totaal afsluiten ter bescherming van zichzelf. Ze maken het product van kleinere spelers onverkoopbaar. Nochtans is de markt van het betaalde voetbal eerste en tweede klasse. De ploegen van tweede klasse zijn ook economische actoren – zij het op kleinere schaal. Wij eisen een serieus deel van de koek.”
HANS BROCKMANS, FOTOGRAFIE SOFIE VAN HOOF
“De wet op de continuïteit van ondernemingen kan niet optornen tegen de wet van de markt”
“Faillissementen en innovatie gaan hand in hand”
” Als ik een gerechtelijke reorganisatie toesta, geef ik eigenlijk een concurrentievoordeel aan de zwakkere ten nadele van de sterkere”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier