BELGIë VERDWIJNT ALS EEN ASPIRINE

Alain Mouton

M entez, mentez, il en restera toujours quelque chose,” zei Voltaire ooit. Een citaat dat vorige week zeker van toepassing was na de uitzending van het veelbesproken RTBF-programma over de vermeende Vlaamse onafhankelijkheidsverklaring. De paniekreactie bij veel Franstalige kijkers toont aan hoezeer ze geconditioneerd zijn door de anti-Vlaamse berichtgeving die al maandenlang de regel is in de Franstalige pers. Wat is de bedoeling hiervan? Wil men dat er geen debat meer wordt gevoerd over de toekomst van België? Er is niet alleen de RTBF-uitzending. Via een uitgekiende pr-campagne moet de bevolking enthousiast gemaakt worden voor het koningshuis. Dat bleek nog maar eens tijdens de recente economische missie naar Bulgarije, die begeleid werd door het prinselijke paar. Het eerste aanspreekpunt voor de meegereisde pers was de persman van het paleis en niet die van het Agentschap voor Buitenlandse Handel. Want de promotie van het koningshuis is belangrijker dan de promotie van de Belgische zakenlui.

Blijkbaar zijn de Franstaligen, en in Wallonië in het bijzonder, erg bang dat er aan de status-quo wordt geraakt. Terwijl Vlaamse politici zich er meer en meer van bewust worden dat we een ander beleid nodig hebben om de vergrijzing en de globalisering aan te pakken, gaan de Franstalige politici ervan uit dat de huidige situatie de meest comfortabele is. Een verdere regionalisering van België is niet aan de orde.

Ze willen de zogenaamde echte problemen oppakken, zoals werkloosheid en de Belgische export die het in verhouding tot de buurlanden niet zo goed doet. Maar wat zij de echte problemen noemen, zijn juist zeer communautair getinte kwesties. Vlaanderen en Wallonië zijn twee verschillende economieën geworden. En de slechte prestaties van Wallonië blijven een zware druk leggen op de sociale zekerheid, die door de vergrijzing over een paar jaar nog meer onder druk dreigt te komen. De PS en co. zweren intussen bij de uitkeringseconomie. Vlaanderen kan het zich echter niet permitteren om te wachten of het dreigt een deel van zijn welvaart te verliezen. Vandaar dat een volgende staatshervorming van levensbelang is. Di Rupo mag dan wel zeggen dat hij daar niet geïnteresseerd in is, hij zal toch aan tafel moeten gaan zitten. Het Franstalige onderwijs heeft extra geld nodig en door het consumptiefederalisme dreigt de federale overheid straks zonder geld te vallen.

Eigenlijk zijn de Franstaligen al evenzeer vragende partij als de Vlamingen. Vandaar dat de Vlaamse partijen er na de volgende verkiezingen goed aan doen om de Aernoudtdoctrine te hanteren. Zoals de topambtenaar in zijn boek Vlaanderen-Wallonië, je t’aime moi non plus stelt, moet Wallonië rekenschap afleggen over de aanwending van de middelen die het uit Vlaanderen ontvangt. Zo niet, zal de geldstroom stilvallen. Dat kunnen de Franstalige partijen niet maken en dus zal een aantal sociaaleconomische hefbomen (aparte vennootschapsbelasting, splitsing van het werkgelegenheidsbeleid) naar de regio’s vloeien. Is dit dan het einde van België? Zeker niet. Zoals een aspirine in een glas water is het land stilaan aan het oplossen. De gemeenschappen gaan steeds meer hun eigen weg. Een Vlaams parlement dat de onafhankelijkheid uitroept is in dat verhaal niet eens nodig.

Alain Mouton

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content