“België toont hoe het niet moet”
2004 wordt wellicht een stuk beter dan de voorbije drie jaren, maar op een zwierige groei hoeven we niet te rekenen. Als er niet snel wordt ingegrepen, ziet de Europese toekomst er ook op lange termijn bleekjes uit, menen Amerikaanse specialisten. Maar wie heeft de politieke moed daarvoor?
Vorige week kon u al lezen hoezeer Amerikaanse analisten en economen onderling van mening verschillen als het over de Amerikaanse economie gaat. Maar, zo blijkt nu, over de eurozone zijn ze opvallend eensgezind: als het over economische groei, werkgelegenheid en productiviteit gaat, raakt euroland steeds verder achter op de Verenigde Staten. En dat heeft alles te maken met de structurele rigiditeiten die zo typisch zijn voor de euro-economieën.
Hoog tijd dat we een onderscheid maken tussen de problemen van het eurogebied op korte termijn en die op de lange termijn. Trends ging er even voor zitten.
Stom Stabiliteitspact
Wat de korte termijn betreft, wordt de discussie over het wel en wee van de eurozone gedomineerd door drie thema’s: de euro-dollarwisselkoers, het beleid van de Europese Centrale Bank ( ECB), en het fameuze Pact voor Stabiliteit en Groei, ook wel het Stabiliteitspact genoemd.
Olivier Blanchard, Frans econoom verbonden aan het MIT in Boston en adviseur van de regering- Raffarin, bijt de spits af. “De fors dalende dollar komt voor de euro-economieën als een mokerslag aan. De exportmogelijkheden verkleinen, waardoor de groei en de werkgelegenheid krimpen en de begrotingen nog meer onder druk komen te staan. Bovendien vergroot de val van de dollar via de daling van de importprijzen het gevaar dat Europa met deflatie krijgt af te rekenen,” aldus de Fransman. “Ik heb het gevoel dat veel bewindslui in de eurozone niet beseffen hoe dicht ze staan bij een herhaling van het Japanse scenario. Recessie gecombineerd met deflatie is een levensgevaarlijke combinatie. Vandaar dat de ECB volgens mij snel werk moet maken van een stevige rentedaling.”
De meeste analisten en economen die Trends in de VS aansprak, zien de zaken iets minder scherp als Blanchard, al sluiten ze zich wel in koor aan bij zijn roep om lagere rentevoeten. Onder de Amerikanen bestaat er ook een vrij grote consensus over de prognose dat euroland (zeker bij de huidige wisselkoersverhoudingen) dit jaar de trendgroei van 2,2 % waarschijnlijk niet haalt. We hoeven dus niet op een daling van de werkloosheid van enige betekenis te hopen. “De dalende dollar komt inderdaad ontzettend ongelegen voor Europa,” zegt Mickey Levy, hoofdeconoom van de Bank of America. “Amerikaanse groeiritmes liggen nu helemaal buiten bereik. Het probleem van de wisselkoers komt nog eens boven op de remmen op de economische groei in de eurozone: de grote structurele problemen van euroland in de arbeidsmarkt en sommige productmarkten, en het ontbreken van enige significante budgettaire stimulus.”
Dat laatste heeft natuurlijk alles te maken met het Stabiliteitspact, dat voorschreef dat het begrotingstekort niet meer dan 3 % van het bruto nationaal product (BNP) mocht bedragen. Aan dat pact kwam eind vorig jaar de facto een eind toen de ministers van Financiën het voorstel van de Europese Commissie verwierpen om (als gevolg van de te grote begrotingsdeficits) de sanctieprocedure tegen Duitsland en Frankrijk op te starten. Nagenoeg alle Amerikaanse economen en analisten beschouwen die feitelijke opschorting als een goede zaak.
“Het Stabiliteitspact was van in het begin onzin,” vindt AdamPosen van het Institute for International Economics. “Zoals alles in verband met het Europese project was ook dit een puur politiek geïnspireerde beslissing, waar ze een economisch sausje overheen probeerden te gieten. Het pact had ook nooit enige credibiliteit, aangezien iedereen wist dat er van effectieve bestraffingen van ‘zondaars’, zeker als het om grote landen zou gaan, nooit iets in huis zou komen. Ik betreur dan ook zeer dat de Commissie nu de juridische toer opgaat met het Stabiliteitspact.”
Olivier Blanchard is het met Posens striemende kritiek eens. “Ik denk dat er in de huidige conjunctuur niets fout is met grotere begrotingstekorten voor landen als Frankrijk en Duitsland. Bovendien tonen beide landen nu toch de bereidheid om structureel in te grijpen. Toegegeven, ze zullen nog een stuk meer moeten ingrijpen. Maar de Franse pensioenhervorming is toch een betekenisvolle ingreep in de ontwikkeling van de overheidsuitgaven op langere termijn. Dergelijke bijsturingen zijn véél belangrijker dan het antwoord op de vraag of het lopende begrotingstekort nu mag uitkomen op 2 %, 3 % of 4 %.”
William Niskanen, president van het Cato Institute, voegt daar nog aan toe: “Het Stabiliteitspact was gebaseerd op een fundamenteel verkeerd macro-economisch uitgangspunt: dat het budgettaire beleid in dezelfde richting zou moeten werken als het monetaire. Terwijl een degelijk stabilisatiebeleid veeleer net het omgekeerde vereist.”
Verhofstadt zwaar gezakt
Vanuit onze discussie over de zin en de onzin van het Stabiliteitspact, gaat het gesprek naadloos over op de problematiek op lange termijn van de euro-economieën. Want wat zal de toekomst van de eurozone bepalen? Niet zozeer het begrotingsdeficit van 2004 of 2005, benadrukken onze Amerikaanse gesprekspartners. Waar het om draait, is de omvang en de structuur van de overheidsuitgaven.
De redenering gaat zo: als het Europese continent de enorme demografische storm die tegen pakweg 2010 over haar heen zal razen op een degelijke manier wil pareren, dan zullen er niet alleen meer mensen aan het werk moeten, maar moeten de werkenden gemiddeld langer aan de slag blijven. (Of hoe de Vlaamse socialisten Frank Vandenbroucke en Johan Vande Lanotte op één lijn komen te staan met de verdedigers van het Angelsaksische model.)
Die expansie van de tewerkstellingsbasis (in het jargon heet dat dan ‘de stijging van de tewerkstellings- of participatiegraad’) taxeert men als volstrekt onhaalbaar als er geen gevoelige vermindering van de belastingdruk komt, vooral die op arbeid. En de noodzaak aan die lastenverlaging vergt uiteraard stevige ingrepen in de overheidsuitgaven, op de eerste plaats in de sociale zekerheid.
Als we van die argumentatie uitgaan, hoeft het niet te verwonderen dat de Amerikaanse analisten en economen luid applaudisseren voor de Europese doelstelling om tegen 2010 naar een tewerkstellinggraad van 70 % te streven. Dat idee werd in maart 2000 vastgelegd op de top van Lissabon. De realiteit is echter dat Europa maar op een slakkengangetje in die richting evolueert (zie grafiek: De droom van Lissabon: tewerkstellingsgraad van 70 % tegen 2010). Het is trouwens merkwaardig dat de drie landen die het best scoren qua tewerkstellingsgraad net die drie EU-landen zijn die (voorlopig) buiten de Economische en Monetaire Unie ( EMU) bleven: Denemarken, Zweden en Groot-Brittannië. Amper twee eurolanden, Nederland en Portugal, halen de 70 %-norm. België scoort hier, zoals ook onder meer de gouverneur van de Nationale Bank onlangs nog aangaf (zie Trends, 22 januari 2004), bijzonder slecht. Ons land bengelt achteraan in het Europese peloton. Alleen Griekenland en Italië doen het nog slechter. Bovendien was België tussen 2000 en 2002 het enige land van de EU waar de tewerkstellingsgraad achteruitboerde.
Model van al wat fout is
Maar ingrepen in de overheidsuitgaven en de belastingdruk zullen niet volstaan om van euroland weer een leidend economisch blok in de wereld te maken. Ook in de arbeids- en productmarkten moeten er volgens onze Amerikaanse gesprekpartners diepgaande wijzigingen aan de bestaande mechanismen komen. “Qua deregulering en privatisering is er al enige beweging. Maar je kunt toch moeilijk ontkennen dat Europa zich de voorbije decennia sociaal-economisch zodanig organiseerde dat een snelle aanpassing aan de economische en technologische omstandigheden alleen maar moeilijker werd,” zegt William Niskanen.
Wat de arbeidsmarkt betreft, klinkt het verhaal ondertussen bekend in de oren, maar dat maakt het probleem natuurlijk niet minder acuut. Ook de Amerikaanse economen en analisten leggen de nadruk op klassiekers als de beperking van de ontslagvergoedingen, lagere loonkosten, grotere spanningen tussen het nettoloon en de vervangingsinkomens, en grotere flexibiliteit op het vlak van werkuren en arbeidsorganisatie. “De Europeanen moeten niet naar de VS kijken om te zien wat er allemaal moet gebeuren. Groot-Brittannië, Zweden, Nederland en vooral Denemarken voerden een vrij succesvol arbeidsmarktbeleid. Heel kenmerkend voor het Deense beleid is dat er de jongste jaren veel meer discipline kwam op de arbeidsmarkt. Misbruiken worden correct maar meer doortastend aangepakt. Er wordt niet meer met geld gesmeten. De druk om een aangeboden job te aanvaarden, is veel groter geworden, zeker voor langdurig werklozen,” weet Martin Baily.
Net als Adam Posen is Baily verbonden aan het Institute for International Economics. Hij ziet nog drie andere fouten in de manier waarop sommige Europese landen hun arbeidsmarktproblematiek benaderen. “Jammer genoeg moet ik zeggen dat België zowat model kan staan voor elk van die fouten. Zo is er, ten eerste, de vaak verkeerde verbinding die gemaakt wordt tussen productiviteit en verloning. Telkens als de productiviteit stijgt, eisen de vakbonden hogere lonen. Zijn die mensen ziende blind? Jullie hebben een hoge productiviteit omdat jullie nu al jaren aan een hoog tempo jobs van weinig of niet-geschoolden killen, net omdat die mensen door de voortdurende stijging van de loonkosten onmogelijk nog aan de bak kunnen komen. Natúúrlijk hebben jullie dan een lage activiteitsgraad. Noteer maar dat jullie daar nóóit uit geraken als er niets echt drastisch gedaan wordt met de loonkosten van die weinig of niet-geschoolden,” aldus Bailey. “Ten tweede: wie naar de ware omvang van de werkloosheid gaat peilen, zoekt zich een punthoofd. De statistische manipulaties stapelen zich op. En ten derde, België en Europa in het algemeen besteden veel meer aandacht aan het behoud van de bestaande arbeidsplaatsen dan aan de creatie van nieuwe jobs.”
Financiële sector is ziek
In de discussie over de productmarkten valt allereerst het pleidooi van Adam Posen op. “Als we het hebben over de hinderpalen die Europa van een stevige economische groei houden, kom je al snel uit bij het serieuze probleem in de financiële sector. Je moet er de rapporten eens op naslaan die gepubliceerd werden naar aanleiding van de eenmaking van de Europese interne markt. Overal las je hetzelfde: ‘De impulsen om de groei te verhogen, zullen vooral van de financiële markten komen. Daar zal integratie en stroomlijning tot diepgaande efficiëntieverhogingen leiden.’ En kijk, daar is ruim tien jaar later nog altijd weinig van in huis gekomen,” aldus de econoom.
In plaats daarvan bleef elk land zijn heilige huisjes verbeten verdedigen. “Neem nu Duitsland. Daar spelen de Sparkassen en de Landesbanken nog altijd een heel belangrijke rol in het bancaire landschap. Duitse politici en belangengroepen zijn ontzettend inventief in het verzinnen van redenen waarom die banken belangrijk zijn voor de Duitse economie. Terwijl die instellingen totaal inefficiënt werken, de verliezen opstapelen en de vorming van een efficiënte kapitaalmarkt in de weg staan,” vindt Posen.
Ook voor Martin Baily staat het buiten kijf dat Europa veel van zijn pluimen laat in de productmarkten. “Ze hoeven het nochtans niet te ver te gaan zoeken. Europa kent verschillende succesverhalen van sectorale structuurwijzigingen die de concurrentie en het groeipotentieel ten goede kwamen. Kijk maar naar de elektriciteitsproductie in Groot-Brittannië en in Duitsland, of de autosector in Frankrijk. Bovendien vallen er lessen te trekken uit de mislukkingen. De elektriciteitssector in Frankrijk en in mindere mate in België zijn typische voorbeelden van hoe het niet moet, net als de automobielsector in Groot-Brittannië, trouwens.”
Adam Posen spreekt duidelijk voor veel Amerikaanse economen en analisten wanneer hij besluit dat het eurogebied kampt met grote problemen die de komende jaren nog kolossaler dreigen te worden. “Nochtans vergt het alleen maar politieke moed om die problemen ten gronde aan te pakken en op te lossen. Er overkomt Europa geen enkele van buitenuit opgelegde ramp. Het zit nu verstrikt in de stroppen die het de afgelopen decennia zelf heeft uitgezet. Een land als Ierland bewijst niet alleen dat je je uit dat wespennest kunt wegwerken, maar ook dat het heel snel kan gaan mits er een goed beleid wordt gevoerd. Ik ben heel benieuwd of dat lichtende voorbeeld navolging gaat krijgen. Het is echt wel vijf voor twaalf.”
Johan Van Overtveldt
“Europese bewindslui beseffen niet hoe dicht ze staan bij een herhaling van het Japanse scenario. Er moet snel een rentedaling komen.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier