België: sluitpost of speerpunt van Europa?
Niemand twijfelt nog aan de sleutelrol van België in de Europese Unie. Maar we moeten ook beseffen hoezeer Europa een belangrijke strategische hefboom is voor de economische, sociale en culturele ontwikkeling van ons land. Brussel, als hoofdstad van Europa, is van groot belang voor de economische ontwikkeling van België en zijn gewesten.
In de context van de mondialisering is België zowel een nationale als een Europese staat. De moeilijkheid voor onze bedrijven bestaat erin het specifieke gewestelijke, gemeenschappelijke, federale en Europese karakter te leren kennen en ermee te leren leven.
Om te begrijpen welke uitdagingen dat voor een bedrijf stelt, volstaat het om een sociale, economische en politieke balans van ons land op te maken.
Onze sociale troeven zijn alom bekend: een gezondheidszorg van hoogstaande kwaliteit, een toegenomen solidariteit, een levenskwaliteit die ver boven het gemiddelde ligt, een rijk cultureel erfgoed en een openheid van geest die samenhangt met de ons kenmerkende multiculturaliteit.
Economisch hebben de regeringen-Verhofstadt enkele positieve maatregelen genomen om de oprichting van innoverende bedrijven in België en buitenlandse investeringen te bevorderen. We vermelden onder andere de verlaging van de kosten voor onderzoekers, de notionele-intrestaftrek, de innovatiepremies en de belastingverlaging voor Belgische patenten.
Maar er moeten nog maatregelen volgen als we de economische aantrekkingskracht van België als investeringsland willen handhaven. Er zijn immers al veel grote nationale en internationale bedrijven uit België vertrokken, waardoor ons land heel wat kennis en zichtbaarheid in de wereld verloren heeft zien gaan.
Als België nog grote en kleine innoverende bedrijven van internationale allure wil voortbrengen, dan moeten enkele zwakke punten aangepakt worden. Er is bijvoorbeeld een tekort aan innoverende kmo’s bij gebrek aan kritische massa en ondernemerszin. Privé-investeringen worden onvoldoende gestimuleerd. Ons onderwijs levert te weinig ingenieurs en wetenschappers op. Fundamenteel onderzoek wordt in alle sectoren over het hoofd gezien; wij besteden nog lang geen 4 % van het bbp per inwoner aan onderzoek. En ten slotte zijn onderzoek & ontwikkeling en export te weinig geregionaliseerd.
De politieke invloed van België in de Europese Unie neemt af. Onze centrale rol als mediator en inspirator, naast de beslissingsbevoegdheid dankzij de hier gevestigde Europese en internationale instellingen, begint stilaan te tanen door de instabiliteit en politieke strubbelingen. België heeft nood aan krachtige staatslieden die het belang van het land in Europa en de wereld, en het belang van de burgers en bedrijven boven hun electorale belang verkiezen.
Wat moet er gebeuren om van België opnieuw een centrum van uitmuntendheid, een aantrekkelijke economische en sociale regio, en een land rijk aan innoverende internationale bedrijven te maken?
In de eerste plaats moet het imago opgevijzeld worden. Daarvoor zijn aanzienlijke investeringen nodig – en dat terwijl ook de internationale concurrentie zich versterkt -, naast een politieke mentaliteitsverandering. De ratio moet primeren boven het gevoel en dat lijkt noch in de politieke wereld, noch in de pers op dit moment het geval te zijn.
Er moet een duidelijke strategie voor economische ontwikkeling komen. Die moet zich richten op samenwerkingsverbanden tussen onderzoekscentra waar de voorkeur naar uitgaat. Alleen zo kan België de strijd met de Europese concurrentie aangaan.
Er bestaan interessante regionale initiatieven, zoals het Marshallplan in Wallonië en de oprichting van het VIB of IMEC in Vlaanderen. Die zouden in een federaal geheel moeten worden opgenomen, aangezien de concurrentie in sommige sectoren in Europa, zoals de biotechnologie, zeer hard is. Een versterking van het overleg op federaal of interregionaal niveau zou welkom zijn om enkele belangrijke ontwikkelingsassen te bepalen en tevens België op de meest competitieve manier op de internationale kaart te zetten.
Daarnaast is een Europese en internationale strategie nodig. De bedrijven hebben meer Europa nodig om tegemoet te kunnen komen aan de realiteit van grensoverschrijdende activiteiten. De uiteenlopende nationale wetgevingen zijn vaak een rem op de ontwikkeling van de bedrijven die in verschillende landen actief zijn. Op verschillende niveaus is een tussenkomst van Europa wenselijk om de harmonisatie van bepaalde grensoverschrijdende initiatieven te bevorderen en nationale hindernissen uit de weg te ruimen.)
De auteur is voorzitter en general manager van gsk Biologicals.
Jean Stéphenne
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier