Alain Mouton
België moet dringend naar structureel primair overschot
In de begroting voor 2013 wordt te weinig gefocust op een daling van de uitgaven. Nochtans zijn de overheidsfinanciën op lange termijn alleen leefbaar als de federale regering daar jaren in blijft snoeien.
In de begroting voor 2013 wordt te weinig gefocust op een daling van de uitgaven. Nochtans zijn de overheidsfinanciën op lange termijn alleen leefbaar als de federale regering daar jaren in blijft snoeien.
1,3 miljard euro of 0,35% van het bbp. Dat zijn de besparingen aan de uitgavenkant in de begrotingsopmaak 2013. Goed voor 38% van de saneringsoperatie van 3,4 miljard euro. Indrukwekkend is dat niet. Zeker niet als we dat cijfer afzetten tegen de totale primaire uitgaven (uitgaven zonder rentelasten) van de overheid die ongeveer 49 procent van het bbp bedragen.
Die primaire uitgaven schommelen al sinds 2009 rond de 49% van het bbp of 185 miljard euro. De besparingsoperatie van de regering-Di Rupo verandert daar amper iets aan. We moeten al teruggaan tot 2007 om primaire uitgaven lager dan 45 procent van het bbp te vinden. Gevolg is dat het primair saldo, dat zijn de ontvangsten zonder de uitgaven zonder rentelasten, jaren een duik nam. Van 5,7 procent van het bbp in 2002 tot een negatief primair saldo in 2009. Voor het eerst sinds de financiële crisis is het primair saldo dit jaar weer positief (+0,4%). De verslechtering van dat primair overschot is des te opvallender als we weten dat de lage rente aan de overheid de kansen gaf om extra buffers aan te leggen. Maar de regeringen van de premiers Verhofstadt, Leterme en Van Rompuy hebben die rentemeevallers royaal opgesoupeerd.
Eigenlijk zit er niets anders op dan diep het mes te zetten in de uitgaven, maar dat weigert de regering-Di Rupo. Ze draagt de erfzonde van de ontspoorde uitgaven met zich en kiest vooral voor extra inkomsten. Tegenover de 1,3 miljard euro aan besparingen in de uitgaven staan voor 1,3 miljard eenmalige operaties (bijvoorbeeld fiscale regularisering) en 1 miljard nieuwe belastingen.
Volgens een studie van de OESO brengt zo’n budgettair beleid de leefbaarheid van de Belgische overheidsfinanciën op lange termijn in gevaar. Dat de regering geen prioriteit maakt van de afbouw van de uitgaven is een ernstig probleem nu de kosten van de vergrijzing zich meer en meer laten voelen. Voor de OESO is het duidelijk: als in 2015 een begrotingsevenwicht, of liefst een overschot van 0,2 procent van het bbp, wordt bereikt, moet dat 20 jaar worden aangehouden.
De OESO heeft scenario’s uitgedokterd die aantonen welke inspanningen nodig zijn om de vergrijzing betaalbaar te houden en de overheidsschuld te doen afnemen. Daarbij is de opbouw van een substantieel primair overschot prioritair. België moet volgens de OESO snel naar een primair surplus van 4 tot 5% van het bbp klimmen om de vergrijzing betaalbaar te houden. Een doelstelling die best al gerealiseerd wordt tegen 2015. Dat betekent dat de primaire uitgaven moeten worden teruggebracht naar het niveau van 10 jaar geleden: 44% van het bbp. Dat komt overeen met een saneringsoperatie van 18,5 miljard euro. Een titanenwerk in vergelijking met wat de regering-Di Rupo tot nog moest doen.
Alain Mouton
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier