België kookt op Nederlands, Noors en Qatarees gas
België heeft geen natuurlijk gas in de bodem. Ons land is afhankelijk van geïmporteerd gas. Dat komt in hoofdzaak uit drie landen, waarmee langetermijncontracten zijn afgesloten. Daarbij heeft Qatar de plaats van het vroegere Algerijnse gas ingenomen.
Gas staat in voor 25,5 procent van de Belgische energiebevoorrading. Ten opzichte van het jaar 2000 is dat een stijging met 3,2 procentpunten. Dat blijkt uit een studie uit 2009 van de federale energieregulator CREG. Het aantal aardgasklanten groeit met zowat 2,4 procent per jaar. Eind 2008 waren het er 2.768.000. Van het ingevoerde gas gaat ruim twee derde naar Vlaanderen, 26,5 procent naar Wallonië en 5,6 procent naar het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
En de markt blijft in stijgende lijn gaan. De Belgische vraag naar aardgas zou volgens experts toenemen van 197.811 GWh in 2008 tot 243.174 GWh in 2020, wat een jaarlijkse stijging van 1,74 procent betekent. Daarvan gaat zowat 42 procent naar de distributienetten (privéconsumptie, nvdr) en 28 procent naar de industrie. De overige 30 procent wordt gebruikt om elektriciteit op te wekken.
In 2008 kwam het gros van het Belgische gas uit Nederland (33,8%), gevolgd door Noorwegen (32,2%), Qatar (10,3%) en Algerije (5,7%). Op iets grotere afstand kwamen het Verenigd Koninkrijk (6,6%), Rusland (6,6 %), Egypte (1,4%), Libië (0,4%) en de andere (3,2%). Voor 2009 kwam de aardgasvervoerder Distrigas uit op vier hoofdstromen. Noorwegen (38%) haalde Nederland (33%) in als grootste leverancier. Daarna volgde Qatar (17%) en het saldo (zowat 12%) kwam via de spotmarkten in Zeebrugge, het Engelse Bacton en het Duitse Emden. Het Scandinavische en het Nederlandse gas stroomt binnen via pijpleidingen, terwijl het gas uit het Midden-Oosten wordt aangevoerd met lng-tankers.
Kleine consument
Niet dat de Belgische aardgasmarkt zwaar weegt in Europa. Eind 2008 was ons land met een zevende plaats goed voor 3,6 procent van de Europese aardgasconsumptie, ver na de Britse, de Duitse en de Italiaanse markt, die samen meer dan de helft van de consumptie van de 27 Europese lidstaten vertegenwoordigen. Europa staat voor 27 procent in voor zijn eigen aardgasvoorziening, en indien Noorwegen erbij wordt gerekend voor 53 procent. 28 procent van de Europese gasimport komt uit Rusland.
Dat laatste land wordt ook steeds belangrijker voor de Belgische import, meent de CREG. “Verwacht wordt dat het aandeel van Russisch aardgas in de Belgische aardgasbevoorrading stijgt van 6,6 procent in 2008 tot minstens 16 procent in 2020”, klinkt het. Dat gaat vooral ten koste van het Britse aardgas, terwijl het aandeel van Noors gas stabiliseert. Al geven de onderzoekers toe dat de rol van lng uit Qatar en elders moeilijker in te schatten is, omdat die gedeeltelijk afhangt van bijkomende investeringen in lng-terminals.
Exporteur van bevoorradingszekerheid
België is wel een spil in het Europese gasdistributienet. Vooral de rol van Zeebrugge valt daarbij op. Met een verhandeld volume van 43,5 miljard m³ was de hub in de kusthaven goed voor meer dan 2,5 keer het aardgasverbruik in België. Zeebrugge kan op zijn eentje 9 procent van de Europese aardgasvraag dekken, en zelfs 23 procent van de vraag in continentaal Noordwest-Europa.
Volgens de CREG heeft België een vervoersinfrastructuur die internationaal, en ook bij de Europese Commissie, als zeer performant wordt beschouwd. De belangrijke doorvoerstromen, de sterke koppeling met de aansluitende netwerken en de vele aardgasbronnen waartoe het Belgische vervoersnet toegang heeft, bieden België een bijzondere plaats in de Europese aardgasbevoorrading, zeker gezien de ervaringen met de doorvoerperikelen in Oekraïne begin 2009. “België als ‘exporteur van bevoorradingszekerheid’ is een denkspoor dat belangrijke economische perspectieven biedt. Daarvoor is een slagkrachtig energiebeleid nodig. Het is belangrijk dat ook de Belgische overheid dat scenario steunt en internationaal promoot en waar nodig bijstand verleent”, menen de onderzoekers.
Kansen voor België
Europa telt ruim 50.000 pijpleidingen, die onderling gekoppeld zijn en gas over het hele continent vervoeren. Amper 42 procent van de aardgasstromen door ons land – goed voor zowat 40 miljard m³ per jaar – is bestemd voor binnenlands verbruik, de rest wordt doorgevoerd. De grootste invoerder van gas blijft tot nader order Distrigas, een dochter van het Italiaanse ENI, al zag het bedrijf zijn markaandeel de jongste jaren afnemen, onder andere door de intrede van Gaz de France, dat fuseerde met Electrabel-moeder Suez.
Maar de groei van de gasmarkt biedt ook kansen voor Belgische bedrijven. Zo telde Fluxys G, een dochter van de gemeenteholding Publigas en het Canadese Caisse de Dépôt et Placement du Québec, eind september 860 miljoen euro neer voor een belang in twee pijpleidingen van ENI, die Italië, Zwitserland en Duitsland verbinden met Nederland. De gasvervoerder ontpopt zich steeds meer als de spin in het gasweb in Noordwest-Europa. Het bedrijf heeft ook belangen in de verbindingen van het Verenigd Koninkrijk met Nederland en België, in de gasterminals in Duinkerke en Zeebrugge, en in een pijpleiding die Noord-Duitsland verbindt met zijn kerngebied.
Twee gasmarkten
Zeg echter niet zomaar gas tegen het Belgische gas. Want in feite heeft ons land twee aparte gasmarkten. Er is het laagcalorisch gas (L-gas) dat uit het gasveld van het Nederlandse Slochtere komt en per pijpleiding naar centraal België wordt gevoerd: de stad Antwerpen, het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en delen van de provincies Vlaams- en Waals-Brabant, Antwerpen, Limburg en Henegouwen. Het L-gas is goed voor zowat 28 procent van het Belgische aardgasverbruik.
De rest van ons land wordt bevoorraad met hoogcalorisch gas (H-gas). Wanneer men spreekt over de bevoorrading van België gaat het doorgaans over die markt. Het L-gas komt immers ons land binnen via één bron en één route. Dat heeft potentieel grote nadelen: een probleem op die route zet dadelijk een groot gebied zonder gas, zonder mogelijkheid om snel naar een andere leverancier over te stappen. Van echt vrije marktwerking kan op die manier moeilijk sprake zijn. Daartegenover staat dat Nederland een zeer betrouwbare leverancier is, die bovendien vlakbij is.
Luc Huysmans
Allen naar Siberië! Of toch maar de VS?
De belangrijkste vindplaatsen van natuurlijk aardgas bevinden zich in West-Siberië. In het gebied zit naar schatting 48.000 miljard m³ gas in de bodem, al is niet alles ontginbaar. De grootste twee gasbellen alleen al zijn goed voor een ontginbare reserve van elk 7000 miljard m³. Ter vergelijking: een lading van een grote lng-tanker (130.000 m³) volstaat voor het jaarverbruik van een stad van 20.000 inwoners. In West-Europa bevinden de belangrijkste aardgasbronnen zich langs de Noorse kust (Troll-gasbel, ongeveer 1.300 miljard m³) en in het Nederlandse Groningen.
Volgens het oliebedrijf BP, dat jaarlijks zijn Statistical Review of World Energy publiceert, heeft Rusland met 44,7 biljoen m³ de grootste bewezen reserves, goed voor 23,9 procent van het wereldwijde totaal. Iran (29,6%), Qatar (25,3%), Saoedi-Arabië en Turkmenistan (beide 8,0%) vervolledigen de top vijf, maar de grootste wijziging deed zich elders voor. Door het ontginbaar maken van schaliegas stegen de reserves van de Verenigde Staten van 4,8 biljoen m³ in 1990 naar 7,7 biljoen m³ twintig jaar later, waardoor het land grotendeels zelfbedruipend is geworden.
De wereldwijde consumptie van aardgas bedroeg in 2010 dan weer 2858 MTOE (het equivalent van 1 miljoen ton olie, nvdr ). Dat komt overeen met 3,4 miljard m³ gas. De Verenigde Staten (621 MTOE, of 21,7% van het wereldverbruik) en Rusland (327,7) zijn de grootste verbruikers, op verre afstand gevolgd door Iran (123,2), China (98,1) en Japan (85,1). Binnen Europa zijn het Verenigd Koninkrijk (84,5), Duitsland (73,2) en Italië (68,5) de grootverbruikers.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier