BELGIE EN HET BUITENLAND. WAAR BLIJVEN DE WERELDBURGERS ?
Jan Hollants van Loocke, elegant zoals steeds, dropt het jasje met de smaakvolle stiksels over de stoel. Later zegt hij om de achteloosheid te verklaren, gemaakt in China, het kostte me 400 frank. De gebruinde oud-ambassadeur is terug van een reis van drie weken door Azië. Hij bezocht privé Myanmar (vroeger Birma) met 10 Belgische zakenlui en bracht een bezoek aan zijn zoon die hotelmanager is in Djakarta : “Ik leefde als diplomaat negen jaar in Azië. Dat kontinent blijft razendsnel evolueren, telkens ik terugkeer in België schrik ik op van de petieterigheid van onze probleempjes, onze krantepolemieken, onze wereldkijk. Onze blauwhelmen in de Baranja hebben geen Stella, o ramp, onze voetballers in de States moesten van hotel veranderen bij de wereldkampioenschappen, o ramp. In Myanmar hoorde onze zending dat de lonen daar op een tiende liggen van de Thaise. Ongehoord. Het hele huidige wereldbeeld kraakt, wat gisteren lagelonenlanden waren, zijn vandaag al staten die zelf moeten evolueren naar bedrijven met meer technologie, meer toegevoegde waarde. Maleisië heeft een tekort aan geschoolde werklui. Myanmar, vandaag nog een militaire staat, maar de normalizering is begonnen, zuigt geld op van Singaporezen, Japanners en Fransen. “
Jan Hollants van Loocke verlaat Fabrimetal. De Vlaamse beroepsdiplomaat werd na een frontale aanvaring einde 1991 met Buitenlandminister Eyskens omwille van de affaire-Khaled ere-ambassadeur en algemeen advizeur van het departement Buitenlandse Betrekkingen van Fabrimetal.
– JAN HOLLANTS VAN LOOCKE. Van groot belang voor mij waren steeds, ook in mijn periode van de diplomatie, de kontakten op het terrein met de Belgische ondernemers. Over de visie en de daadkracht van onze beleidsmakers heb ik grote vragen. Je doet echter steeds verder omwille van de moed, de hardnekkigheid, de overlevingsdrang van de honderden bedrijfsleiders die ik op de ambassade en later bij de zendingen naar de exportlanden, leerde kennen.
– TRENDS. Is Europa mee in de race in Azië ?
– Neen. Europa dwingt in Azië weinig tot geen respekt af. De Aziaten kijken gebiologeerd naar de Amerikanen. Zij bewonderen hun macht en dimensie. Europa is voor hen een geatomizeerde konfederatie van deelbelangen. Je voelt het zelfvertrouwen, gaande naar arrogantie, van de Maleisiërs, de Thai, de Indonesiërs, ten overstaan van de Europeanen. Als we hen vanuit zo’n houding dan nog prikkelen met onze humanitaire normen, knappen de relaties geheel of gedeeltelijk af. De Belgen hebben met name in Indonesië olifant in de porseleinkast gespeeld.
– Hoe kan Europa die negatieve houding omdraaien ?
– Door zich bijvoorbeeld niet over te geven aan de inbeelding dat grote praatfestijnen over de Euro-Aziatische relaties zoals er één gepland is voor de lente van ’96 veel indruk maken. Mijn recept is om via een projektmatige aanpak vanuit Europa konkrete zaken te doen voor konkrete landen of gebieden. De Amerikanen hebben de macht en Europa houdt een dispuut met de bonzen in tropenhotels. Die weten dat zij ons niet meer nodig hebben, maar dat wij hen nodig hebben.
– Aziatische multinationals zijn vandaag al een werkelijkheid en zullen in de volgende decennia nog belangrijker worden. Zijn er daardoor kansen voor jonge Belgen die helpen aan de defamiliarizering en internationalizering van deze concerns ?
– Je ziet Europese expatriates die prezent zijn in die nieuwe wereldondernemingen. Het zijn echter uitzonderingen en ondanks de stijging van de lonen en wedden in die landen, blijven ze fors achter met wat kaderleden hier gewoon zijn om te verdienen. Hoewel. De Taiwanese voedingsgroep President heeft bijvoorbeeld de ambitie om Nestlé en Unilever voorbij te steken in de volgende jaren. Dat zal ook ruimte scheppen voor bekwame Belgische jongeren met een internationale visie die onder Aziaten gaan werken.
– Zijn onze universiteiten ingesteld op die mogelijkheden ?
– Ik geef voordrachten voor studenten over Azië en heb dan steeds een kaart bij met bijvoorbeeld China of India in het middelpunt. Zo illustreer ik hoe de Aziaten letterlijk naar ons kijken, vanuit hun geografische centrum. Vaak valt me dan op hoe verward de toehoorders zijn. Ze denken kleinschalig, europeocentrisch. Aan de Belgische universiteiten moet er meer reëel wereldburgerschap ingeprent worden. We produceren nog wel bijvoorbeeld sinologen, maar door de kleine Belgische markt, komen die terecht in het Belgische bedrijfsleven in China. Die trend is echter ten einde. Onze bedrijven ginder werven liever een Chinese ingenieur aan die studeerde aan de KU-Leuven die zijn er en automatisch de Chinese taal en kultuur bezit. Die wil bovendien werken aan een lagere wedde dan een Belgische afgestudeerde.
– De wereldvisie van de Belgen. Welke diplomaat ontvangt nog instrukties ? Wie bekommert zich om de inhoudelijke kant van wat België in de wereld wil zijn ?
– Ik ben steeds een grote voorstander geweest van de oprichting van een vormings- en bezinningsinstituut als Clingendael bij onze noorderburen. De plannen die in die richting bestonden op federaal niveau werden stukgemaakt door partijpolitieke berekeningen en doseringen. Ik hoor dat minister-president Luc Van den Brande nadenkt over een Vlaams Clingendael. Hij heeft gelijk. Bij de jongste zomerkonferentie voor de Belgische diplomaten maakte Luc Van den Brande trouwens een goede beurt. Men kan tegen zijn beleid zijn, maar hij heeft er tenminste één. Dat kon daar niet gezegd worden van eerste minister Dehaene, die ook sprak.
Toen ik in de jaren zestig de voorloper van Abos, de Dienst voor Ontwikkelingssamenwerking, mee kon starten, kregen we meteen kleurkandidaten aanbevolen door de partijen. Sommige problemen blijven dit land bespoken.
– De staatssekretaris voor Ontwikkelingssamenwerking, Reginald Moreels, laat zijn afkeer van “gebonden hulp” blijken. Is dit realistisch ?
– Ik heb de staatssekretaris net op bezoek gehad bij Fabrimetal en we waren het daar snel eens over twee zaken, de koppeling van Belgische hulp aan Belgische bestellingen kan, als daarbij de nodige doorzichtigheid en omzichtigheid wordt gehanteerd, en ten tweede, de échte ontwikkelingshelpers, of zij die zich zo noemen, en die gegroepeerd zijn in het NCOS, hebben ook vaak boter op het hoofd. Niemand kan zich verzetten tegen het onderzoeken van de wantoestanden bij het Abos. Een onderzoek naar de financiën en programma’s van de NCOS-leden zou eveneens mogen.
FRANS CROLS
JAN HOLLANTS VAN LOOCKE “Projektmatige aanpak vanuit Europa. “
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier